Translate

vrijdag 6 januari 2017

Op de Oriental Highway

Ik wist dat het zo zou lopen: de eigen wekker stond op 4:30 uur, een wake-up call was aangevraagd bij de receptie en toch sliep ik maar hooguit een uurtje tot aan het opstaan. De avond ervoor had een grote verrassing in petto. Mijn liefje en ik nuttigden een verslavend lekkere Mandalay Sour tijdens happy hour in de bar van het Shangri-La in Yangon, toen ik hoorde het zal toch niet waar zijn?!” Ik keek op en zag een van Nelly’s bankcollega’s en vriendin Marjan in de gang op ons af lopen. Ze dacht aanvankelijk ons te hebben gespot, surfte vervolgens naar mijn blog om te zien waar wij uithingen en stapte toen overtuigd op ons af. We kennen haar en haar echtgenoot Karel van feestjes bij onze gemeenschappelijke vriendin Nelly en ze zochten ons een keer op toen zij vakantie hielden in Spanje en Nelly & Diederik bij ons logeerden.

Het is een kleine wereld. Zij reisden twee weken door Myanmar en vlogen de volgende dag naar Bangkok voor een paar dagen aldaar alvorens naar huis terug te keren. Wij stapten op de vroege bus naar Ngwe Saung in het zuidwesten van Myanmar, aan de beroemde baai van Bengalen. Ik deed gedurende de daaraan voorafgaande nacht dus geen oog dicht. Er werd vuurwerk afgestoken in de nabijheid van het hotel en een soort brandalarmoefening gehouden in de buurt. Tja. Als je rondreist in dit deel van Azië zijn goede oordoppen onontbeerlijk.

De wekker liep af, de wake-up call kwam niet en ook de ontbijtdozen die de hotelreceptie toezegden, bleven uit. We liepen naar buiten waar een taxichauffeur ons vijf voor 5 uur opwachtte. Hij bleek echter niet de bedoelde chauffeur te zijn. Er begon een belletje te rinkelen toen het adres van de busterminal hem niets zei. Hadden we zowat bij een wildvreemde ingestapt. Hoe bereisd kan een mens zijn?! De bedoelde chauffeur meldde zich echter minuten later, vergezeld van een reisgids die ons in vijf minuten in volledige duisternis naar een grote tourbus in het stadscentrum bracht.

Mister Win vertelde ons dat hij stoelen 6 en 7 voor ons reserveerde maar de zes sloeg op de dag  en de 7 bleek een 1 te zijn, voor de eerste maand van het jaar. Kortom: het duidde de reisdatum aan. De begeleider van de Asia Dragon-bus was resoluut: onze plekken waren achterin de bus, op plaatsen 23 en 24. Mopperen hielp niet, het gebaar van overgeven evenmin. 
Bij nader inzien bleken onze zitplaatsen zich halverwege de bus te begeven, bij de achteruitgang: zonder reizigers voor ons en een beetje zicht op de weg dus ik legde mij bij de omstandigheden neer.

Er lag nog één ander Europees stel gestrekt achterin de bus, verder bestonden de passagiers uit lokalen die een weekendje naar de kust gingen; duidelijk Birmese middenklasse. Horloges, mooie tassen en koffers, kinderen in trendy kleding. Er werd naar ons gestaard, over ons gegiecheld en heel veel geglimlacht. De reis kon beginnen. 

Ook de vermeende reisduur pakte anders uit dan verwacht: het waren zeven lange busuren. De weg naar de kust, die formeel de Oriental Highway wordt genoemd, is ronduit slecht. De chauffeur laveerde de bus kundig langs alle kuilen en gaten. We hobbelden urenlang richting westkust, met hier en daar een plasstop. Eentje was alleen voor de mannen: met uitzicht op enkele van de ontelbare rijstvelden maakte ik deze foto door het vettige raam.

De busroute voerde ons uitsluitend door landbouwgebied. Naar verluidt, heeft men hier drie rijstoogsten per jaar. Men verbouwt voldoende rijst om ook nog grootschalig te kunnen exporteren. Vorig jaar was de Indonesische archipel de grootste afnemer. Het klinkt wellicht vreemd maar vaak deed het landschap mij aan de akkers van het Vaderland denken. Plat, groen, uitgestrekt. Het enorme aantal slootjes, kanalen, rivieren en meren viel op en dat is niet verwonderlijk want we reden door de Irrawaddy-delta. Overal waar je keek, was water. Ik zag mensen hun tanden poetsen in de rivier en hun volkstuintjes bewateren. Het laatste deel van de reis bestond uit bochten door groene heuvels. Het duurde minstens een uur voordat we een streepje blauwe zee aan de horizon ontwaarden. Gelukkig bleef wagenziekte uit maar geradbraakt voelden we ons desalniettemin bij aankomst in de populaire badplaats. 

Na inspectie (en goedkeuring) van onze bungalow en een wandeling naar het belendende witte strand lunchten we in het restaurant van het resort. Daarna legden we onze vermoeide hoofden even op het kussen. Ik sliep circa twee uur, mijn liefje kon de slaap niet vatten. Ze was té moe. En toen ontdekten we het: haar schoudertas met paspoorten, cash en credit cards was elders. Zelf voelde ik de zenuwen acuut door mijn lichaam gieren terwijl zij in de kleren schoot en naar het restaurant snelde. Daar was de tas aan de stoel blijven hangen. De opluchting was groot toen die veilig (en intact) bij de receptie van het hotel bleek te staan. Het restaurantpersoneel had direct actie ondernomen. Fijn volk, die Myanmarezen. We blijven worstelen met hun Engelse taalbeheersing maar ach, wat zijn ze aardig, behulpzaam en oprecht!

Het grote luieren kan nu beginnen. We gaan hopelijk fraaie zonsondergangen bekijken, naar Lovers Island wandelen, fietsen huren, de eerste bladzijde op mijn e-reader lezen. Er is een zwembad en de zee kabbelt rustig. In het resort hebben ze een gewaardeerde rode wijn van een lokale wijngaard en veel, heel veel verse visgerechten op het menu staan. Er is bovendien een professionele espressomachine. Bofkonten zijn we! Mijn liefje zette enthousiast haar eerste stappen op het schone strand. En de elektriciteit viel voor de eerste keer uit. We waren gewaarschuwd: een zaklamp maakt onderdeel uit van de standaard kameruitrusting. De eerste cocktail viel goed.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten