De meeste dagen beginnen hier
met een fikse zeemist. De ochtend dat we naar Valparaíso gingen, was de enige
zonnige tot nu toe. De zon verschijnt wel maar dat is doorgaans na het
middaguur. De morgen brengen we dan ook gehuld in een trui door. In Argentinië
was het soms dermate heet dat we snakten naar koelte; die hebben we nu
deels dus ik ga niet mopperen. In de eerste dagen van ons verblijf in Viña del
Mar was de oceaan tamelijk heftig. De zwemvlag was rood en dat liet zich
aanzien: hoge golven stortten zich continu op de kuststrook. Niemand was in het water.
Als waterratje heb ik doorgaans een sterke drang om te zwemmen of in de
branding te spelen maar ik hield mij netjes aan de lokale regels. In de lokale krant
El Mercurio de Valparaíso,
wat overigens de oudste krant is van Zuid-Amerika, las ik over acht kleine pinguïns die hier in de afgelopen twee weken aan de kust werden
aangetroffen en naar een opvangcentrum gebracht. Ze zoeken voedsel dat door
mensen wordt achtergelaten. Vandaag was het dan zover: ik
ging te water.
Mijn liefje vindt het nog steeds te koud,
bovendien heeft ze een zwerende knie die ze opliep toen ze 's nachts over een rondslingerende
reistas struikelde en op de vloerbedekking terechtkwam. (Kun je nagaan…) Ze is
een eersteklas-brokkenpiloot. Vandaag kochten we voor €25 speciale gaasjes met
een waterafstotende plakrand. Als CFO van de familie moest ze slikken toen de
apotheker het bedrag aansloeg.
Als je pinguïns
in de omgeving hebt, weet je dat de temperatuur van het water niet al te hoog is.
Zo ver zitten we immers niet van Antarctica. We bezochten deze week Museo Fonck dat een inheemse sectie (over
oorspronkelijke indianenstammen van Chili), een afdeling over Paaseiland (dat
bij Chili behoort) en een grote natuur-historische collectie heeft met onder
andere opgezette haaien, walvissen, albatrossen, schildpadden en pinguïns. We liepen rond met een
lokale gids die bijna twee jaar met haar echtgenoot in Leiden woonde. Ze vond
Nederland fantastisch.
Terug naar de zee. De golven waren nog steeds hoog maar dat stond niet in verhouding tot
eerder in de week. Het water was koud, kouder dan de Noordzee in zomertijd.
Maar ja, zoals de moeder van vriendin Bernadette zou zeggen: “kom op, je bent
een Hollandse meid”. Ik zette door en het werd zelfs lekker. Als de zee
terugtrok voor een aanrollende nieuwe golf kon ik mij regelmatig niet staande
houden. Soms haalde een aanzwellende tweede golf de eerste in waardoor de
kracht verdubbelde met een wasmachinebeurt als gevolg. Soms wist ik niet wat
boven of onder was. Mijn liefje die op het strand foto’s maakte, dacht dat ik
speelde... Een duel met de zee zullen wij, homo erectus, altijd verliezen. Op
mijn knieën kroop ik uit
het water. Eenmaal op de kant, liep ik met een lading zand tussen mijn benen,
ter grootte van een dubbele incontintieluier. Zo voelt dat dus. Het is te hopen
dat iets dergelijks mij op latere leeftijd bespaard blijft.
Chilenen genieten trouwens
erg van beachlife. ’s Middags stromen de stranden van Viña del Mar vol. Er wordt muziek gemaakt en gejongleerd.
De sfeer is zeer ontspannen. Vanavond wordt in kustplaats Concón, twee
wandelboulevards verderop, een poging gedaan om de grootste corvina ter wereld
te bereiden. Corvina, een smakelijke zoutwatervis, ken ik reeds uit Spanje. Het
record staat nu op 110 meter. Voor de recordpoging gebruikt men 1.600 kilo vis,
16 plaatselijke restaurants zijn betrokken bij de bereiding. Het evenement zal
om 20:30 uur plaatsvinden, omlijst door folkloristische muziek. In eerste
instantie wilden we ernaartoe, bij nader inzien vinden we het een te hoog kerststalletjesniveau
hebben. We gaan dus niet.
In plaats daarvan gaan we dineren in het beste restaurant van Viña del Mar (volgens Tripadvisor), genaamd Don Vito Zanoni. Sinds mijn
liefje startte als recensente van hotels, restaurants en bezienswaardigheden promoveerde
zij tot Top Contributor. Ze neemt
haar taak heel serieus en dat wordt door derden gewaardeerd.
Voor het eerst van
mijn leven at ik hier in een Peruaans restaurant en dat beviel uitstekend. Toen wij in Palermo (Buenos Aires) logeerden, leerden we twee jongelui kennen die een vers groenten- en fruitsappenwinkeltje runden. Wij mopperden tegen hen over een gebrek aan smaak in veel Argentijnse schotels. Zij herkenden ons bezwaar en vertelden ons dat ze naar Peru op vakantie waren geweest waar ze genoten van het eten. Dat knoopte ik dus in mijn oren.
De eerste
keer bij restaurant Ico at ik causas: romige gele aardappelblokjes met daarop plakjes
octopus, een koningskrab- en garnalenmengsel. De tweede keer koos ik gemarineerde
tonijn in salsa Huancaina, een saus met verse
roomkaas en gele (milde) chilipepers. Heerlijk! Ik houd mij aan mijn voornemen
aan de kust elke dag vis te eten.
Morgen gaan we weer een dagje naar Valparaíso, er staat nog het een en
ander op ons wensenlijstje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten