|
Illustratie: ROY |
Welkom terug. Dit is het vervolg op mijn blog van gisteren over klimaatverandering
en opwarming van de aarde. De grote vraag is: hoe zit het precies? In mijn
vorige blog belichtte ik onder andere een aantal gezaghebbende
consensuswetenschappers en klimaatsceptici.
Klimaatsceptische wetenschappers de mond snoeren die een andere mening
hebben, vind ik ronduit verwerpelijk. Op de persoon spelen in plaats van op de
bal is gewoon fout. Uit het voorafgaande blijkt helaas dat bezwijken onder ‘peer
pressure’ van wetenschappelijke antagonisten de rode draad in de ervaringen van
menig klimaatscepticus. Dat is betreurenswaardig. Vraagtekens zetten bij
aannames is een kerntaak van de wetenschapper. We mogen het dan niet met elkaar
eens zijn, laten we elkaars opvattingen respecteren. Let’s agree to disagree. Wat
dit ‘kamp’ met elkaar gemeen heeft, is de opvatting dat de klimaatconsensus
veel te snel conclusies trekt op basis van te weinig of omstreden data. Men is bovendien
van mening dat de strekking van IPCC-rapporten te ver gaat en het klimaatpanel zelf
een gesloten wereld is die niet open staat voor afwijkende inzichten.
Het IPCC, het intergouvernementele panel voor klimaatverandering, is een
organisatie van de Verenigde Naties die de risico's van klimaatverandering moet evalueren. Het
werd in 1988 opgericht en ontving in 2007 de Nobelprijs voor de vrede. Het
panel bestaat uit honderden experts uit de hele wereld, afkomstig van universiteiten,
onderzoekscentra, ondernemingen en milieu-organisaties. Het klimaatpanel doet
zelf geen onderzoek maar evalueert publicaties in, aan collegiale toetsing onderworpen, wetenschappelijke
tijdschriften. Het panel publiceerde tot nu toe vijf evaluatierapporten. Nummer
zes wordt rond 2022 verwacht. Zoals we inmiddels weten, zijn de werkwijze en de
conclusies van het panel niet onomstreden.
IPCC moest enkele malen -onder zware druk- fouten erkennen. Marcel Crok,
auteur van het interesante boek ‘De staat van het klimaat’ stelt in hoofdstuk 7
de vraag of het instituut nog wel is te vertrouwen. “Het bewijs dat wij de
aarde opwarmen, is er (nog) niet. Stellen dat er consensus zou zijn onder
duizenden klimaatonderzoekers doet geen recht aan de diversiteit aan
opvattingen die er bestaat. Laat staan beweren dat de wetenschap ‘eruit zou
zijn.’”
Crok stelt dat de hoofdconclusies van het klimaatpanel alleen
overeind blijven door veel gepubliceerde kritiek te negeren of te
begatelliseren. Het IPCC-proces heeft gefaald, werkgroep 2 van het panel dikt
de gevolgen van de opwarming van de aarde stelselmatig aan. Die opwarming wordt
hoogstwaarschijnlijk overschat, de uniekheid van dat fenomeen is niet hard te
maken. Er kleven bovendien problemen aan de gehanteerde klimaatmodellen en
temperatuurmetingen. De vele factoren die op het klimaat van invloed zijn,
compliceren de zaak. De modellen zijn nog niet in staat om natuurlijke
schommelingen in het klimaat goed te simuleren, laat staan te voorspellen. Dat
CO2-toename forse opwarming tot gevolg heeft en zou kunnen leiden
tot een klimaatcatastrofe is nog onzeker.
De rol van IPCC-voorzitter Rajendra Pachauri, die zich in die
functie schuldig maakt aan grootschalige belangenverstrengeling, vind ik
ronduit stuitend. Grondige hervormingen zijn dan ook nodig. Dit vond ik
een van de meest ontluisterende secties van het boek.
Maar de IPCC-trein dendert voort. Volgens het klimaatpanel staat ons een
reeks catastrofes te wachten: grote stijging van de zeespiegel, hoge
zeetemperatuur, verdwijnende gletsjers, verzuring van de oceanen en afname van
het zuurstofgehalte, bedreigde
koraalriffen, afnemende biodiversiteit (zelfs het compleet uitsterven van
plant- en diersoorten), verdorring van de aarde, toenemende schade als gevolg
van weersextremen, tekorten in de voedselproductie (zelfs hongersnood), tekort
aan drinkwater en toename van malaria (neemt het aantal malariadoden toe door
global warming?). In hoofdstuk 6 van het boek stelt Crok die thema’s aan de orde.
De auteur is van mening dat het klimaatpanel de zaken ernstiger voorstelt dan
nodig is.
Klimaat is niet alleen een fysisch fenomeen, het wordt steeds nadrukkelijker
een maatschappelijk fenomeen. Ook het maatschappelijke debat is verhit. De ene
kant van het spectrum ziet CO2 niet als de boosdoener en wil er
daarom niets aan doen, de andere kant bestempelt het als hét probleem en kan
niet wachten tot beleidsmakers in actie komen. Ook hier is sprake van verhitte
debatten. De Britse klimaatonderzoeker Michael Hulme (1960, Cambridge-professor)
noemt klimaat “een kerstboom waaraan iedereen zijn favoriete kerstbal
hangt.” Een sterke metafoor, goed gevonden! Crok schrijft in het laatste hoofdstuk van zijn
boek dat je geen unanimiteit in de wetenschap nodig hebt om tot effectief klimaatbeleid
over te gaan. Dat lijkt mij een prima afsluiter van dit deel van het betoog.
In 2015 werd het Klimaatakkoord van
Parijs ondertekend door 196 naties. Daarmee commiteerden landen zich aan
acties om de opwarming van de aarde in deze eeuw te beperken. (Onder Trump trok
Amerika zich terug.) Aanvankelijk legde men de grens gelegd bij een opwarming
van maximaal 2° Celsius. In 2018 bracht het IPCC op verzoek van de Verenigde
Naties een speciaal rapport uit dat uitgaat van een opwarming tot 1.5° Celsius
boven pre-industrieel niveau. Als we vanaf 2020 alle menselijke emissies tot
nul reduceren, zal de opwarming beperkt blijven tot anderhalf procent. Uitgaande
van de huidige opwarmingssnelheid zal dat punt rond 2040 worden bereikt. Het
panel concludeert dat er zeer snelle en verregaande transitie nodig is in energiebeleid,
in stad- en landinfrastructuur en in de industrie om de opwarming te beperken
tot die 1.5° C.
De Nederlandse klimaatwetenschapper Heleen de Coninck werkte
als een van de hoofdauteurs mee aan dit rapport. NRC interviewde haar in
oktober 2018, het rapport lekte eerder uit. Daarin zegt zij onder andere het
volgende. “De
impact van anderhalve graad opwarming of meer komt disproportioneel terecht bij
kwetsbare mensen in arme landen. Ook wel bij de zwakkeren in rijke landen, maar
vooral in arme landen. Dat zijn de mensen die op de blaren moeten zitten. Het
zijn tegelijkertijd de mensen die de minste schuld hebben aan het probleem. Ze
hebben niet het geld om in een auto te rijden, ze gebruiken niet veel energie.
Ik vind dat diep onrechtvaardig.”
|
Illustratie: De Volkskrant |
Elk land dat het klimaatakkoord ondertekende, pakt de transitie naar
schone energie en minder CO2-uitstoot anders aan. Volgens het planbureau
behaalt Nederland de doelen van 2020 niet op basis van de huidige
beleidsplannen. De rechter oordeelde in de omstreden Urgenda-zaak dat Nederland
zich verplicht tot het behalen van het klimaatdoel van 2020. De Europese Unie streeft
ernaar de uitstoot van broeikasgassen in 2030 minstens 40% onder het niveau van
1990 te brengen. Nederland moet hard aan de slag om het zelfopgelegde doel van
49% minder CO2-uitstoot in 2030 te halen. Met CO2-doelstellingen
en CO2-emissiehandel kregen we de uitstoot van koolmonoxide in de
wereld tot nu toe niet nu naar beneden. Er wordt nu gepoogd tot een alomvattend
klimaatakkoord te komen dat wel in lijn is met die doelen.
Hoe dat met Spanje zit, ben ik aan het uitzoeken. Wat ik al wel begrijp, is
dat mijn tweede Vaderland met zijn eilanden, lange kustlijn, hooggebergten en
droge binnenland een klimaatkwetsbaar land is. Wat ik mij ook realiseer, is dat
het tot nu toe niet het bestje, snelste jongetje van de klas is. In de vier voorgaande
jaren nam de CO2-uitstoot in Spanje namelijk toe. Droogte zorgden
ervoor dat de waterkrachtcentrales niet op volle kracht konden functioneren
waardoor meer kolen werden verstookt. De klimaatwet die premier Mariano Rajoy (PP)
na het Akkoord van Parijs toezegde, is er nog steeds niet. Rajoy had vanaf zijn
aantreden sowieso een funeste invloed op het energiebeleid van Spanje. Hij zette
destijds (2011) per direct alle schone energie-initiatieven stop. Ik las op het
web dat de huidige regering (PSOE) inmiddels een eerste concept van de ‘Ley de Cambio
Climático y Transición Energética’ heeft voorliggen. Het document is nog niet
publiek gemaakt maar enkele hoofdpunten van het wetsvoorstel zijn al wel bekend.
Doelstellingen voor zover mij nu bekend: de uitstoot van broeikasgassen moet
in 2030 met tenminste 20% verminderen ten opzichte van 1990. 70% van de elektriciteit
moet dan voortkomen uit hernieuwbare energie. Dat is energie, afkomstig van
natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld: wind, waterkracht, zon, golven,
aardwarmte (geothermie) en biomassa. Spanje is een groot, zonnig
land met veel wind en water dus er zijn mogelijkheden. Tenminste 35% van 's
lands totale energieverbruik moet tegen die tijd afkomstig zijn uit deze
hernieuwbare bronnen.
Alleen CO2-beleid voeren, is geen oplossing voor het probleem.
Een veel breder beleid is noodzakelijk. De auteurs van de ‘Hartwell Paper’
werkten die stelling verder uit. Het document werd in 2010 opgesteld door 14
onderzoekers uit de Natuur- en Sociale Wetenschappen, afkomstig uit Europa,
Azië en Noord-Amerika. Ze gooien het over een heel andere boeg. Dat zie je al aan
hun uitgangspunt. In plaats van te stellen dat klimaatverandering een probleem
is dat moet worden opgelost, kan het verschijnsel beter worden gezien als een
hardnekkige situatie die moet worden aangepakt en die slechts gedeeltelijk kan
worden beheerd. Klimaatverandering is een onderdeel van een groter geheel van
omstandigheden. Adaptatie, aanpassing aan de omstandigheden, krijgt meer
aandacht dan mitigatie (vermindering van het probleem). De koers tot nu toe leidde
tot de algemene en onjuiste veronderstelling dat oplossingen voor
klimaatverandering door de wetenschap gestuurd moeten zijn; alsof een gedeeld
begrip van de wetenschap zou leiden tot een politieke consensus.
Zij stellen voorts dat “decarbonisatie” alleen succes kan hebben
als het uiterst pragmatisch en politiek aantrekkelijk is. Bovendien moet de
menselijke waardigheid de belangrijkste richtlijn zijn bij het vormen van nieuw
klimaatbeleid. Iedereen in de wereld moet toegang krijgen tot goedkope energie. (Circa
1.5 miljard mensen hebben momenteel geen beschikking over elektriciteit.)
Diversificatie van de energievoorziening zal nodig zijn om aan die groeiende
vraag te kunnen voldoen.
Zelfs als de wereld massaal zou overstappen op kernenergie, zijn de
huidige doelstellingen nog niet
haalbaar. Met zonne-energie, windenergie en biomassa alleen zal de groeiende
energievraag al helemaal niet kunnen worden opgevangen. Er is dus een brede waaier
aan ontwikkelingen nodig. Het is tijd voor een Energierevolutie. Teneinde dit te faciliteren zijn structurele investeringen
in energie-R&D (Research & Development) nodig die bovendien fors omhoog
moeten. De paper stelt voor dit te financieren met een koolstofbelasting. Bedrijven
die fossiele brandstoffen uit de grond halen, moeten flink worden belast. En
overheden moeten ‘early adaptors’ worden: zelf afnemers worden van de nieuwe
energiebronnen. Alleen zo heeft een revolutie kans van slagen.
Teneinde dit blog op een positieve manier en op lichtere toon af te
sluiten, haal ik tot slot een recent artikel aan in De Volkskrant, getiteld ‘Het klimaat, vijftig jaar later, een min of
meer hoopgevend bericht uit 2069’. Heel interessant! Journalist Maarten
Keulemans blikt namelijk vanuit de verre toekomst terug op nu. Hij schijnt
licht op de weg voorwaarts maar dan achterwaarts geschreven, als je begrijpt
wat ik bedoel. Als een soort back to the future-verhaal.
Keulemans somt op wat overheden, bedrijven en individuen na 2019 gingen
doen om de energierevolutie vorm te geven. Vervroegd sluiten van
kolencentrales, bouwen van uitgestrekte windturbineparken en
zonne-energiecentrales. (De aarde ontvangt op enig moment circa 10.000 keer
meer energie dan de menselijke consumptie wereldwijd vereist dus die bron is
superbelangrijk.) CO2-afvanginstallaties, kleine gesloten
kernreactoren, industrieën die overschakelen op gas, vervanging van fluorkoolwaterstoffen
uit airconditioning-apparatuur, auto-arme binnensteden, zuinige straatlampen, slimme
bedrijfspanden met automatisch geregeld binnenklimaat, bamboe als
bouwmateriaal, schonere en overdekte rioleringen (elders in de wereld), beter
openbaar vervoer, fiets- en wandelvriendelijke binnensteden overal.
|
Illustratie: Astrid Anna van Rooiij (voor de Volkskrant) |
Tegelijkertijd ontstond er behoefte aan innovatie: beton met een lagere
kalkgraad, toegepaste zonnecelpasta in de bouw, zonnestroom opwekkende
metaalcoating op transportmiddelen, verkeersborden en vangrails, buigzame
zonnecellen, zonnedakpannen en zonneramen, grafeenbatterijen, lithium
air-accu’s en siliciumbatterijen voor de grootschalige opslag van stroom uit
zon en wind, schepen die varen op skoonboxen en van energie uit
microkernreactors.
Het ging niet alleen om het terugdringen van de uitstoot van CO2.
Er kwam ook behoefte aan NETs: Negative Emissions Technologies, systemen die
meer CO2 uit de atmosfeer halen dan er door menselijk handelen is
uitgestoten (zogenaamde bio-energieplantages).
De tweede Groene Revolutie brak aan: supersnel groeiend oliezaad en
olifantsgras,
snelgroeiende tarwe, zoutwaterbestendige rijst, biologische zonnecellen
op basis van algen, goedkoop en smakelijk kunstvlees en vleesvervangers -de
zogenaamde ‘ontdiering’ die leidde tot
slinkende veestapels en drastisch minder mest-, silvopastuur, kale vlaktes
beplanten met vochtvasthoudende gaobomen, overheden die vrijkomende akkers
terugkochten om die te laten verwilderen, groene daken, grootschalige
herbebossingsprojecten, betere drainage op rijstvelden.
Klimaat werd gekoppeld aan ontwikkelingshulp. Miljarden dollars
klimaatgeld werden ingezet voor toiletten in India, kookstellen en
waterleidingen in Afrika en vrouwenscholen in arme landbouwgebieden wereldwijd.
Door kookstellen en waterleidingen hoefden vrouwen geen hout meer te sprokkelen
en water te halen. Zo hielden ze tijd over voor onderwijs en betaald werk.
Bovendien bleven de bossen rondom dorpen gespaard, wat weer hielp tegen
verwoestijning, erosie en het verval van biodiversiteit. Zo ontstond voor
het eerst een generatie geletterde, werkende vrouwen. Dat had een onmiddellijk
positief effect op welvaart en volksgezondheid. Het aantal kinderen per gezin
slonk, het scenario van de demografische explosie (de voorspelling dat de
bevolking in Afrika in 2100 niet naar 2.2 miljard mensen maar naar 4.2 miljard
zou groeien) werd daarmee afgewend.
Er was nóg iets dat men begin deze eeuw schromelijk onderschatte: het
aanpassingsvermogen van de mens. Nadruk op het belang van adaptatie (in plaats
van mitigatie, vermindering) zagen we ook al bij de auteurs van de ‘Hartwell
Paper’. Geconfronteerd met hittegolven, overstromingen, noodweer, bosbranden,
oogstproblemen, een stijgende zeespiegel en zwellende rivieren bleef men niet
stilzitten maar bood veranderingen het hoofd. In overstromingsgevoelige
gebieden ging men eenden kweken in plaats van kippen, men bouwde golfbrekers
voor de kust, stormbestendige huizen, beschermde
de kust met mangrovebossen en kustmatig koraal. Bouwen aan de kust was bovendien
nergens meer toegestaan. In droge gebieden ging men weer oude bouwtechnieken
van woestijnbewoners toepassen.
“Zo begon de uitstoot van broeikasgassen na 2031 alsnog te dalen; later dan gehoopt, maar in hoger tempo dan voorzien. Niet als gevolg van een groots, wereldomspannend masterplan, maar door een opeenstapeling van duizend-en-een lokale maatregelen, vernieuwingen en ontwikkelingen. In Afrika en India was de sleutel welvaartsgroei. In het autocratische China gaf de volksgezondheid de doorslag. In Amerika kwam de duurzaamheid pas goed van de grond toen staten en bedrijven er onderling om gingen concurreren. Er was nooit één oplossing voor het klimaatprobleem; het waren er talloze.” Tot zover Keulemans.
Ik ben blij dat ik aan deze queeste begon. Ben ook blij met de
kennis die deze zoektocht opleverde, al maakte het mij geen scepticus. Mijn
liefje, kritische meelezer en grapjurk, noemt ons vanaf nu “klimaatneutraal”. Tja. Het fenomeen klimaat is véél complexer dan gedacht. Er bestaat
geen allesomvattende model dat de veranderingen in kaart brengt en verklaart. Consensus-wetenschappers
en klimaatsceptici zullen het nooit eens worden, vrees ik. Men is er nog lang
niet uit. Crok
stelt zelfs dat het klimaatprobleem mogelijk niet wordt opgelost. Klimaat zal
er altijd zijn en het zal ons altijd voor verrassingen blijven plaatsen. Het
energieprobleem is mogelijk wèl oplosbaar. Er moet wel per omgaande worden
begonnen met het ontwikkelen van betaalbare alternatieven voor iedereen. De
verwachting dat de CO2-uitstoot voorlopig zal blijven stijgen is
onvermijdelijk. Hij vermoedt dat dit decennialang zal doorgaan. Laten we die
tijd goed benutten!
Nog een laatste blogtip. Website Real Climate is opgezet en wordt onderhouden door de bekende klimaatonderzoeker
Michael Mann en collega’s. Deze blog is een soort waakhond voor de IPCC-visie
en besteedt veel aandacht aan het ontkrachten van klimaatsceptische artikelen
en boeken.
Climate Audit is een technische blog van klimaatscepticus Stephen
McIntyre die vooral de zwakke plekken blootlegt in klimaatreconstructies en
temperatuurmetingen. Daar wordt ook bijgehouden of de IPCC de eigen procedures
naleeft en of wetenschappers hun data archiveren.
Dit was het. Het ei is gelegd. Vrolijk Pasen!
Het is hier nog steeds nat maar de storm ging voorlopig liggen. Het Spaanse
Meteorologisch Instituut bestempelde deze buien en wind als het extreemst sinds
50 jaar. Er viel hier ruim 11 centimeter neerslag per vierkante meter in 24
uur. Hoezoe klimaatverandering?! Onze regenmeter gaf het op, wij hebben forse lekkage binnenshuis.
Nagekomen bericht: de regen komt hier weer met bakken uit de lucht. De statistiek van hierboven werd herzien: het is de zwaarste Paasneerslag sinds 73 jaar. In de Costa Blanca ging het alarmniveau omhoog. Van plaatsen in Alicante, is Torrevieja het hardst getroffen. Op sommige plekken dobberen auto's in de straten. Mijn kantoortje, waar recent zoveel goed blogwerk werd verzet (!) is flink nat aan het worden. Alle r/zegen komt van boven. Kasian. We hebben volgende week flink wat te repareren.