Deze week las ik op Flipboard een interessant artikel
over 7 scary airline seat patents.
Zowel Boeing als Airbus maar ook prijsvechter RyanAir zijn druk aan het
onderzoeken en vastleggen hoe we in de toekomst door de lucht reizen. De meeste
scenario’s zijn niet om naar uit te kijken, wat mij betreft. Boeing vroeg
patent aan op het upright sleeping system, een systeem voor rechtop slapen. Het
betreft een stoel die is voorzien van een uitklapbaar kussen waarop de
passagier zijn of haar hoofd legt. De rugleuning kan niet meer naar achteren, in
plaats daarvan moet het lichaam naar voren om in ruststand te komen. Dat kussen
heeft een uitsparing voor het gezicht (dat nog wel), een tweede kussen waar de
borst tegen kan rusten. Voor iemand die nu al niet kan slapen in een vliegtuig
is dit horreur. Het goede nieuws is dat je nog een stoel hebt… Lees vooral verder.
Vliegtuigbouwer Airbus vroeg zowel patent aan op
de saddle seat als op de dubbeldekkerindeling. De zadelzitting is precies wat
het zegt: het is niet meer dan een opklapbaar fietszadel. In dit geval heb je een
minimale rugleuning en geen hoofdsteun. In de toekomstige vliegende
dubbeldekker zijn twee stoelrijen boven elkaar gevestigd en moet je met een
trap naar de bovenste zitlaag. Ik hoop dat dit geen configuraties voor
lange-afstandsvluchten zijn. Het goede nieuws in het artikel is dat het
voorstel van Michael O'Leary, CEO van Ryanair om passagiers in een soort
hang-zitstoel als haringen in een ton te vervoeren, het niet haalde. Voorlopig.
Pffff.
Hoe lang blijft reizen nog verslavend?!
De afgelopen dagen stonden bij ons grotendeels in
het teken van vertrek. In zo’n week voor de afreis heerst er altijd een
hectische sfeer in hoofd en huis. Niet alleen moeten de reistassen verstandig
worden gevuld (er gaan veel kadootjes mee voor de kids), ook het huis moet winterklaar
worden gemaakt. In de afgelopen dagen sopten we de binnenboel, maakten we de
vriezer en koelkast schoon en leeg, draaiden we wasjes en werd het terras bovendien
ontmanteld.
Eerder deze week vierden we ook een aankomst.
Karel & Milou, ouders van onze vriendin Joan, maken een cruise langs de
Middellandse Zee. Ze wilden tevens een stop maken in Cartagena, op minder dan
een uur rijden van ons huis. Mijn liefje en ik werden uitgenodigd hen daar wederom
te ontmoeten. Aanvankelijk was het plan om met ons allen in een Spaans
restaurant in de binnenstad te gaan lunchen maar het pakte anders -lees: veel
leuker- uit. Zij nodigden ons namelijk uit aan boord van het Amerikaanse
cruiseschip om daar met hen te lunchen.
Nu wil het toeval dat het cruisemaatschappij Regent Seven Seas is. De regelmatige
lezer herinnert zich wellicht dat dit de maatschappij is waarbij onze vriend
Ketut uit Bali tot voor kort werkte! Toen we de stad naderden, torenden drie witte
pijpen boven de haven uit; het was druk aan de cruiseterminal. Dit is de beste
tijd om de Middellandse Zee te verkennen.
Het mooiste schip was echter de Regent, wiens royale R van veraf was te zien. Op instigatie van mijn liefje reden we tot aan het
schip, waar een parkeerhaven aan de kade ligt, afgezet met een hek. Op enig
moment schoof dat grote hek open om iemand te laten passeren. Dat was voor haar
reden chauffeuse Joan naar binnen te dirigeren, onder het motto: de brutaalsten
hebben de hele wereld. Het parkeren is daar namelijk uitsluitend voor eigenaren
die een boot in de haven hebben liggen. Joan belde met haar pa om onze aankomst
te melden, Karel zat bellend op zijn balkon aan stuurboord. Na controle van de paspoortgegevens
kregen we een persoonlijke badge en mochten we het schip betreden. We stapten
in de lift naar het bovendek, namen een kijkje in de suite van onze gastheer en
–vrouw en bekeken de overige faciliteiten van het luxe cruiseschip. Vervolgens
daalden we af naar dek 6 waar zich een van de restaurants bevindt. Vooral
Amerikaanse passagiers cruisen met Regent. Volgens Karel was de gemiddelde leeftijd
aan boord 80 jaar… Ben, onze eigenste benjamin, bestempelde de entourage tot Rimpel City.
Ik herkende veel Indonesiërs in de bediening. Aan
één van hen
vroeg mijn liefje waar hij vandaan kwam. “Bali”, was het antwoord. De ene bleek uit Singaraja te komen, de
andere uit Karangasem. We stapten subiet over van Engels naar Bahasa Indonesia.
Ik vertelde hen dat wij een Balinees kennen die twee jaar aan boord van dit
schip werkte. Ik sprak Ketuts volledige naam op z’n Nederlands uit maar dat deed kennelijk
geen lampje branden. Totdat mijn liefje de foto toonde van onze hereniging in
de haven van Valencia. “Sudi!” riepen zij in koor. De mannen zijn van Bali, de vrouw komt uit Jakarta. Leuke koppies. De foto appten we door aan Ketut die blij verrast reageerde. Nu blijkt dat Karel & Milou volgend jaar ook nog
eens gaan cruisen met de Vikingen, Ketuts nieuwe werkgever. Toeval bestaat
niet. We genoten van goed gezelschap en een heerlijke lunch.
Het is zover: we vertrekken binnenkort naar Bali waar
we beginnen aan onze overwintering onder de tropische zon. We blijven minstens vier maanden weg. Deze keer vertrek ik
met gemengde gevoelens, vanwege de toestand van mijn moeder. Net als
in 2012 reizen we eerst naar Barcelona om van daaruit de volgende dag door te vliegen
naar Singapore. Op reisbestemming Denpasar komen we nóg een dag later aan. Leo
Dovente. Daar pak ik de blogdraad graag weer op.