Ik werd hieraan herinnerd door het lezen van het boek ‘De Bokser’ van
NRC-verslaggever en journalist Marcel Haenen. Dat gaat over het
leven van de nu 92-jarige Max Moszkowicz, bekend geworden als Joodse strafrechtadvocaat
uit Limburg. Haenen is een gelauwerde journalist die prijzen ontving als De
Tegel en De Loep. Hij kreeg toegang tot het dagboek van de hoofdpersoon. Met
deze biografie levert hij wederom een piekfijn journalistiek werk af. Hij weet
het onbeschrijfelijke op papier te krijgen. Het boek is gelardeerd met bijzondere
foto’s uit privé-archieven.
In de inleiding wordt de familiaire achtergrond van hoofdpersoon Max
Moszkowicz geschetst. Hij is de oudste zoon van Abraham Moszkowicz en Feiga
Raab. Zijn ouders werden in 1902 geboren in Galicië (Subkarpaten), destijds
behorend tot het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. De families Moszkowicz en Raab
zijn van oorsprong chassidische Joden, een orthodoxe richting binnen het
Jodendom. Het chassidisme kent strikte spijswetten en kledingvoorschriften.
Aanhoudende politieke onrust, Jodenhaat, armoede en sombere economische
vooruitzichten veroorzaken in de jaren '20 van de vorige eeuw een golf van
emigratie vanuit Oost-Europa. Abraham Moszkowicz heeft nog meer reden om te
vertrekken: hij wordt opgeroepen voor verplichte militaire dienst. Hij wordt
geacht zich aan te sluiten bij een leger dat in de voorafgaande jaren niets
deed om antisemitisme te beteugelen en er zelfs aan meedeed. In 1923 emigreert
de dienstweigeraar met zijn partner. Het stel strijkt neer in het Duitse Essen
(Ruhrgebied) waar ze trouwen en waar zoon Max, de hoofdpersoon van dit boek, op
26 maart 1926 wordt geboren. Essen kent in die jaren een bloeiend Joods
verenigingsleven maar de ouders zijn niet religieus actief in de gemeenschap.
Max noemt hen buitenstaanders.
In 1933 wordt Adolf Hitler benoemd tot rijkskanselier. Vanaf dat moment
neemt het aantal antisemitische incidenten ter plaatse toe. Snel daarna begint
de situatie in hun nieuwe leefomgeving veel te lijken op de pogroms die
Moszkowicz en Raab in Polen meemaakten. Abraham wordt opgepakt. Niet zozeer
omdat hij Jood is maar omdat hij politiek actief is als sociaal-democraat, een
van de volksvijanden van de nazi’s. Vanuit de gevangenis geeft hij zijn vrouw
opdracht om Duitsland per direct met de kinderen te verlaten. Max is dan bijna
zeven jaar oud.
Feiga, Max en Helga komen in 1933 in de Limburgse plaats Amby aan. Na
enkele weken voegt vader Abraham zich bij hen. Hij kwam vrij uit Duitse gevangenschap
door -financiële- hulp van zijn zwager, de broer van Feiga. In dat jaar worden
70 Joodse vluchtelingen in de gemeente ingeschreven. Ondertussen verslechtert
de situatie van Joden in Duitsland verder. Limburgse ordehandhavers beginnen aan
te dringen op het weren van vluchtelingen. Alle Limburgse burgemeesters krijgen
dat jaar een brief van de Limburgse commissaris van de Koningin (Eduard van
Hövell tot Westerflier) waarin hij hen vraagt of de komst van “uit het
buitenland geweken joodsche families of alleenstaande joden” heeft
geleid tot “ongewenschte toestanden”. De burgemeester van Amby schrijft terug dat
hij geen problemen heeft.
Het ongenoegen over de stroom vluchtelingen richt zich steeds specifieker
op Joden die oorspronkelijk uit Polen komen. De toenmalige administrateur voor
de Grensbewaking en de Vreemdelingendienst (majoor Croiset van Uchelen)
becijfert in 1934 dat van de dan ruim 5.300 geregistreerde Joodse vluchtelingen
in Nederland er 15% uit Polen komt. Een aantal dat hem zorgen baart. “Ik
beschouw deze soort Joden als ongewenschte elementen. Deze Oost-Joden bezitten,
in vergelijking tot hun Westerse rasgenooten, een nog meer uitgesproken
Aziatische mentaliteit, hun ontwikkeling en cultuur staan lager en zij staan
bekend als niet kieskeurig te zijn in de middelen om zich een bestaan te
verschaffen. In een beschaafde Westersche samenleving zijn zij niet op hun
plaats.”
Ik begrijp niet hoe personen die toch over een zekere mate van intelligentie
en opleiding moeten beschikken, tot dergelijke vooroordelen en ongefundeerde opvattingen
in staat zijn. Ik begrijp de haat niet. Toen niet en nu niet. Racisme en
antisemitisme zijn van alle tijden, bleek onlangs weer toen een 46-jarige witte Amerikaan in Pittsburgh een synagoge binnenstormde en daar elf mensen
in koelen bloede neermaaide onder het schreeuwen van antisemitische teksten. De
dader werd neergeschoten maar moet terechtstaan voor zijn misse daad. Uit de politieverklaring blijkt dat hij “Joden wilde
doden. Zoveel mogelijk”. Ik kan er niet bij maar ik weet wel dat onder
president Trump de geest in de Verenigde Staten uit de fles lijkt…
Waakzaamheid blijft dus geboden, tot op de dag van vandaag.
In 1937 brengt de stateloze Abraham Moszkowicz zijn papieren op orde. Hij
vraagt voor alle gezinsleden een paspoort aan. Hij kan aantonen dat hij zijn
Poolse burgerschap verloor door militaire dienst te ontduiken in zijn vaderland.
Het gezin ontvangt daarop vier ‘paspoorten voor vreemdelingen’ van de
Nederlandse overheid. Met zo’n document kunnen statelozen gemakkelijker reizen
al is niet bekend of de familie ook daadwerkelijk van plan was naar elders te
vertrekken.
Het Nederlandse toelatingsbeleid ten aanzien van Joodse vluchtelingen versoepelt
wat na de Kristallnacht van 1938. Voor Nederlandse politici is die gebeurtenis reden
aan te dringen op een ruimhartiger, humaner toelatingsbeleid ten aanzien van hen
die moeten vluchten.
Max Moszkowicz gaat naar de lagere school in Amby, gevolgd door het
openbaar Stedelijk Gymnasium in Maastricht. Hij is een pientere en sportieve
knul (bokser). Een leraar is van mening dat zijn leerling later advocaat gaat
worden; hij is immers goed van de tongriem gesneden. Hij spreekt tegenover
klasgenoten echter nooit over zijn Joods zijn. In 1939 verhuist het hele gezin
naar de provinciehoofdstad.
Op last van de bezetter wordt het leven van Joodse inwoners steeds verder
ingeperkt. In 1941 krijgen alle Joden van de gemeente Maastricht de opdracht
zich als Jood te laten registreren. In de zomer van 1941 mogen Joodse
leerlingen als Max en Helga niet meer naar school. In augustus 1942 ontvangen
159 Joden in Maastricht een oproep om zich te melden voor ‘werkverruiming in
Duitschland’. Ongeveer 290 Joden, waaronder alle leden van het gezin
Moszkowicz, stappen daadwerkelijk op de trein naar Westerbork. Ze denken dat ze
een jaar zwoegen in een Duits werkkamp wel zullen overleven. Max is dan 15 jaar
oud. Achter prikkeldraad wordt hij voor het eerst verliefd.
Illustraties uit het persoonlijke dagboek van de jonge Max Moszkowicz |
In 1945, als hij van het ene naar het andere kamp gaat in de chaos van de
eindigende oorlog, wijzigt de pientere Max zijn identiteit. Hij is niet langer een
Moskowicz maar neemt de naam van zijn moeder aan: Raab. Hij doet zich voor als een
protestante jongeman waardoor hij op het nippertje aan de dood ontsnapt. Hij kan
die slimmigheid niet meer met zijn eigen vader Abraham delen. Tijdens een van de vele dodenmarsen raken zij elkaar kwijt. Zijn vader overlijdt een maand voor de
bevrijding in de ziekenboeg van kamp Ebensee.
Slechts één uit de groep van 713 gevangenen die in september 1942 van
kamp Westerbork per trein naar concentratiekamp Auschwitz worden vervoerd,
overleeft de oorlog. Max Moszkowicz, Häftling 65016, doorstaat jarenlange
opsluiting, slavenarbeid, mishandeling en uithongering in de kampen van Auschwitz,
Mauthausen, Melk en Ebensee. De Limburgse historicus Herman van Rens becijferde
dat ongeveer 60 Limburgse Joden terugkeerden, slechts 8% van hen die uit
Limburg werden gedeporteerd.
De jonge Max heeft na terugkeer in Nederland geen behoefte terug te
blikken op de oorlog die aan zijn hele familie het leven kostte. In zijn ouderlijk
huis wonen vreemden, hij wordt opgevangen door buren: de familie Bessems. Ook
tegenover zijn latere echtgenote en zijn vier zonen zal hij weinig tot niets
vertellen over zijn oorlogservaringen.
Als bijna 19-jarige keert hij terug naar het gymnasium. In 1948 trouwt
hij met de katholieke Bertha Bessems. Ze beginnen een gezin en een zaak:
lingeriewinkel De Spil. Spoedig volgen meer filialen en andere vormen van
zakendoen. Max werkt hard om niet te hoeven nadenken en herinneren maar 's
nachts wordt hij schreeuwend wakker. In 1951 schrijft deze drukke middenstander
zich in bij de juridische faculteit van Universiteit Nijmegen. In 1953 wordt hij
genaturaliseerd tot Nederlander. In 1958 wordt hij beëdigd als advocaat in
Maastricht.
Hij gaat het strafrecht beoefenen, zijn Limburgse vakbroeders van het
civiel recht kijken op hem neer. Boeven verdedigen is veel minder chique. Die
keuze legt hem echter geen windeieren: dure auto’s, chique kleding, grote
huizen, motoren, boten, eten in sterrenrestaurants... het kan niet op. Hij is
een vrijgevige vriend, verwent zijn zonen. De praktijk breidt uit naar andere
steden. Advocaten die later zelf bekende Nederlanders worden, komen bij
Moszkowicz stage lopen of hun carrière beginnen: Knoops, Hamburger, Hiddema,
Doedens.
Max bokst zich als wedstrijdbokser niet alleen door de oorlog, hij werkt
tot op hoge leeftijd aan het op peil houden van zijn lichamelijke conditie. Een
gezonde geest in een gezond lichaam. Hij leerde dat zwakte tonen dodelijk kan zijn.
Dat zal een van zijn levensmotto’s blijven. Hij scheidt van tafel en bed van
Bertha die zo voor altijd mevrouw Moszkowicz mag blijven. Later ontmoet hij Elka
Melman met wie hij een huwelijk naar Joodse traditie sluit. Op het hoogtepunt
van zijn carrière schrijft hij als Mr Raab een wekelijkse column in de
Telegraaf -de krant die fout was in de oorlog. In 2004 krijgt hij een beroerte,
hij komt in een rolstoel terecht en kan niet meer praten. (Tjonge.) In 2013 wordt
hij om gezondheidsredenen uitgeschreven als advocaat.
De latere hoofdstukken in het boek gaat over Moszkowicz Sr, de
suksesvolle Joodse pleitvader en
handelaar in Recht met de zachte g, voor wie de oorlog nooit ophield. Met zijn
zonen David, Robert, Max Jr en Bram vormt hij in de jaren '80 van de vorige
eeuw de beroemdste advocatenmaatschap van Nederland. “Hij
zag de verdachte altijd als een underdog, opboksend tegen de Staat der
Nederlanden. Dat blijkt ook uit zijn opvatting dat intrinsiek slechte mensen
niet bestaan. Hij kon zich goed verplaatsen in iemand die misse daden kon
plegen. Het uitleggen daarvan is de kern van het strafrecht. Straf naar mate
van schuld”. Aldus jongste zoon Bram. “Max Moszkowicz is als Jood gestraft voor iets waar hij niks aan kon
doen. [..] Dus het beginsel: alleen straf naar de mate van schuld, is door de
oorlog in zijn ziel gekerfd”, aldus collega-advocaat en vriend Gerard Spong.
Dit is het indrukwekkende levensverhaal van Max Moszkowicz. Marcel Haenen
interviewde ruim 80 personen langdurig en meermalen. Dat leverde een genuanceerd
beeld op van deze bijzondere, complexe man. Een gesprek met de hoofdpersoon zelf
zat er na de beroerte helaas niet meer in. De Bokser is hartverscheurend mooi en boeiend. Een aanrader!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten