Recent stonden er afspraken op de medische agenda. Zo
gingen we naar de tandarts voor de jaarlijkse controle. We hebben hier al tien
jaar dezelfde arts. Hij is degelijk maar heeft de modernste apparatuur, hij is
jong maar zeer vakbekwaam en bovenal zachtaardig. Hij werkt van 9 tot 14:00 uur en gaat dan van het Spaanse leven genieten. Niet slecht!
Sinds ik zelf mijn tandarts mag bepalen, kwam het alsnog goed met mijn ervaringen. In mijn jeugd bouwde ik langzaam maar zeker een aversie tegen tandartsbezoek op. De arts in mijn geboorteplaats boorde graag en was onaardig, ondanks het feit dat zijn zoon Peter een van mijn schoolvriendjes was.
Sinds ik zelf mijn tandarts mag bepalen, kwam het alsnog goed met mijn ervaringen. In mijn jeugd bouwde ik langzaam maar zeker een aversie tegen tandartsbezoek op. De arts in mijn geboorteplaats boorde graag en was onaardig, ondanks het feit dat zijn zoon Peter een van mijn schoolvriendjes was.
Daarbij kwam dat ik als jong meisje een trauma opliep.
Letterlijk. Ik struikelde in de woonkamer en klapte met mijn melkmuiltje op de
leuning van mijn vaders Liberty-stoel. Bloed overal. De tandarts was van mening
dat het Russische roulette zou kunnen worden met mijn blijvende gebit. De
tanden zouden kunnen uitvallen vanwege die klap, ze zouden verkleurd kunnen doorkomen,
ik zou last kunnen krijgen van cystes en meer van dat soort spookbeelden. Ik
kreeg er als jonge twintiger het een en ander mee te stellen. Ik werd patiënt op de afdeling Bizarre Gevallen van een Amsterdamse universiteitspraktijk. Jonge tandartsen-in-opleiding experimenteerden daar met de nieuwste technieken en middelen, onder begeleiding van een zeer ervaren tandarts-opleider. Ik bofte met Karel, het slimste jongetje van die klas. Daar
raakte ik overigens mijn angst voor de tandarts helemaal kwijt. En hij loste mijn probleem vakkundig op! Het laatste ‘geintje’ als gevolg van die klap van 40 jaar geleden was
dat een van mijn hoektanden na mijn 45ste alsnog doorkwam.
Onlangs verhuisde de tandarts zijn praktijk van een
drukke rotonde in Orihuela Costa naar een kwartier verderop. Net als wij, weg
van de grootste drukte. We verlieten het huis tijdig, er zouden namelijk
omleidingen zijn vanwege wegonderhoud. Punctualiteit was geboden, het betreft immers
een Duitse arts. Zijn huidige praktijk is gevestigd in een klein commercieel
centrum met voldoende parkeergelegenheid en zonder trappen. De ruimte die hij
huurt is groot, ruim en licht. Het was ook goed om te constateren dat hij zijn
Duitse baliemedewerkster en Spaanse tandartsassistente behield. Het is altijd
lente in de ogen van die tandartsassistente. De controle verliep zoals gewenst.
Alles in Ordnung. Tschüss!
Het volgende artsenbezoek werd ingeleid door een zere
vinger. Enkele weken geleden vroeg mijn liefje mij te helpen in de tuin. In
september vorig jaar wilde zij plaats maken voor nieuwe planten in onze tuin.
Met een schepje haalde zij stenen weg. Die actie leverde haar een
tenniselleboog op die voortduurt tot op de dag van vandaag. Het ging tot voor
kort gepaard met helse pijn die uitstraalde naar boven- en onderarm. Kasian. De
meeste klussen die (enige) spierkracht vragen, deed ik tot nu toe. Zo ook nu.
Zij kocht een Spaanse margriet, een witte met blauw
hart, die ik voor haar in de aarde zou zetten. Ik groef een gat en drukte de
plant op de bestemde plaats. Bij die actie schoot er iets onder de nagel van een
wijsvinger. Na de klus waste ik mijn handen en controleerde de nagel
zorgvuldig. Ik zag een piepkleine paarse splinter. Die plek werd in de volgende
dagen steeds pijnlijker. De vinger aanraken, was uit den boze. Ik stootte 'm onbedoeld aan
de pook van de auto en toen ik de vaatwasser leegruimde. Ik ging door de grond,
tranen sprongen in mijn ogen.
Niet veel later kwam er een verdikking rondom de
nagelriem van dezelfde vinger. Er was overduidelijk een ontsteking ontstaan. Daarop
ging ik laat -maar niet te laat- naar een Spaanse huisarts in het ziekenhuis.
Die constateerde vrijwel direct dat er sprake was van ‘paroniquia’.
Paronychia. Fijt is een feit. “Polla en vinagre!”
(Piemel in het zuur. Spanjaarden kunnen vloeken als ketters.) So much for green
fingers.
Ik kreeg een tas mee met middelen om het euvel te
bestrijden. Spaanse artsen zijn zeer scheutig met medicijnen. Met een goedje, een zalfje en een dikke pil die geheid in mijn keel
bleef steken als’ie overdwars op de tong kwam, moesten we de vervelende bacterie
onder de vinger naast de duim krijgen. Amputatie is voorlopig afgewend. Mijn
liefje is van mening dat ik aanleg heb voor hypochondrie. Die mening deel ik absoluut
niet. Er is bij mij geen sprake van ziektevrees, van angst om ziek te zijn of
te worden. Ik denk dat haar idee voortkomt uit het feit dat ik doorgaans
vooruit denk, aan wat er fout kan gaan. Ik weet dat fijt onderliggend bot kan
aantasten en aangezien mijn vingerkootje en mijn hand pijn deden, raakte ik licht
gealarmeerd. Bovendien kreeg ik vorig jaar een heupprothese en ook die kan
infecteren door (bijvoorbeeld) fijt. Tja, weten is zweten. De vinger gaat nu de goede kant op.
En vandaag is het tijd voor mijn bezoek aan een oogarts.
Voor de eerste keer… het begin van het leeftijdgebonden verval. Al geruime tijd
zet ik een goedkoop brilletje op als ik kleine letters moet lezen in papieren
boeken, tijdschriften, kranten, bijsluiters (!) en etiketten. Op mijn laptop,
iPad en reader vergroot ik de letters gewoon. Ideaal. Mijn tijdelijke bril
vergroot een boel en kostte een beetje. Ik ben nu op het punt beland, waarop ik precies wil weten hoe het met mijn ogen is gesteld. Meten is weten. Bovendien krijg je rimpels
van je ogen toeknijpen. Ik maakte daarom een afspraak met dezelfde oogarts als
die van mijn liefje. Tot nu toe functioneerde ik na zo’n controle als haar blindengeleidehond,
nu gaat zij mij die wederdienst bewijzen. De foto van mijn nieuwe leesbril hou
je tegoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten