We gingen gisteren met de boys en hun ouders op pad. Yuda vertelde ons eerder
dat hij had gelezen over een geologisch museum is in de buurt van vulkaan Batur
(een buur van vulkaan Agung). De jongeman is erg geïnteresseerd in wetenschap
en een van zijn hobby’s is lezen dus zo’n verzoek konden wij vanuit educatief
oogpunt niet weigeren. Het bleek te gaan om een museum, gekoppeld aan UNESCO-werelderfgoed,
te weten: Gunung Batur. Daarover raakten wij ook enthousiast.
Elsa (de oudste van het gezin) heeft een jong broertje, Rafie, dat in de
zesde klas van de lagere school zit. Yuda, die in de vierde klas zit, noemt hem
formeel ‘oom Rafie’. We kennen het ventje al jaren. Hij spreekt niet of
nauwelijks maar zijn ogen spreken boekdelen. Hij kan wel praten maar hij vindt
het kennelijk niet nodig. Elsa komt uit een arm Balinees gezin en ik denk, met
mijn psychologie van de koude grond, dat de jongste van het gezin veel aandacht
en liefde tekortkomt. Zijn ouders zijn zó druk met het organiseren van hun
leven dat hun jongste kind erbij in schiet. Kasian. We kennen Elsa’s ouders ook;
zij is niet zo begaan met kids, haar vader is een ontzettend aardige man en een
liefhebbende opa... Rafie loopt af en toe bij Elsa & Ketut binnen waar hij
gezelligheid en vriendschap vindt. Hij blijf nooit slapen, keert altijd naar
zijn ouderlijke hutje terug. Op Kerstavond bleek hij ook van de partij. Wij
overtuigden Yuda ervan dat het goed was een van zijn kerstkado’s, een kek shirt
met lange mouwen, aan zijn oom af te staan.
We gingen met ons zevenen in een gehuurd busje op pad. (Rafie droeg zijn
nieuwe shirt.) De route er naartoe is prachtig groen. Naarmate we hoger kwamen,
liet het zicht te wensen over. Het was bewolkt en we kwamen zelfs in dichte mist
terecht. Gelukkig waren er strepen op de weg waarop chauffeur Ketut zich kon
oriënteren. Hij was één brok concentratie maar we voelden ons prima onder zijn verantwoordelijke
rijstijl. Na circa twee en half uur rijden zagen de mannetjes voor het eerst van
hun leven een vulkaan met eigen ogen. Alleen al dat gegeven maakte het uitje
dubbel en dwars waard. De “Wows”
en “look at that” waren niet van de lucht. Wij legden uit dat je een wens mag
doen voor jezelf als je iets voor de eerste keer ziet of meemaakt. Yuda volgde dat
advies braaf op.
We gingen eerst
naar het museum, daarna zouden we lunchen aan het meer van Batur. Je kunt het
museum gratis betreden; wij waren op dat moment de enige bezoekers. Het museum was
jarenlang eigendom van UNESCO en stond onder beheer van deze VN-organisatie maar
sinds twee jaar is het eigendom van het Indonesische Ministerie van Toerisme
dat het sindsdien tevens beheert. Het grote, bijzondere gebouw kan wel wat meer
onderhoud gebruiken, eerlijk gezegd.
Mijn liefje leerde
daar hoe Bali tot stand kwam, Elsa maakte aantekeningen voor een toekomstige
spreekbeurt of een schoolproject van haar oudste zoon (!). Zelf liet ik mij van
hot naar her slepen door de mannetjes. Van steen naar steen, van
vulkaanuitbarstingen naar de oerknal. De gehele bovenverdieping is gewijd aan de
biodiversiteit en het culturele leven rondom vulkaan Batur. Bali werd 23 miljoen
jaar geleden gevormd, vulkaan Batur ontstond 500.000 jaar geleden. Batur is een
zogenaamde caldera vulkaan; dit soort vulkanen heeft aan de bovenkant een brede
krater. Het aparte van Batur is dat er een vulkaan met krater in de grote krater
ontstond, plus een groot kratermeer. Dat alles maakt deze plek terecht werelderfgoed. Tussen
1804 en 2000 vonden hier 26 erupties plaats. Lokale Balinezen woonden in de vulkaankrater
in diepe grotten waar ze zich veilig waanden. Die gua’s bestaan nog steeds, we
zagen ze langs de weg liggen.
Het museum heeft
een aardige portie interactiviteit voor kids. Ze kunnen scrollen op schermen,
op knopjes drukken waarna iets op een scherm gebeurt. Dat deden alle heren dan
ook naar hartenlust. Ze genoten zienderogen. We brachten ongeveer twee uur door
in de zalen. Mijn liefje had hier en daar graag meer toelichting gewild van een
(levende) gids of meer Engelstalige uitleg. De website van het museum biedt evenmin Engelse teksten. Het aantal internationale bezoekers is dan ook gering, zag mijn liefje op Tripadvisor. Een tweetalige brochure zou geen overbodige luxe zijn geweest. Desalniettemin is dit museum een bezoek waard.
We aten bij een kleine warung, genaamd Batur Bagus. Mijn liefje en ik
bestelden een eenvoudige nasi goreng en voor ieder een cola. Eventuele germs
drukken we daarmee direct de kop in. A coke a day keeps the doctor away! Tot nu
toe hebben we geen last van Bali Belly en dat houden we graag zo. Wat mij
opviel was dat oom Rafie zijn kippenpoot afstond aan neef Yuda… Dat mannetje zal niet
vaak vlees eten maar toch gaf hij dat waardevolle ingrediënt weg. Mijn liefje dacht
dat hij wellicht geen kip lust, ik kon mij dat niet voorstellen. Sterker nog:
ik verdenk uitgekookte Yuda ervan dat hij zei “ik vraag wel of je mee
mag maar dan wil ik bij de lunch jouw ayam”.
Vanaf die lunchplaats hadden we uitstekend zicht op de binnenkant van de grote krater en op het meer. Uiteindelijk zagen we Batur zonder wolken rond de top. We waren niet ver van Agung, de vulkaan die thans opspeelt. Vanwege de mist konden we het gevaarte niet zien; jammer. Geen moment voelden we ons onveilig. De lokale kranten staan hier elke dag bomvol artikelen over hoe veilig Bali is. Jokowi, de Indonesische president, was hier vorige week op bezoek. Hij twitterde dat de stranden van Bali veilig zijn en liet zich fotograferen, met opgerolde pijpen in de branding. Huh?! Daarover is toch ook geen twijfel?! Een aantal Balinese bestuurders trok zich bij die gelegenheid in een achteraf kamertje terug om te knutselen aan de status (die thans op 4 -Gevaarlijk- staat). Alsof de Chinezen en Australiërs, die respectievelijk niet naar het eiland van de Goden vliegen en geen reisverzekering aanbieden, gek zijn. Tja. De vulkanologen en andere experts zwichtten terecht niet voor deze druk. De status blijft zoals die is.
Vanaf die lunchplaats hadden we uitstekend zicht op de binnenkant van de grote krater en op het meer. Uiteindelijk zagen we Batur zonder wolken rond de top. We waren niet ver van Agung, de vulkaan die thans opspeelt. Vanwege de mist konden we het gevaarte niet zien; jammer. Geen moment voelden we ons onveilig. De lokale kranten staan hier elke dag bomvol artikelen over hoe veilig Bali is. Jokowi, de Indonesische president, was hier vorige week op bezoek. Hij twitterde dat de stranden van Bali veilig zijn en liet zich fotograferen, met opgerolde pijpen in de branding. Huh?! Daarover is toch ook geen twijfel?! Een aantal Balinese bestuurders trok zich bij die gelegenheid in een achteraf kamertje terug om te knutselen aan de status (die thans op 4 -Gevaarlijk- staat). Alsof de Chinezen en Australiërs, die respectievelijk niet naar het eiland van de Goden vliegen en geen reisverzekering aanbieden, gek zijn. Tja. De vulkanologen en andere experts zwichtten terecht niet voor deze druk. De status blijft zoals die is.
Met beter weer en meer zicht keerden we weer huiswaarts. Dat
gebied van Bali is prachtig. Je ziet de fraaiste bloemen en planten, overal
waar je kijkt hangt fruit aan de bomen. Als je kijkt, tenminste. De mannetjes zaagden
het stukje tropisch regenwoud om waar we doorheen reden. Glimmende avocado’s, diverse
soorten mango’s, jackfruit, mangoestan, ramboetan en… doerian. Dat laatstgenoemde
fruit verdeelt het gezelschap in ‘zij
die de smaak intens haten en zij die het oprecht lekker vinden’. Zelf behoor ik tot de
laatstgenoemde groep, mijn liefje haat zelfs de geur al (laat staan de smaak). Het
lekker-kamp kreeg toestemming om er eentje te proeven buiten de auto. Joehoe!
Elsa, Yuda, Ketut & me smulden, de rest keek gedogend toe. Na een goede
wasbeurt mochten we instappen, met tassen ander tropisch fruit. We waren
hondsmoe na zo’n intense dag uit. Als dankbetuiging trakteerde de maan ons die
avond op een fraaie halo. Vanmorgen ontbeten we weer fris & fruitig, met mango
en mangoestan. Dicht naast elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten