Translate

zondag 21 april 2019

Madre de Tierra, Madre de Mia! (deel 2)

Illustratie: ROY
Welkom terug. Dit is het vervolg op mijn blog van gisteren over klimaatverandering en opwarming van de aarde. De grote vraag is: hoe zit het precies? In mijn vorige blog belichtte ik onder andere een aantal gezaghebbende consensuswetenschappers en klimaatsceptici.

Klimaatsceptische wetenschappers de mond snoeren die een andere mening hebben, vind ik ronduit verwerpelijk. Op de persoon spelen in plaats van op de bal is gewoon fout. Uit het voorafgaande blijkt helaas dat bezwijken onder ‘peer pressure’ van wetenschappelijke antagonisten de rode draad in de ervaringen van menig klimaatscepticus. Dat is betreurenswaardig. Vraagtekens zetten bij aannames is een kerntaak van de wetenschapper. We mogen het dan niet met elkaar eens zijn, laten we elkaars opvattingen respecteren. Let’s agree to disagree. Wat dit ‘kamp’ met elkaar gemeen heeft, is de opvatting dat de klimaatconsensus veel te snel conclusies trekt op basis van te weinig of omstreden data. Men is bovendien van mening dat de strekking van IPCC-rapporten te ver gaat en het klimaatpanel zelf een gesloten wereld is die niet open staat voor afwijkende inzichten.

Het IPCC, het intergouvernementele panel voor klimaatverandering, is een organisatie van de Verenigde Naties die de risico's van klimaatverandering moet evalueren. Het werd in 1988 opgericht en ontving in 2007 de Nobelprijs voor de vrede. Het panel bestaat uit honderden experts uit de hele wereld, afkomstig van universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen en milieu-organisaties. Het klimaatpanel doet zelf geen onderzoek maar evalueert publicaties in, aan collegiale toetsing onderworpen, wetenschappelijke tijdschriften. Het panel publiceerde tot nu toe vijf evaluatierapporten. Nummer zes wordt rond 2022 verwacht. Zoals we inmiddels weten, zijn de werkwijze en de conclusies van het panel niet onomstreden.

IPCC moest enkele malen -onder zware druk- fouten erkennen. Marcel Crok, auteur van het interesante boek ‘De staat van het klimaat’ stelt in hoofdstuk 7 de vraag of het instituut nog wel is te vertrouwen. “Het bewijs dat wij de aarde opwarmen, is er (nog) niet. Stellen dat er consensus zou zijn onder duizenden klimaatonderzoekers doet geen recht aan de diversiteit aan opvattingen die er bestaat. Laat staan beweren dat de wetenschap ‘eruit zou zijn.’”

Crok stelt dat de hoofdconclusies van het klimaatpanel alleen overeind blijven door veel gepubliceerde kritiek te negeren of te begatelliseren. Het IPCC-proces heeft gefaald, werkgroep 2 van het panel dikt de gevolgen van de opwarming van de aarde stelselmatig aan. Die opwarming wordt hoogstwaarschijnlijk overschat, de uniekheid van dat fenomeen is niet hard te maken. Er kleven bovendien problemen aan de gehanteerde klimaatmodellen en temperatuurmetingen. De vele factoren die op het klimaat van invloed zijn, compliceren de zaak. De modellen zijn nog niet in staat om natuurlijke schommelingen in het klimaat goed te simuleren, laat staan te voorspellen. Dat CO2-toename forse opwarming tot gevolg heeft en zou kunnen leiden tot een klimaatcatastrofe is nog onzeker.

De rol van IPCC-voorzitter Rajendra Pachauri, die zich in die functie schuldig maakt aan grootschalige belangenverstrengeling, vind ik ronduit stuitend. Grondige hervormingen zijn dan ook nodig. Dit vond ik een van de meest ontluisterende secties van het boek.

Maar de IPCC-trein dendert voort. Volgens het klimaatpanel staat ons een reeks catastrofes te wachten: grote stijging van de zeespiegel, hoge zeetemperatuur, verdwijnende gletsjers, verzuring van de oceanen en afname van het zuurstofgehalte,  bedreigde koraalriffen, afnemende biodiversiteit (zelfs het compleet uitsterven van plant- en diersoorten), verdorring van de aarde, toenemende schade als gevolg van weersextremen, tekorten in de voedselproductie (zelfs hongersnood), tekort aan drinkwater en toename van malaria (neemt het aantal malariadoden toe door global warming?). In hoofdstuk 6 van het boek stelt Crok die thema’s aan de orde. De auteur is van mening dat het klimaatpanel de zaken ernstiger voorstelt dan nodig is.

Klimaat is niet alleen een fysisch fenomeen, het wordt steeds nadrukkelijker een maatschappelijk fenomeen. Ook het maatschappelijke debat is verhit. De ene kant van het spectrum ziet CO2 niet als de boosdoener en wil er daarom niets aan doen, de andere kant bestempelt het als hét probleem en kan niet wachten tot beleidsmakers in actie komen. Ook hier is sprake van verhitte debatten. De Britse klimaatonderzoeker Michael Hulme (1960, Cambridge-professor) noemt klimaat “een kerstboom waaraan iedereen zijn favoriete kerstbal hangt.” Een sterke metafoor, goed gevonden! Crok schrijft in het laatste hoofdstuk van zijn boek dat je geen unanimiteit in de wetenschap nodig hebt om tot effectief klimaatbeleid over te gaan. Dat lijkt mij een prima afsluiter van dit deel van het betoog.

In 2015 werd het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend door 196 naties. Daarmee commiteerden landen zich aan acties om de opwarming van de aarde in deze eeuw te beperken. (Onder Trump trok Amerika zich terug.) Aanvankelijk legde men de grens gelegd bij een opwarming van maximaal 2° Celsius. In 2018 bracht het IPCC op verzoek van de Verenigde Naties een speciaal rapport uit dat uitgaat van een opwarming tot 1.5° Celsius boven pre-industrieel niveau. Als we vanaf 2020 alle menselijke emissies tot nul reduceren, zal de opwarming beperkt blijven tot anderhalf procent. Uitgaande van de huidige opwarmingssnelheid zal dat punt rond 2040 worden bereikt. Het panel concludeert dat er zeer snelle en verregaande transitie nodig is in energiebeleid, in stad- en landinfrastructuur en in de industrie om de opwarming te beperken tot die 1.5° C.

De Nederlandse klimaatwetenschapper Heleen de Coninck werkte als een van de hoofdauteurs mee aan dit rapport. NRC interviewde haar in oktober 2018, het rapport lekte eerder uit. Daarin zegt zij onder andere het volgende. “De impact van anderhalve graad opwarming of meer komt disproportioneel terecht bij kwetsbare mensen in arme landen. Ook wel bij de zwakkeren in rijke landen, maar vooral in arme landen. Dat zijn de mensen die op de blaren moeten zitten. Het zijn tegelijkertijd de mensen die de minste schuld hebben aan het probleem. Ze hebben niet het geld om in een auto te rijden, ze gebruiken niet veel energie. Ik vind dat diep onrechtvaardig.”

Illustratie: De Volkskrant
Elk land dat het klimaatakkoord ondertekende, pakt de transitie naar schone energie en minder CO2-uitstoot anders aan. Volgens het planbureau behaalt Nederland de doelen van 2020 niet op basis van de huidige beleidsplannen. De rechter oordeelde in de omstreden Urgenda-zaak dat Nederland zich verplicht tot het behalen van het klimaatdoel van 2020. De Europese Unie streeft ernaar de uitstoot van broeikasgassen in 2030 minstens 40% onder het niveau van 1990 te brengen. Nederland moet hard aan de slag om het zelfopgelegde doel van 49% minder CO2-uitstoot in 2030 te halen. Met CO2-doelstellingen en CO2-emissiehandel kregen we de uitstoot van koolmonoxide in de wereld tot nu toe niet nu naar beneden. Er wordt nu gepoogd tot een alomvattend klimaatakkoord te komen dat wel in lijn is met die doelen.

Hoe dat met Spanje zit, ben ik aan het uitzoeken. Wat ik al wel begrijp, is dat mijn tweede Vaderland met zijn eilanden, lange kustlijn, hooggebergten en droge binnenland een klimaatkwetsbaar land is. Wat ik mij ook realiseer, is dat het tot nu toe niet het bestje, snelste jongetje van de klas is. In de vier voorgaande jaren nam de CO2-uitstoot in Spanje namelijk toe. Droogte zorgden ervoor dat de waterkrachtcentrales niet op volle kracht konden functioneren waardoor meer kolen werden verstookt. De klimaatwet die premier Mariano Rajoy (PP) na het Akkoord van Parijs toezegde, is er nog steeds niet. Rajoy had vanaf zijn aantreden sowieso een funeste invloed op het energiebeleid van Spanje. Hij zette destijds (2011) per direct alle schone energie-initiatieven stop. Ik las op het web dat de huidige regering (PSOE) inmiddels een eerste concept van de ‘Ley de Cambio Climático y Transición Energética’ heeft voorliggen. Het document is nog niet publiek gemaakt maar enkele hoofdpunten van het wetsvoorstel zijn al wel bekend.

Doelstellingen voor zover mij nu bekend: de uitstoot van broeikasgassen moet in 2030 met tenminste 20% verminderen ten opzichte van 1990. 70% van de elektriciteit moet dan voortkomen uit hernieuwbare energie. Dat is energie, afkomstig van natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld: wind, waterkracht, zon, golven, aardwarmte (geothermie) en biomassa. Spanje is een groot, zonnig land met veel wind en water dus er zijn mogelijkheden. Tenminste 35% van 's lands totale energieverbruik moet tegen die tijd afkomstig zijn uit deze hernieuwbare bronnen.

Alleen CO2-beleid voeren, is geen oplossing voor het probleem. Een veel breder beleid is noodzakelijk. De auteurs van de ‘Hartwell Paper’ werkten die stelling verder uit. Het document werd in 2010 opgesteld door 14 onderzoekers uit de Natuur- en Sociale Wetenschappen, afkomstig uit Europa, Azië en Noord-Amerika. Ze gooien het over een heel andere boeg. Dat zie je al aan hun uitgangspunt. In plaats van te stellen dat klimaatverandering een probleem is dat moet worden opgelost, kan het verschijnsel beter worden gezien als een hardnekkige situatie die moet worden aangepakt en die slechts gedeeltelijk kan worden beheerd. Klimaatverandering is een onderdeel van een groter geheel van omstandigheden. Adaptatie, aanpassing aan de omstandigheden, krijgt meer aandacht dan mitigatie (vermindering van het probleem). De koers tot nu toe leidde tot de algemene en onjuiste veronderstelling dat oplossingen voor klimaatverandering door de wetenschap gestuurd moeten zijn; alsof een gedeeld begrip van de wetenschap zou leiden tot een politieke consensus.

Zij stellen voorts dat decarbonisatie” alleen succes kan hebben als het uiterst pragmatisch en politiek aantrekkelijk is. Bovendien moet de menselijke waardigheid de belangrijkste richtlijn zijn bij het vormen van nieuw klimaatbeleid. Iedereen in de wereld moet toegang krijgen tot goedkope energie. (Circa 1.5 miljard mensen hebben momenteel geen beschikking over elektriciteit.) Diversificatie van de energievoorziening zal nodig zijn om aan die groeiende vraag te kunnen voldoen.

Zelfs als de wereld massaal zou overstappen op kernenergie, zijn de huidige  doelstellingen nog niet haalbaar. Met zonne-energie, windenergie en biomassa alleen zal de groeiende energievraag al helemaal niet kunnen worden opgevangen. Er is dus een brede waaier aan ontwikkelingen nodig. Het is tijd voor een Energierevolutie. Teneinde dit te faciliteren zijn structurele investeringen in energie-R&D (Research & Development) nodig die bovendien fors omhoog moeten. De paper stelt voor dit te financieren met een koolstofbelasting. Bedrijven die fossiele brandstoffen uit de grond halen, moeten flink worden belast. En overheden moeten ‘early adaptors’ worden: zelf afnemers worden van de nieuwe energiebronnen. Alleen zo heeft een revolutie kans van slagen.

Teneinde dit blog op een positieve manier en op lichtere toon af te sluiten, haal ik tot slot een recent artikel aan in De Volkskrant, getiteld ‘Het klimaat, vijftig jaar later, een min of meer hoopgevend bericht uit 2069’. Heel interessant! Journalist Maarten Keulemans blikt namelijk vanuit de verre toekomst terug op nu. Hij schijnt licht op de weg voorwaarts maar dan achterwaarts geschreven, als je begrijpt wat ik bedoel. Als een soort back to the future-verhaal.

Keulemans somt op wat overheden, bedrijven en individuen na 2019 gingen doen om de energierevolutie vorm te geven. Vervroegd sluiten van kolencentrales, bouwen van uitgestrekte windturbineparken en zonne-energiecentrales. (De aarde ontvangt op enig moment circa 10.000 keer meer energie dan de menselijke consumptie wereldwijd vereist dus die bron is superbelangrijk.) CO2-afvanginstallaties, kleine gesloten kernreactoren, industrieën die overschakelen op gas, vervanging van fluorkoolwaterstoffen uit airconditioning-apparatuur, auto-arme binnensteden, zuinige straatlampen, slimme bedrijfspanden met automatisch geregeld binnenklimaat, bamboe als bouwmateriaal, schonere en overdekte rioleringen (elders in de wereld), beter openbaar vervoer, fiets- en wandelvriendelijke binnensteden overal.

Illustratie: Astrid Anna van Rooiij
(voor de Volkskrant)
Tegelijkertijd ontstond er behoefte aan innovatie: beton met een lagere kalkgraad, toegepaste zonnecelpasta in de bouw, zonnestroom opwekkende metaalcoating op transportmiddelen, verkeersborden en vangrails, buigzame zonnecellen, zonnedakpannen en zonneramen, grafeenbatterijen, lithium air-accu’s en siliciumbatterijen voor de grootschalige opslag van stroom uit zon en wind, schepen die varen op skoonboxen en van energie uit microkernreactors.

Het ging niet alleen om het terugdringen van de uitstoot van CO2. Er kwam ook behoefte aan NETs: Negative Emissions Technologies, systemen die meer CO2 uit de atmosfeer halen dan er door menselijk handelen is uitgestoten (zogenaamde bio-energieplantages).

De tweede Groene Revolutie brak aan: supersnel groeiend oliezaad en olifantsgras,
snelgroeiende tarwe, zoutwaterbestendige rijst, biologische zonnecellen op basis van algen, goedkoop en smakelijk kunstvlees en vleesvervangers -de zogenaamde  ‘ontdiering’ die leidde tot slinkende veestapels en drastisch minder mest-, silvopastuur, kale vlaktes beplanten met vochtvasthoudende gaobomen, overheden die vrijkomende akkers terugkochten om die te laten verwilderen, groene daken, grootschalige herbebossingsprojecten, betere drainage op rijstvelden.

Klimaat werd gekoppeld aan ontwikkelingshulp. Miljarden dollars klimaatgeld werden ingezet voor toiletten in India, kookstellen en waterleidingen in Afrika en vrouwenscholen in arme landbouwgebieden wereldwijd. Door kookstellen en waterleidingen hoefden vrouwen geen hout meer te sprokkelen en water te halen. Zo hielden ze tijd over voor onderwijs en betaald werk. Bovendien bleven de bossen rondom dorpen gespaard, wat weer hielp tegen verwoestijning, erosie en het verval van biodiversiteit. Zo ontstond voor het eerst een generatie geletterde, werkende vrouwen. Dat had een onmiddellijk positief effect op welvaart en volksgezondheid. Het aantal kinderen per gezin slonk, het scenario van de demografische explosie (de voorspelling dat de bevolking in Afrika in 2100 niet naar 2.2 miljard mensen maar naar 4.2 miljard zou groeien) werd daarmee afgewend.

Er was nóg iets dat men begin deze eeuw schromelijk onderschatte: het aanpassingsvermogen van de mens. Nadruk op het belang van adaptatie (in plaats van mitigatie, vermindering) zagen we ook al bij de auteurs van de ‘Hartwell Paper’. Geconfronteerd met hittegolven, overstromingen, noodweer, bosbranden, oogstproblemen, een stijgende zeespiegel en zwellende rivieren bleef men niet stilzitten maar bood veranderingen het hoofd. In overstromingsgevoelige gebieden ging men eenden kweken in plaats van kippen, men bouwde golfbrekers voor de kust,  stormbestendige huizen, beschermde de kust met mangrovebossen en kustmatig koraal. Bouwen aan de kust was bovendien nergens meer toegestaan. In droge gebieden ging men weer oude bouwtechnieken van woestijnbewoners toepassen. 

Zo begon de uitstoot van broeikasgassen na 2031 alsnog te dalen; later dan gehoopt, maar in hoger tempo dan voorzien. Niet als gevolg van een groots, wereldomspannend masterplan, maar door een opeenstapeling van duizend-en-een lokale maatregelen, vernieuwingen en ontwikkelingen. In Afrika en India was de sleutel welvaartsgroei. In het autocratische China gaf de volksgezondheid de doorslag. In Amerika kwam de duurzaamheid pas goed van de grond toen staten en bedrijven er onderling om gingen concurreren. Er was nooit één oplossing voor het klimaatprobleem; het waren er talloze.” Tot zover Keulemans.

Ik ben blij dat ik aan deze queeste begon. Ben ook blij met de kennis die deze zoektocht opleverde, al maakte het mij geen scepticus. Mijn liefje, kritische meelezer en grapjurk, noemt ons vanaf nu “klimaatneutraal”. Tja. Het fenomeen klimaat is véél complexer dan gedacht. Er bestaat geen allesomvattende model dat de veranderingen in kaart brengt en verklaart. Consensus-wetenschappers en klimaatsceptici zullen het nooit eens worden, vrees ik. Men is er nog lang niet uit. Crok stelt zelfs dat het klimaatprobleem mogelijk niet wordt opgelost. Klimaat zal er altijd zijn en het zal ons altijd voor verrassingen blijven plaatsen. Het energieprobleem is mogelijk wèl oplosbaar. Er moet wel per omgaande worden begonnen met het ontwikkelen van betaalbare alternatieven voor iedereen. De verwachting dat de CO2-uitstoot voorlopig zal blijven stijgen is onvermijdelijk. Hij vermoedt dat dit decennialang zal doorgaan. Laten we die tijd goed benutten!

Nog een laatste blogtip. Website Real Climate is opgezet en wordt onderhouden door de bekende klimaatonderzoeker Michael Mann en collega’s. Deze blog is een soort waakhond voor de IPCC-visie en besteedt veel aandacht aan het ontkrachten van klimaatsceptische artikelen en boeken. 

Climate Audit is een technische blog van klimaatscepticus Stephen McIntyre die vooral de zwakke plekken blootlegt in klimaatreconstructies en temperatuurmetingen. Daar wordt ook bijgehouden of de IPCC de eigen procedures naleeft en of wetenschappers hun data archiveren.

Dit was het. Het ei is gelegd. Vrolijk Pasen!

Het is hier nog steeds nat maar de storm ging voorlopig liggen. Het Spaanse Meteorologisch Instituut bestempelde deze buien en wind als het extreemst sinds 50 jaar. Er viel hier ruim 11 centimeter neerslag per vierkante meter in 24 uur. Hoezoe klimaatverandering?! Onze regenmeter gaf het op, wij hebben forse lekkage binnenshuis.

Nagekomen bericht: de regen komt hier weer met bakken uit de lucht. De statistiek van hierboven werd herzien: het is de zwaarste Paasneerslag sinds 73 jaar. In de Costa Blanca ging het alarmniveau omhoog. Van plaatsen in Alicante, is Torrevieja het hardst getroffen. Op sommige plekken dobberen auto's in de straten. Mijn kantoortje, waar recent zoveel goed blogwerk werd verzet (!) is flink nat aan het worden. Alle r/zegen komt van boven. Kasian. We hebben volgende week flink wat te repareren. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten