Translate

dinsdag 17 januari 2017

Mingalaba!

Dat staat voor ‘goededag’ of ‘hallo’ in het Birmees. We hoorden en zeiden het tientallen keren per dag. Mijn liefje zette er telkens een r achter, als ze het uitsprak. Je snapt vast wel waarom ;-). We zijn weer thuis, op het Spaanse honk, na drie  intensieve reisdagen, al ben ik nog bepaald in Myanmarese sferen. 

Afgelopen zaterdagochtend stapten we in Ngwe Saung in een bus die ons in acht (nog een uur langer!) uur naar de busterminal van Yangon bracht. De hoofdstad van het land zit muurvast met verkeer. Er was niet doorheen te komen. De regering besloot eerder dat het stadscentrum verboden gebied is voor brommers. Gisteren ging daar een nieuwe busregeling van start. Alleen nog toegestane busmaatschappijen mogen er hun diensten aanbieden, tegen vooraf vastgestelde tarieven. Ik ben blij dat we het niet meer meemaken. Yangon is mijn Aziatische stad niet. 

De busrit naar Yangon was wederom een ervaring. Het zijn de momenten waarop mijn liefje sardonisch roept ‘reizen is verslavend’, een van mijn lijfspreuken, om vervolgens te zeggen dat dit de laatste keer is dat we een dergelijke reis maakten. Ik moet erom grinniken, kwam er tot nu toe als reismaatje mee weg maar er komt een dag dat ze de hakken in het zand zet en niet meer mee gaat naar enigszins moeilijk bereisbare landen of ontwikkelingslanden… Zonder haar is de lol er voor mij snel af, al staan op mijn bucketlist nog een aantal 'ontwikkelde' reisbestemmingen (zoals Canada, Patagonië en Antarctica). Het worden dan andere en zeker kortere overwinteringsreizen want we kunnen onze € maar één keer uitgeven en er gaat nu eenmaal meer aryaria’s en peso’s in een Euro! Tja.

De mannen van Asia Dragon rijden de bus vooral voor zichzelf. We deden deze keer acht uur over 250 kilometer; absurd. Ze stopten naar mijn zin véél te vaak en langer dan toegezegd. Nu begrijp ik waarom onze Myanmarese gids Mister Win en het gemiddelde reisbureau dat we vroegen over de dagbus naar de kust alles ‘gedoe’  vonden. Dat was het. Als de heren hun verslavende groene pruimgoedje op hadden, moest er worden gestopt voor een nieuwe lading. Ze pruimen “kun ja”, een stimulerend middel bestaande uit een snufje tabak, een schijfje arecanoot, een druppeltje limoen, gewikkeld in een blad van de betelnoot. Je krijgt er bloedrode tanden en mond van en het sap wordt te pas en te onpas uitgespuwd. Zie je het voor je in een busrit van acht uur?! Ik weet nu wat de functie van plastic zakjes is op bussen in Myanmar. Wij gooiden er onze mandarijnschillen en plastic verpakking in, de overige buspassagiers... ik behoef niet verder te gaan. 

50% van de mannen van Myanmar kauwt en spuugt het spul, 16% van de vrouwen. Er komt relatief veel mondkanker voor (één op vijf kankergevallen) in een land, dat al onderaan de wereldwijde lijst van goede gezondheidszorg staat, zelfs onder Zuid-Soedan en Haiti! Slechts 0,5% van het BNP van Myanmar wordt aan gezondheidszorg besteed. Ter vergelijking: 4.3% gaat naar het militaire budget (gegevens van 2015).

Mijn liefje raakte dermate verkouden in de laatste week van onze rondreis dat ik vreesde voor haar bronchiën. Een apotheek was in geen velden of wegen te bekennen en onze eigen voorraad paracemol was schoon op. Wat restte, was slechts een puur natuur Indonesisch wondermiddel dat zij op een zakdoek sprenkelde en opsnoof. Het hield wel maar niet voor lang genoeg. Qua kriebelhoest werd het een kwestie van uitzingen dat ging gepaard met enorme hoestbuien, vooral 's nachts. Ik voelde ons op die dagen soms kwetsbaar... je zult daar maar serieus ziek zijn. Als mijn liefje niet senang is, ben ik het ook niet. Tja. 

Ook ik deed in de week voorafgaand aan onze terugreis nauwelijks een oog dicht. We stapten beiden dus hondsmoe in de bus, de rit naar Yangon verliep ook nog eens in een koelkast, ondanks de sjawl, trui en deken. 's Avonds legde ik mijn vermoeide hoofd op een Shangri-La kussen van het heerlijkste brede bed van Myanmar. Ik sliep in als een roos, terwijl mijn liefje in de bar achterbleef met een dikke internationale krant. Twee uur later wandelde ze energiek binnen en klungelde met de verlichting die ik juist voor ons beiden subtiel had afgesteld. Alle verlichting floepte aan en daardoor werd ik ruw uit mijn eerste, diepe slaap gewekt. Daarna kon ik het slapen vergeten, het lukte niet meer. Zij blafte die nacht voort, ondanks de hoestdrank en pillen... Dus zondagochtend stapten twee hondsmoeie meisjes in het vliegtuig naar Bangkok. De lange reis naar huis via Abu Dhabu (hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten) en Madrid begon. Gisterenmiddag kwamen we op het vliegveld van Alicante aan, met een koude wind die door de kleding gierde. Brrrrr. Het zonnetje scheen echter.

We hadden kennelijk voorziene blikken toen we weken ervoor twee business class-stoelen aanvroegen voor de trajecten Bangkok – Abu Dhabi en Abu Dhabi – Madrid. Het verschil in persoonlijke ruimte is enorm: achterin zit je tien breed, voorin op een rijtje van vier. Veel ruimte, dus. Om helemaal gestrekt te gaan.

We vlogen voor het eerste met het gelauwerde Etihad Airways. Zij werden acht jaren achtereen verkozen tot World’s Leading Airline, en tot beste cabinepersoneel van het Midden-Oosten. Ook in 2016. We vonden het personeel aanvankelijk niet overlopen van vriendelijkheid maar we lagen lekker languit en er werd goed voor de innerlijke mens gezorgd al ontbrak bij mij elke greintje eetlust. Ik voelde mij slap als een vaatdoek. Wellicht zelf iets onder de leden? Het is bijna elke vlucht raak, bij een van ons. Mijn liefje sliep bijna alle uren van de reis. Het was boeiend om de Abu Dhabi vanuit de lucht te zien. De overstap en wachttijd op de luchthaven vloog gemakkelijk om door een bezoek aan de Etihad Business Lounge. Het was toen reeds ruim na middernacht (plaatselijke tijd) maar het vliegveld zinderde van de activiteiten en reizigers. 

Toen ik op het laatste traject een uurtje in mijn boek lag te lezen tussen slapende reiscollega’s (boek ‘Exodus’ van Leon Uris; wel apart met een handvol Arabieren on mij heen!) vroeg een stewardess bezorgd of ik nog iets wilde eten; ik had immers nog maar zo weinig op. Ik vroeg om chocolade en ze bracht mij een bonbon om te zoenen, waarvan ik lang plezier had. 

De terugreis verliep verder prima, met rustig weer en nauwelijks turbulentie.

De nacht in eigen bed was als vanouds: heerlijk. Zonder ooglapje en zonder oordoppen. De zon schijnt hier, de verwarming snort zacht. We lopen in pyjama, huispak en comfortabele schapenwolsloffen van Uggs. Met de hoest van mijn liefje is het beter gesteld, gelukkig. Ik hoop dat we alsnog op tijd handelden om chronische bronchitis te voorkomen. Ik spreek uit ervaring, zelf heb ik er al jaren last van. Opgestoken tijdens een van de lange reizen.

Op vrijdag 13 januari jongstleden kregen wij -bij afwezigheid- een bod op ons Spaanse honk dat wij niet konden weigeren. We zijn op papier binnenkort homeless. De jongste broer van mijn liefje, onze executeur-testamentair die we tijdens reizen nauwgezet op de hoogte houden van ons wel & wee, appte iets terug over vrouwen onder de brug. Dat gaan we voorkomen. De komende weken staan hier in het teken van het vinden van nieuwe woonruimte. We zijn blij en opgetogen, na de aanvankelijk brok in de keel. We hebben zin in dit nieuwe project al ben ik persoonlijk nog niet klaar met Myanmar. De operatie aan de sneue heup stellen we even uit tot we een nieuw herstellingsoord hebben gevonden. Wordt zeker vervolgd!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten