Translate

woensdag 3 maart 2021

De eindeloze zee

Zo’n dertig jaar geleden gingen mijn liefje en ik voor het eerst de nacht doorbrengen in ons nieuwe huis in Kijkduin, net achter de duinrand. De binnenhuisarchitect die ons destijds hielp met de inrichting van deze grote woning, had het oude Auping-bed in de gewenste kleur gespoten (lichtgeel) en ervoor gezorgd dat het als eerste meubel in huis stond, smachtend naar ons. Dat was wederzijds. Aangezien al het beddengoed nog in dozen in opslag was, brachten we alleen dekbedden mee uit het huurhuis in een belendende woonwijk en kochten we op de Denneweg nieuwe overtrekken. Lichtgele hoezen met irissen, de lievelingsbloem van mijn liefje. De volgende ochtend, het was zaterdag, werden we ruw uit de slaap gewekt door krijsende meeuwen. (Het slaapkamerraam stond open.) Niet een enkeling maar een grote groep besloot  een aubade te brengen. Welkom, nieuwelingen, in onze wijk aan zee! Dat was onze eerste ervaring met geluidsoverlast van deze orde.

Daarbij zou het niet blijven. Bij lange na niet. We spaarden inmiddels teveel momenten op om te benoemen maar eentje wil ik hier, for the sake of consistency, wel aanhalen. De laatste keer dat we in een ver  buitenland pal aan zee overnachtten, was begin 2019 aan de westkust van Chili, in de streek die Norte Chico wordt genoemd. We huurden voor enkele dagen een soort iglo met houten veranda direct aan zee. De oceaan lag niet alleen aan onze voeten, die greep ons hele wezen bij de golfkladden! 

Het water ging zo te keer dat ik 's nachts niet kon slapen; oordoppen waren broodnodig. Stel je dat eens voor?! Lig je op een prachtige locatie, dicht bij waar een van mijn grote passies zich afspeelt -zee en de onderwaterwereld met alles erop en eraan- en dan moet ik mijn oren geluidloos afdekken om weg te kunnen dromen. Dit was geen gewone branding, dit was bulderen. Het leek alsof we in een nylon tentje lagen langs de startbaan van Schiphol. (In betere tijden voor de luchthaven, welteverstaan…) Ik denk vaak aan die nachten terug, met gemengde gevoelens. 

Zoiets deed ik in de afgelopen dagen ook. We hebben hier slecht weer en dat houdt nog even aan. Er is sprake van instabiel weer met veel wind uit het noorden (over de besneeuwde toppen), noordoosten of oosten (over zee). Dat maakt het buiten guur. De zon liet het gisteren helemaal afweten. Met de voorspelde regen en het onweer valt het tot dusver erg mee maar lekker naar buiten voor een wandeling of fietstocht is niet aan de orde. 

Er blijkt overigens sprake te zijn van een bijzondere situatie op de Atlantische oceaan. De transportband (conveyor belt) die deze oceaanstromen in dit deel van de wereld aanstuurt, lijkt steeds langzamer te bewegen. Die zou thans zelfs op zijn langzaamst werken in 1000 jaar. Rond de evenaar bouwt hitte zich op en die naar het noorden wordt afgevoerd voor de balans. Normaliter houdt de Atlantische oceaanstroming, komend van de Golf van Mexico (de Golfstroom), daarmee de wateren rondom ons deel van Europa op temperatuur. Een verstoring van het evenwicht zou hier  stormen, hogere waterstanden en vroege hittegolven kunnen veroorzaken. De Spaanse weerdienst voorspelde onlangs een bloedhete meimaand…

's Nachts slapen we hier dus met de ramen open -maar de rolluiken potdicht voor complete duisternis (heerlijk!)- voor frisse lucht en noodzakelijke ventilatie, tegen een verhoogd niveau van CO2-concentratie in de slaapkamer. Ik doe dat al sinds mijn jeugd en bleef het bewust doen. Daartoe ben ik des te meer geneigd nu ik daarover recent een lang artikel las in de Volkskrant. De redactie deed een onderzoek met een aantal gezinnen in Nederland. In het verslag was onder andere te lezen dat twee mensen die met de ramen dicht slapen, het door de GGD geadviseerde maximum van 1.200 ppm (parts per million) aan CO2 per nacht urenlang overschrijden. Er waren zelfs huishoudens waar het aantal ppm 's nachts opliep tot boven 2.000 en zelfs 3.000 ppm. Die hoge concentraties zouden de nachtrust verstoren maar dat is de voorlopige uitkomst van kleinschalige studies. Meer onderzoek is nodig. Hoe dan ook, wij blijven slapen met de ramen open.  

Vanwege de bulderende zee rolde ik mij in mijn dekbed op als een oester in de schelp, de oren goed afgedekt. Het mocht niet baten. Het geluid van overvliegende flamingo’s en jagende roofvogels in de parken om ons heen werd geheel overstemd. Mijn liefje zei op een van die ochtenden dat ze 's nachts de ontziltingscentrale aan de provinciegrens had horen draaien. Wat een vreemd tijdstip, vond ik niet? Nee dus: het was de zee.

Het lijkt wel alsof mijn chronotype drastisch veranderde in de afgelopen periode.  Wanneer ik langer dan gebruikelijk wakker lig en de slaap niet kan vatten -om welke reden dan ook- lees ik op mijn reader om de tijd te verdrijven. (Vaak is het veel meer dan dat, ik doe het overdag ook graag!) 

Een boek dat ik in de afgelopen dagen las, is van de Amerikaans-Aziatische auteur Lisa See, getiteld The Island of Sea Women’ (2019). Een combi van eiland, zee en vrouwen: typisch iets voor mij! In dit boek zal ik later lezen “The sea is better than a mother. You can love your mother and she still might leave you. You can love or hate the sea, but it will alwasy be there. Forever.” De zee als eeuwige compagnon. 

Deze historische roman gaat over de vriendschap tussen twee Koreaanse meisjes die opgroeien tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse oorlog (die laatste eindigde ook bijna 70 jaar geleden). Ze wonen op Jeju, een eiland dat als een grote snottebel onder Zuid-Korea hangt. Dit vulkanische eiland, UNESCO Werelderfgoed, is wereldberoemd vanwege haar vrouwelijke duikers.

De meisjes Mi-ja and Young-sook hebben een heel andere afkomst maar worden toch hartsvriendinnen, zowel in het water als op het land. Beiden beginnen ze als baby-haenyeo, beginnend diepzeeduiksters. Hun collectief bestaat uit 30 leden. Elke dag varen ze uit, de grootmoederduikers op de beste plaatsen in de boot. Ze leren het vak van hun moeders die het tot hun 55ste jaar mogen doen. Alleen vrouwen beoefenen dit beroep en alleen op eiland Jeju. 

Het verhaal is dat mannen begonnen met duiken maar toen ze teveel belasting moesten betalen (vanwege gewicht), mochten lichtere wezens het proberen. Tja. De vrouwen blijken er uiteindelijk veel beter in te zijn. Sommige ervaren duiksters kunnen hun adem wel drie minuten inhouden! Elke vrouw is te herkennen aan het geluid van haar uitademing als ze weer bovenkomt, de zogenaamde 'sumbisori'.

De echtgenoten zorgen in dit deel van (Zuid-)Korea voor de kinderen. De vrouwen duiken dagelijks urenlang naar zeevruchten en andere parels van de zee; vooral abalones en octopus worden als de hoofdprijs gezien. Die gaan voor veel geld naar de kolonisator, de Japanse bezetter. Je ziet de ontwikkeling van hun duikuitrusting dat sober begint -driedelig wit katoen- maar gaandeweg professionaliseert, leest over speciale zwarte kleding die de duiksters dragen als ze menstrueren (om haaien af te wenden), jong-volwassen Koreaanse vrouwen doen dit werk als arbeidsmigranten in ijskoude Russische wateren, om de familie te onderhouden.

Als lezer krijgt je een goede indruk van deze hechte vrouwengemeenschappen (elk Jeju-dorp heeft er temniste een, met toegekende visgronden), hun tradities, rituelen en bijgeloof. “The sea is like a mother. The salt water, the pulse and surges of the current, the magnified beat of your heart, and the muffled sounds through the water toghether recall the womb.” Het is schijnveiligheid want regelmatig gebeuren er ongelukken met dodelijke afloop. Duiksters komen vast te zitten met hun bulteok of raken verstrikt in de tentakels van grote inktvissen. “Every woman who enters de sea carries a coffin on her back.” Het overkomt moeders, vriendinnen, buurmeisjes en tantes. Er zit dan ook een flinke dosis drama in het boek. De zee geeft en de zee neemt… Een wrede, hartverscheurende gebeurtenis scheidt de twee inmiddels volwassen vrouwen voor de rest van hun leven maar hun nageslacht zoekt opnieuw toenadering tot elkaar.

Het is niet bepaald een romantisch boek en het kent ook niet per se een happy eind maar het verhaal van de diepzeeduiksters boeide en geeft inzicht in de Koreaanse cultuur. Azië heeft sowieso mijn interesse, net als alles dat zich in en op het water afspeelt. Tegenwoordig duiken de haenyeo van Jeju ook om Styrofoam bekers, sigarettenpeuken, snoepwikkels en ander plastic van de bodem op te rapen.

See (ik zou mijzelf Sea hebben genoemd!) schreef een meeslepend boek dat af en toe ook schuurde. Ik had het niet willen missen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten