Translate

zaterdag 6 maart 2021

Quarantieners

Onze twee kleine grote vrienden in Bali hadden de afgelopen week goed nieuws te melden. De tienjarige Damai gaat inmiddels weer twee dagen in de week naar zijn lagere school. Hij zit dan met vier andere klasgenootjes (grade 4) tegenover zijn leraar. Hij was opgewonden, wij waren verheugd dat hij kon gaan. Hij en zijn broer konden bijna een jaar lang niet naar hun scholen. Dat is veel te lang, saai en slecht. 

Damai’s grote broer Yuda, bijna 14 jaar, begon vorig jaar aan de eerste klas van de middelbare school. Op een introductiedag in een bijna lege aula na, heeft hij nog geen dag voet in zijn nieuwe schoolgebouw gezet; laat staan een klaslokaal met maatjes van vlees en bloed. Hij kent geen enkele klasgenoot persoonlijk, heeft geen band met het onderwijzend personeel en zit almaar thuis. Zoomen gebeurt enkele keren per week (maar niet dagelijks) en dat is alles. Zijn middelbare school is gelieerd aan de plaatselijke universiteit maar veel baat heeft hij daar tot nu toe niet van. Ik had er meer van verwacht… Misschien ga ik er een keertje een mail aan wijden. Deze gang van zaken kan ik voor hem niet anders dan heel sneu noemen. (Het gaat mij er niet om wie het zieligst is, dat is een rare wedstrijd die niemand wint.) 

Als je voor het eerst middelbare scholier wordt, hoor je op je eerste schooldag stiekum over de rand van je boeken naar jouw nieuwe klasgenootjes te gluren. Wie komt er naast mij zitten? Met wie gaat het klikken? Welke rugzak heeft hij? Welke telefoon heeft zij? Wat voor schoenen dragen ze? In de pauze hoor je de eerste stappen in sociale interactie te zetten. Wie staat er open voor een praatje? Voor een grapje? Samen keten, samen zweten, samen eten. En niet te vergeten: samen daten. Yuda is een sociaal kind, hij maakt graag en gemakkelijk contact. Voorlopig moet hij nog geduld hebben. Ik meen aan hem te zien dat deze isolatie hem niet in de koude kleren gaat zitten... Kasian.   

Ik herinner mij dat eerste schooljaar goed. Alhoewel een handjevol vriendjes en vriendinnetjes van de lagere school naar dezelfde Haagse school ging als ik, kwamen we allen in een andere klas terecht. Ik neem aan dat de school dat express deed om klitten te voorkomen. Al snel maakte ik contact met Eliza en zij werd mijn dikke (dunne) maatje voor de komende jaren. We kwamen naast elkaar te zitten en gingen niet meer uiteen - behalve als een van ons uit de klas werd gezet. Jazeker, we haalden kattekwaad uit, praatten graag onder de lessen, waren stemmingmakers in de klas. Kortom: als meiden lieten we ons gelden. Spijbelen deden we echter niet of nauwelijks. School was leuk!

Vanaf dat eerste jaar hadden we klassenavonden waar werd gedanst en geflirt. We hadden eindejaarsoptredens, Sinterklaas- en Kerstfeest en er was een schoolkrant waarvoor stukjeswerden geschreven. In latere jaren werden er feesten bij klasgenoten thuis georganiseerd. (Ook bij mij thuis.) Dat ging er af en toe tamelijk wild aan toe... Eliza en ik zaten alle jaren in dezelfde klas, deden eindexamen en slaagden zonder al te veel inspanning. Happy memories.

Yuda vertelde ons tijdens een whatsapp call dat er recent in zijn dorp een nieuwe voetbalclub werd opgericht voor jongens (en meisjes?) in zijn leeftijdscategorie. Nu moet je weten dat deze puber een grote voetballiefhebber is. Hij houdt al van ballen sinds hij op eigen pootjes kan staan. Hij is goed in sport, is inmiddels fan van voetbalclub Bali United en weet (bijna) alles over teams en hun sterspelers in Europese competities. Sinds begin juni 2020 doen we een wekelijkse quiz met de boys en in het begin waren er voornamelijk voetbalvragen, om ze te enthousiasmeren en voor het vertrouwen. Inmiddels zijn mijn liefje en ik uitgevoetbalvraagd. Hij weet alles en wij zijn klaar met het onderwerp. Hoog tijd voor iets anders.  

Wilden wij helpen zodat hij naar de wekelijkse trainingen kon? Tuuuuuuurlijk, sweetie. We gunnen hem dat contact met leeftijdgenoten, lekker rennen in de wei, een blij bokje uit zijn hokje, even weg van zijn aandachtvragende jonge broertje Varen en zusje Santi. Eindelijk kan hij dan zijn allergrootste hobby zelf gaan bedrijven!

Vervolgens stuurde hij ons een foto van de folder met de trainingsuren, het inschrijvingsgeld en de wekelijkse contributie aan de training. Hij meldde tevens dat hij voetbalschoenen, een clubshirt en een bal nodig heeft. Die eerste twee begrepen we, die bal niet. De jonge club blijkt slechts over twee leren voetballen te beschikken, op een aantal van circa 30 trainende puberjongens. Een extra bal is dus geen overbodige luxe. Laat hem dan maar een van de helden zijn op dit punt. (Kan hij indruk maken op de rest…) 

We vroegen hem ons te laten weten wat een paar kiksen en een bal kosten. De leperd stuurde ons daarop plaatjes van de allerduurste Nikes die hij kon Googelen en een gouden bal met Barcelona-embleem toe, met de bijbehorende prijzen. Nou, hij is nog lang niet jarig! Zijn corrigerende vader wist raad met de wensen van zijn zoon. Ze kochten kleurrijke Adidas-schoenen en een Nike-bal. Aan de foto te zien, lijkt het erop dat zijn noppen op de groei zijn gekocht maar hij groeit als kool dus dat is verstandig. (Als hij nog maar wel goed kan pasen?!) Yuda zei ons blij te zijn met zijn nieuwe uitrusting. Hij trainde inmiddels een aantal keren met plezier, naar verluidt. We maakten geld aan hem persoonlijk over omdat we het belangrijk vinden dat hij met eigen geld leert omgaan. Hij moet de contributie en de bijdragen aan zijn wekelijkse trainingen zelf managen en ons af en toe toelichten hoe het met zijn budget staat. 

Dat was ook iets dat ik, net als menig ander kind in mijn omgeving, op de middelbare school ontving: elk jaar meer zakgeld dat ik zelf moest managen (naast kledinggeld). Je kunt ons jeugdige leven niet vergelijken met jeugdigen in Bali. Indonesië is een ontwikkelingsland en het Eiland van de Goden is bovendien bijna volledig afhankelijk van toerisme en zowel vader als moeder zijn normaliter werkzaam in die branche. Corona legde ook dat stil.

Veel mensen in Nederland blijken nogal kort van memorie. Ik hoor menige criticaster van het huidige coronabeleid op tv verkondigen “dat de horeca al bijna een jaar lang dicht is”. Dat is niet zo. De branche ging op 15 oktober 2020 dicht dus dat is nu bijna vijf maanden. Dat is lang maar zo niet lang als men beweert. Niet dat ik geen compassie voel met al die ondernemers die niets mogen; integendeel. Vooral voor restaurants vind ik het een hard gelach. Die kunnen goed organiseren dat gasten op anderhalve meter afstand zijn en blijven. Die compassie voel ik overigens ook voor bars met ruime buitenterrassen. Ook daar kan men de coronaregels goed naleven, met medewerking van welwillende bezoekers. 

Wij gaan binnenkort met onze vrienden Joan & Ben weer een drankje drinken op een buitenterras. Sinds 1 maart mag dat hier weer. Dan proosten we op onze overzeese jongens. Deze coronacrisis is voor niemand een makkie. Maar zeker niet voor pubers die al een jaar lang niet naar school mogen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten