Mijn liefje is CFO,
Chief Finance Officer, van onze kleine familie. Zij zegt vaak dat je aan de staat
van de bankbiljetten kunt zien hoe het met de economie van een land staat. Dat
herhaalde zij toen wij recent in Bali waren. Van het wisselkantoor kregen wij voor
de eerste keer in tien jaar tijd piekfijne biljetten, alsof ze net waren
gedrukt. Voorheen werden ons regelmatig vieze vodjes in de handen gedrukt. Een
van die splinternieuwe biljetten, met de waarde van 1.000 roepiah, trok mijn
aandacht. Dat was een niet eerder gezien ontwerp. Daarop stond een mooie
Aziatische vrouw afgebeeld. Nadere inspectie toonde aan dat het iemand betrof
met de naam Tjut Meutia. Huh?! Een kruising van Tut Hola en Mien Meut?
Ik zocht op wie zij
was. Het blijkt te gaan om Cut Nyak Meutia. Ze werd in 1870 geboren in het noorden
van Atjeh. Zij was verzetsstrijder tegen het Nederlands-Indische koloniale bestuur. Haar eerste
en tweede echtgenoot leidden gedurende enkele jaren aanvallen tegen de
Nederlanders. Daarbij werden Hollandse soldaten gedood en wapens buit gemaakt. Beide
mannen werden door de Nederlanders gedood. Daarna werd Cut/Tjut de nieuwe commandant
van de troepen van Atjeh en ook zij ging strijdend ten onder. In 1910
verweerde ze zich met een Atjehse dolk tegen haar gevangenneming door de
Nederlanders die haar daarop doodschoten. Op 2 mei 1964 werd zij uitgeroepen
tot ‘Heldin van Indonesië’. Opdat de onafhankelijkheidsstrijd tegen de
koloniale bezetter nooit wordt vergeten. Ik nam een ongeschonden biljet van 1.000 roepiah mee naar huis om het daar te plastificeren en als boekenlegger te
gebruiken. Niet omwille van haar heldenstatus, ik vind haar beeld intrigerend
en indringend. Dit bankbiljet kwam overigens in 2017 in omloop.
In 2015 waren we op
Bali in aanloop naar de nationale viering van Heldendag. Ter voorbereiding werden
leerlingen van lagere en middelbare scholen gevraagd een Indonesische held te
kiezen en zich die dag als hem of haar te verkleden. Wij vroegen Yuda wat hij
wilde zijn, zolang het maar niets militair was. We geven de mannetjes bewust geen
vechtspeelgoed cadeau en willen geweld niet stimuleren, laat staan
verheerlijken. Hij koos uiteindelijk voor een dokterskostuum: we lieten een
witte jas op maat maken, kochten een medisch setje en zette hem een bril op. Hij
bleek een van de weinige jongens van zijn klas die geen politie-agent of militair was.
Maandag jongstleden stond
in De Volkskrant een interessant artikel
van journalist Michel Maas. Het gaat over het Multatuli-museum in Rangkasbitung
(Java) dat onlangs werd geopend; het is de plaats waar Eduard Douwes Dekker’s
ambtswoning stond. Daarin las ik dat de familie Karta Nata Nagara wel was
uitgenodigd voor de feestelijke opening van het museum maar weigerde te komen. Die
familie stamt uit een oud West-Javaans geslacht. “Javanen vergeten nooit.” Zelfs na vijf
generaties waren ze nog woest op Douwes
Dekker vanwege diens beschrijving van hun voorvader Raden Adipati Karta Nata Nagara. Douwes Dekkers historische roman is een
aanklacht tegen machtsmisbruik in Nederlands-Indië, allereerst door inheemse
notabelen die deel uitmaakten van het Binnenlands Bestuur.
Karta Nata Nagara was
regent van Lebak (provincie Banten) in de tijd dat Douwes Dekker daar bestuursambtenaar was. Zijn
hoofdpersoon, Max Havelaar, klaagt de regent in het gelijknamige boek aan
wegens misbruik van gezag. In het boek wordt Havelaar’s klacht door de plaatselijke
Nederlandse bestuurder terzijde geschoven en hij wordt niet ontvangen door de
gouverneur-generaal; de regent ontvangt extra geld als goedmakertje. Havelaar
wordt overgeplaatst naar een ander deel van Java en neemt uiteindelijk ontslag.
Ik vond het een goed boek dat ik met veel interesse las tijdens mijn middelbare
schooltijd. Misschien wordt het tijd voor herlezing? Ik weet nu zoveel meer over het land en zijn gebruiken. Dan kan de boekenlegger van Cut/Tjut als moreel tegenwicht dienen.
Foto: Michel Maas |
Dat Javanen niet
vergeten, lijkt mij overigens niet helemaal waar. Toen Nederlandse nazaten
van omgekomen militairen aan boord van de Nederlandse kruisers De Ruyter, Java
en Kortenaer, onderzoek deden naar de zeemansgraven, bleken de oorlogsschepen en
de stoffelijke overschotten van de zeebodem te zijn verdwenen. De schepen
vergingen op 27 februari 1942 tijdens de Slag om de Javazee, in de oorlog tegen
Japan. Mijn vader, die toen mijn vader nog niet was, keerde gelukkig in levende lijve uit
Nederlands-Indië terug maar hij kwam er niet ongeschonden vanaf. Oorlog kent alleen maar verliezers, wat mij betreft. Als ik nabestaande zou zijn, zou ik ook geschokt en kwaad
zijn.
De Nederlandse
overheid nam contact op met de Indonesische autoriteiten op Java. Men wist niet
mer hoe die plundering precies gebeurde. Wel vermoedde men dat de daders
Chinezen waren die het om het schroot was te doen. De skeletten zouden in een
massagraf aan land liggen. Tja. Internationaal recht verbiedt het schenden van
oorlogsgraven en het bergen van oorlogsschepen. De nieuwe Nederlandse minister
van Defensie, Ank-Hallo-Allemaal Bijleveld, liet vorige maand weten het Indonesisch
bestuur om nieuw onderzoek te hebben gevraagd. Zij is dochter van een militair
maar ik vraag mij af wat zij kan bewerkstelligen. De minister van Buitenlandse
Zaken, Halbe-Waarheid Zijlstra, trad gisteren af vanwege het verspreiden van
nepnieuws. Het was terecht maar het is een persoonlijk drama
voor deze raspoliticus. Ik keek met natte ogen naar zijn afscheidsspeech. Zo'n domme actie met verstrekkende gevolgen. (Ook verslagen door de Volkskrant.) Zijn opvolger krijgt dit hoofdpijndossier in de maag gesplitst.
Er zijn minstens
twee Indonesiërs die van tenminste twee Hollanders houden. Vanmorgen vroeg
kwam hier een gesproken Happy Valentine-groet binnen. Niks secret lovers... ik herkende de lieve stemmen van Yuda en Damai direct. Onvergetelijk
en om te zoenen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten