We gingen voor de tweede keer
naar Valparaíso en dat werd een heel prettig bezoek. Aangezien deze stad
grotendeels tegen heuvels ligt, zijn er wel 14 houten liften die inwoners en
bezoekers naar de bovenstad brengen. In het kader van dit internationale Van
Gogh-jaar had ik een speciale plek op het oog: hostal Girasol (Zonnebloem). Het is een backpackersplek met een
bijzondere muurschildering. De kunstenaar heet Teo Doro en schilderde een eigen
variant van Vincent van Gogh met zijn oor en zijn zonnebloemen op de gevel. We liepen een
heel steile straat in met links en rechts ettelijke hostals en
muurschilderingen. Ik keek mijn ogen uit.
Daarna bezochten we Cerro
Concepción en Cerro Alegre waar je kunt uitkijken over het historische centrum
van de havenplaats. Van hieruit ervaar je de stad op heel andere wijze dan op
waterniveau. Een aantal van de liften kon niet worden betreden; ze waren
gesloten vanwege technisch onderhoud. Voor 300 pesos per persoon (ongeveer 45 eurocent)
stapten we in ascensor Concepción die
plaats heeft voor zes personen. De lift die stijgt wordt getrokken door de lift
die afdaalt, zo’n systeem is het. Vervolgens wandelden we door wijken met
uitzicht op de haven en op de binnenstad. Ook in de bovenstad moet je behoorlijk
klunen maar onze kuiten kregen veel oefening in de afgelopen twee maanden. Ik
denk dat we tenminste tien kilometer per dag wandelden. De titel van dit blog
nam ik over van een uitdrukking die ik daar op een muur zag: ‘we are not
hippies, we are happies’. De oorspronkelijke huizen op de heuvels zijn van
tinnen platen, die in alle kleuren van de regenboog zijn geverfd. Een leuk
gezicht. De wijk is heel alternatief, met veel hostals, B&Bs, restaurantjes
met uitzicht op zee en aan stadszijde, galleries. Om een uur ging de
zon schijnen; dat lijkt hier vaste prik.
Ook in en vanuit de bovenstad
viel de grote hoeveelheid fraaie muurschilderingen op. We ontmoetten er straatartiest Cuellimangui, vriend
van Teo Doro. Het toeval wil dat hij een Spaanse kunstenaar is uit Orihuela! Eerder
was hij voor zijn kunst in Mexico. Ik fotografeerde een groot aantal van de
muurschilderingen van zijn hand. Volgens hem is Valparaíso hét epicentrum van
street art in Zuid-Amerika. Kijkend naar mijn collectie kan ik het beamen. We
wandelden op ons gemak naar beneden waar we de bus terug naar Viña
del Mar namen.
's Ochends droegen we een tas vol wasgoed samen naar
een nabijgelegen wasserette die werd gerund door een ouder echtpaar. De kleding
werd overgepakt in een plastic wasmand die vervolgens op een weegschaal werd gezet:
4.6 kilogram; ik stond er met mijn neus bovenop. Het gewicht correspondeerde met
de prijs, constateerde ik: 450 pesos. We konden het schone goed rond vijf uur 's
avonds ophalen. Zo gezegd, zo gedaan. Mijn liefje haalde de zak op, ik pakte de
tas op de kamer uit. Ik miste al mijn bh’s?! Daarop constateerde ook mijn
liefje dat ze aardig wat kledingstukken miste. Mijn liefje ging in haar eentje terug
voor de ontbrekende spullen. Zo eenvoudig bleek het niet. Ter plekke was niets
meer te vinden. Daarop stelde mijn liefje voor, met stoom uit haar oren, dat we
de gevulde tas terugbrachten om te wegen. Deze keer liep ik mee.
Ik kieperde alle gewassen kledingstukken weer in
de plastic wasmand, zette die eigenhandig op hun schaal en constateerde in
perfect Spaans dat we 1.1 kilogram wasgoed misten. BHs van mij en mijn liefje, onderbroeken,
een blouse met lange mouwen, oude en nieuwe t-shirts en spul dat we ons niet
herinnerden. Daarop zei de vrouw dat de prijs niet correspondeert met het
gewicht waarop ook bij mij de stoom uit de oren begon te komen. Ze ging
nogmaals naar achteren en constateerde dat er geen zak met wasgoed over was die
aan onze beschrijving voldeed. Aan welke wilg hing ons ondergoed dan?
Ondertussen legde de man des huizes een papier en pen onder mijn neus waarop ik de ontbrekende stukken moest noteren. ‘En wat gebeurt daar dan mee?’ vroeg ik hem. Het bleef stil. Ik begon aan het lijstje maar deed dat niet op de, door deze sufferd gewenste wijze. De kledingstukken moesten onder elkaar worden opgesomd, niet naast elkaar. Pffff. Ik had zin in een grote stroom #$%&*()_~!)_{": maar ik hield wijs mijn mond. (Goede voornemens voor 2015.)
Ondertussen legde de man des huizes een papier en pen onder mijn neus waarop ik de ontbrekende stukken moest noteren. ‘En wat gebeurt daar dan mee?’ vroeg ik hem. Het bleef stil. Ik begon aan het lijstje maar deed dat niet op de, door deze sufferd gewenste wijze. De kledingstukken moesten onder elkaar worden opgesomd, niet naast elkaar. Pffff. Ik had zin in een grote stroom #$%&*()_~!)_{": maar ik hield wijs mijn mond. (Goede voornemens voor 2015.)
Onderwijl liep mijn liefje met de vrouw mee naar
achteren om alle plastic tassen te openen. Ik zag haar het t-shirt optillen om
haar bh te tonen: zo een in het zwart. Daar had ik ook zin in maar onder mijn
shirt zat alleen maar bloot; al mijn bh’s zaten immers in de waszak. Het eerste
ondergoed, een knaloranje short, werd in een vreemde waszak teruggevonden.
Vervolgens doken meer persoonlijke kledingstukken uit nog vier andere plastic
tassen op. Wat een rotzooi bleek het achter de schermen... We liepen met een
vollere tas terug naar het hotel al kwamen we nog steeds 300 gram tekort. Over
de lippen van het oude echtpaar kwam geen excuus. Tja.
Morgen verlaten we de Chileense kust; die ruilen
we in voor hoofdstad Santiago, aan de voet van het Andesgebergte. Deze keer
hebben we een korte busrit voor de boeg (anderhalf uur).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten