De grootste inkomstenbron van Myanmar is tot op de dag van vandaag de landbouw.
Wellicht dat toerisme die plaats gaat innemen als het een grotere vlucht gaat
nemen? Inkomsten uit de vele natuurlijke
bronnen die Myanmar rijk is, kwamen tot voor kort in de zakken van corrupte
militairen terecht. De autoritaire militaire regimes die aan de burgerregering van
Aung San Suu Kyi vooraf gingen, zorgden goed voor zichzelf maar
niet voor de bevolking. Eenderde van de Myanmarezen leeft anno 2017 onder de
armoedegrens.
Als ik de Myanmarese keuken moet typeren dan is dat niet eenvoudig. Als
toerist at ik sporadisch iets dat niet ook in de Thaise, Indiase of Chinese
keuken wordt bereid. Gember, ui, knoflook, citroengras, limoenblad, koriander
en chili zijn ook de basisingrediënten van deze keuken. Nationale schotels die
ik hier uitprobeerde, zijn ‘mohinga’, een bamiesoep op basis van visbouillon
(met soms een vissenkop erin), tomatensalade met knoflook en koude notensaus, Shan noodles (droog en nat), gemarineerde gegrilde vis en Birmese curry die olie-achtiger is
dan de Indiase curry maar doorgaans heel smaakvol. Als je niet probeert, dan weet je niet.
Driemaal at ik hier iets dat ik nooit eerder proefde. De eerste
keer was in het traditionele Birmese restaurant Mingalabar in Mandalay waar we een soort Myanmarese rijsttafel kregen
voorgeschoteld met heel veel bijgerechten die mijn liefje om één reden niet at:
ze waren veel te pittig. De meeste schaaltjes bevatten soorten
gepekelde groenten die zij moest wegspoelen met een lokaal biertje. Ze probeerde ze in de loop van de weken allemaal uit.
Bij een bepaald schoteltje zei de attente ober dat we voorzichtig moesten zijn - dat was ‘very hot’. Dat bleek de understatement van de week. Voorzichtig doopte ik het topje van mijn pink in het groene goedje en stak dat in mijn mond. Ik wist niet hoe snel ik mijn complete flesje mineraalwater moest opdrinken. Oefff… en dat terwijl ik echt van pittig houd! De saus bestond uitsluitend uit de kleinste maar heetste soort groene peper.
Bij een bepaald schoteltje zei de attente ober dat we voorzichtig moesten zijn - dat was ‘very hot’. Dat bleek de understatement van de week. Voorzichtig doopte ik het topje van mijn pink in het groene goedje en stak dat in mijn mond. Ik wist niet hoe snel ik mijn complete flesje mineraalwater moest opdrinken. Oefff… en dat terwijl ik echt van pittig houd! De saus bestond uitsluitend uit de kleinste maar heetste soort groene peper.
De salade van gefermenteerde theebladeren en de Pennyworth-salade (een soort bitter blad)
waren de andere noviteiten; beide verrassend lekkere bijgerechten.
Regelmatig zag ik bijzondere gerechten op de menukaart voorbij komen: Fired Chicken, Coconut Influenced Prawns en Stair Fried Vegetables. Het is slechts een
kleine greep uit vermakelijke vondsten. Mijn liefje en ik maakten er al snel
een sport van typefouten op de kaart te ontdekken, als tijdverdrijf tijdens het
lange wachten op onze bestellingen. Zoals in alle andere landen van Zuid-Oost
Azië die we tot nu toe bereisden, kwamen de gekozen gerechten nooit
tegelijkertijd en vaak afgekoeld. Ook hier herhaalden de obers de bestelling.
Het was goed dat we zelf nog precies wisten wat we bestelden want het was niet te
horen. Van de meeste gerechten maakte ik geen foto omdat de opmaak niet
bijzonder was. Dat zegt echter niets over de smaken!
De lekkerste gerechten die ik at, waren: gemarineerde riviergarnalen van
restaurant Queen (Bagan), gestoomde verse dim sums van het piepkleine Live Dim
Sum House (Inlemeer), de curry met visdumplings van Strand Café (Yangon) en -in
diezelfde plaats- de verfijnde Birmese kipcurry van Bistrot in hotel Savoy. De
soft shell krab masala van het eigen resort en de clay pot krab met glasbamie (Garden Breeze) in Ngwe Saung, mogen niet in dit lijstje ontbreken. De
porties waren over het algemeen groot maar bij bovengenoemde gerechten bleef er
geen kruimel op mijn bord achter, afgezien van witte rijst die doorgaans diende
om specerijen of hitte te neutraliseren. De gemiddelde prijs van een
gerecht was €5.
Myanmar produceert eigen wijnen op twee wijngaarden, waarvan we er een in
de zuidelijke Shan-staat bezochten, in de heuvels van het Inlemeer (op circa
1.000 meter hoogte. Wij reden met een soort pick-up truck annex taxi naar Red Mountain
Estate. De wijnmaker is van Franse origine, de druivensoorten worden geïmporteerd
uit Frankrijk en Spanje. Wij proefden vier van hun wijnsoorten; twee witte en
twee rode: Sauvignon Blanc (2015), Late Harvest (2015), Syrah (2014) en
Shiraz-Tempranillo (2014). Ik houd het kort: ik heb nog nooit van mijn leven
zulke vieze wijn geproefd. Mijn liefje vond de wijn naar antivries smaakte. Elk glas waarvan ik nipte, had een zwaar chemische
geur en zelfs afdronk.
Later, lopend door de wijngaard constateerde ik veel verschrompelde
druiven aan ranken. Verderop ontwaarde ik een oudere man die een jonge
vrouw rondleidde, aan wie hij handelingen voordeed en van informatie voorzag. Was
dat de eigenaar en zijn nageslacht? Veel van dit soort grote bedrijven en
toeristische bestemmingen gingen in de loop van de tijd over in (ex-)militaire
handen. Ik was mij dat zeer bewust toen ik er rondliep. Red Mountain stond voor
de rest van de rondreis op mijn No Go-lijstje. Het uitzicht over de velden
vanaf het proeversterras compenseerde echter. Het aparte is dat ik de wijnen
van Red Mountain Estate op wijnkaarten van enkele 5-sterrenhotels zag staan.
De andere wijngaard in hetzelfde gebied (deze met Duitse wijnmaker) brengt
wijnen op de markt onder de productnaam Aythaya en die kunnen mijn liefje en ik
wèl waarderen. Een fles lokale rode wijn kost in een restaurant gemiddeld €12. Als
ik denk aan al die heerlijke Spaanse wijnen dan tel ik de reisdagen af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten