Onlangs maakten we weer een uitstapje naar het binnenland
van de provincie Murcia om de pracht en praal van Cieza en omstreken te bezichtigen.
Nee, geen carnaval! In de online krant SpanjeVandaag
las ik recent dat de bloesem van de fruitbomen dit jaar vanwege het vroege lenteweer
een maand eerder bloeit dan in voorgaande jaren. Zoiets kleurrijks op korte reisafstand
van huis willen we als ingeburgerde fruitliefhebbers niet missen. (Voor de
goede orde: de vorige bloesemroute waarover ik blogde was die van de bloeiende amandelbomen.)
Het plaatsje Cieza is het bloeiend hart van deze regio. Je
zou het de Betuwe van Spanje kunnen noemen al hebben zij geen Flipje. Er omheen
liggen 13.000 hectares vruchtbare grond waarop onder andere nectarines,
abrikozen, pruimen, perziken en kersen worden geteelt. Dat komt neer op 130
km2, net zoveel als het landoppervlak van Almere, even groot als 32.500
voetbalvelden bij elkaar. Jaarlijks wordt daar bijna 220 miljoen kilo fruit
geoogst. Dat komt neer op circa 80% van de hele oogst van de provincie Murcia
en ongeveer 20% van die van heel Spanje. Indrukwekkend.
Deze vorm van landbouw verleent het hele jaar door werk aan duizenden
lokale, regionale en buitenlandse arbeiders. Wij stopten een aantal keren om met
enkele van hen te praten. De eerste keer was bij een kleine groep vrouwen die
met handschoenen aan op een trap stonden te werken. Wij mij als eerste opviel,
was dat de houten trap die men hier gebruikt driepotig is. Ik vroeg wat de
vrouwen precies deden. Een van hen vertelde dat ze bloemknoppen verwijderen.
Als ze dat niet doen, zullen sommige takken later bezwijken onder het gewicht
van de vruchten die eraan gaan hangen. Stel je die weelde eens voor!
Mijn liefje en ik zouden dat ook moeten doen met de bloesem
van de citroenboom in onze voortuin die momenteel eveneens als een dolle
uitloopt. Er zitten tientallen knoppen aan elke tak. We zijn echter dermate blij
dat onze ‘limonero’ eindelijk
weldadig bloeit na drie jaar smachten, dat we het niet durven… Tegenover de boom
willen we niet overkomen als ondankbare schepsels.
De vrouwen legden uit dat twee van hen Noord-Afrikaanse
roots hebben en twee anderen afkomstig zijn uit Ecuador. Waar kwamen wij
vandaan? “Ah, Holandeses”. Wij vertelden enthousiast dat wij in 2015 Quayaquil,
Quito, Otavalo en de Galapagos-eilanden (plekken in en behorend bij hun vaderland)
bezochten. “Vonden we het mooi daar?”, was de tegenvraag. Nou en of! Onze
bevestiging toverde een brede glimlach op hun gezichten. Normaliter werken ze acht
uur per dag; op zondag hebben ze een werkdag van vier uur voor de boeg. Een
werkweek van zeven dagen. Tja.
We zagen tot dusver een waaier aan kleuren op de uitgestrekte
velden en vroegen hen om een verklaring. De bloesem van abrikozen is wit tot lichtroze,
de bloesem van pruimen en kersen is spierwit en groter dan die van abrikozen, die
van nectarines en perziken varieert van roze tot donkerrood, naargelang hun
groeistadium. Ondanks het verhaal in de krant leken we aan de vroege kant te
zijn. Veel velden waren nog niet volledig op kleur. Ik denk dat de dikke, nu nog
volledig groene bomen op een later moment appels en peren gaan dragen. We
piekten dus te vroeg! Als het weer zo zacht blijft, keren we over twee weken
terug naar dit gebied om de fruitbomen hopelijk in hun volle pracht te kunnen aanschouwen.
Vooropgesteld dat het in de tussentijd niet misgaat. De kans
is namelijk aanwezig dat het daar alsnog koud gaat worden in de komende weken.
De bomen die dan volop in bloei staan, kunnen zo flink worden beschadigd. De
hoge temperatuur van dit moment verkortte de periode van winterslaap waardoor deze
fruitbomen sowieso minder rusttijd kregen. Volgens deskundigen zou de oogst dit
jaar daardoor van mindere kwaliteit kunnen zijn. Het gebrek aan kou geeft
insecten bovendien meer kans plagen te vormen die de bomen evenzeer kunnen schaden.
Fingers crossed!
Voor de lunch stopten we bij wegrestaurant ‘Venta El Ginete’. De
horecagelegenheid van de Spaanse familie De Ruiter. We vroegen of ze voor ons een
plekje in hun herberg hadden en moesten even op het antwoord wachten. Er werd
gepuzzeld door de eigenaar. Ik ontwaarde een kast voor droge rijping van vlees.
Kom er eens om! Grote stukken dode koe hingen aan haken, gewikkeld in een soort
kaasdoek. In zo’n kast rijpt het vlees bij een constante temperatuur. Dat moet
de smaak ten goede komen. Dit relatief kleine restaurant beleefde kennelijk een
extra drukke zondagmiddag. Een groep Spaanse wandelaars en een grote familie
bleken tafels te hebben gereserveerd. We mochten blijven al konden we helaas niet
kiezen voor het dagmenu en de geitenboutjes van de grill. De keukenbrigade was
te druk met het voorbereiden van de gereserveerde maaltijden.
Wij vinden tapas eten nooit een straf dus we bestelden
kleine hapjes bij de jongste bediende. Ze kwam schoorvoetend op ons af, wellicht
bang om geen Spaans te kunnen praten. Ze reageerde ogenschijnlijk opgelucht
toen we in haar moerstaal terugpraatten. Alle gerechten die we kozen, waren zeer
goed op smaak. Zelfgebakken boerenbrood, huisgemaakte huzarensalade, malse octopusplakjes
in olijfolie en zachte azijn, verse warme artichokkenharten met ham en de
verrassing van de dag: ‘pirirrana’. Ik zag een schaal op de bar staan en herkende het gerecht niet.
Dat werd de laatste bestelling. Het blijkt te gaan om een typisch Murciaans streekgerecht
van ultrafijn gesneden ui, pikante (gedroogde) paprikaschil en kleine flinters kabeljauw;
bereid in een mooie olijfolie. Heerlijk! Toen ik haar vroeg welke rode wijn ze
schonken, vertelde ze dat het om een lokale wijn ging. “Iedereen vindt ‘m
lekker”. Gelukkig, wij ook.
Na de lunch zetten we ons bloesemcorso voort. (Toch een
beetje carnaval?!) Op weg naar het dorp Calatrava passeerden we de Spaanse
variant van het Kleine Huis op de Prairie.
Een piepklein stenen huis omringd door roze en groene fruitbomen, op een tapijt
van veelkleurige veldbloemen. En altijd die toppen op de achtergrond. Lange
leve de vroege lente! Terwijl ik met mijn camera naar het te fotograferen
object liep, fladderde een kleine vlinder voor mij uit. Ik denk dat het ging om
het westelijk marmerwitje (Euchloe crameri) maar ben niet 100% zeker van mijn
zaak. Dit kwetsbare diertje komt vooral op bloemrijke terreinen en kalkgrasland
voor dus dat kan kloppen. Het was de eerste keer dat ik er eentje van deze
soort met eigen ogen zag. Niet zeldzaam maar wel bijzonder. Een gevoel van geluk
zit vaak in kleine dingen. Meer foto’s zijn te bekijken in mijn Spanje 2020-webalbum
(zie rechterkolom). Het werd een alleszins fotogeniek uitje.
De volgende keer dat we naar Cieza gaan voor de bloesem, gaan
we ook op zoek naar de grotten van La Serreta. In het ravijn van Almadenes bevinden
zich rotstekeningen uit de prehistorie. Het zijn Neolitische overblijfselen, een
periode van 11.000 jaar vóór onze jaartelling tot aan de bronstijd. We hebben
mooie lentjeuitjes voor de boeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten