Het had hier afgelopen zondag veel weg van een complete migratie. Niet van vogels maar van Spaanse tweevoeters. De coronarestricties bleken niet op maandag maar een dag eerder te zijn opgeheven. Dat was te merken. Eigenaren van vakantiehuizen in onze straat kwamen in groten getale toegesneld, met tassen vol spullen in de achterklep van de auto´s, met kinderen en hun huisdieren. Het was een dag lang ouderwets rumoerig. Na ruim een jaar spraken we onze overburen Pepe & Lola weer; mensen die we in de loop van de tijd leerden kennen. Zij verloren hun oudste dochter in twee maanden tijd aan een agressieve vorm van kanker. Daarna ontwikkelde Pepe ernstige fysieke klachten terwijl zijn echtgenote zich vastklampte aan het katholicisme. De man die dagelijks als een jonge god op zijn kekke racefiets sprong en met twee vingers in de neus rondjes van 50 kilometer reed, kon niet op of neer. Ik zag hem strompelen en verschrompelen, hij oogde grauw en oud. Hij vertelde dat hij volledig genas van zijn ziekte en zich weer goed voelt. Hij liet zijn mondkapje zakken als bewijs: bolle wangen en een gulle lach.
Onze Spaanse buren gingen die dag ook de grens over naar familie. In de straat achter ons hoorden we mensen elkaar weer ontmoeten; er was veel reuring en dat is begrijpelijk. Ook in dit land hunkeren mensen naar hun oude leven, van dingen ondernemen en samenzijn. Mijn liefje en ik genieten ook met volle teugen van onze nieuwverworven vrijheden. Wij zien ze ook als een soort bevrijding al gaan we niet hossend over straat. Op de dag waarop veel voor het eerst weer mocht, had ik wel een vlieg aan de muur van datacentra van nationale telefoonmaatschappijen willen zijn. De verplaatsingen van personen zullen zijn gevolgd en goed in kaart gebracht. De vraag blijft of dit zal uitmonden in een toename van nieuwe besmettingen.
Afgelopen zaterdag organiseerde ik een uitje naar natuurpark ‘Lagunas de lo Monte’. In Spanje was het vogelteldag en wij besloten dat niet in eigen tuin te doen maar elders. Dat watergebied ligt op steenworp afstand van thuis, tussen onze vorige woonplaats Lomas de Campoamor en de huidige in. (Het ligt op grondgebied van Pilar de la Horadada.) Het was ons eerste bezoek, vreemd genoeg… We rijden al jaren langs een klein groen bord op de CV-941 maar sloegen daar nooit af. Dit gemeentelijke natuurparkje werd in 2014 geopend door de vorige burgemeester van mijn woonplaats. Wat in 1989 begon als twee uitgegraven vijvers bij een waterzuiveringsinstallatie, ontpopte zich tot een klein maar fijn vogelkijkgebied. Het natuurpark is in totaal ruim 10 hectares groot en de beide plassen hebben een gezamenlijk wateroppervlak van 80.000m2.
Er was niemand te zien toen we over een karrenspoor het parkje binnenreden. Er is een kleine parkeerplaats, achter een hek. Ik weet niet precies hoe laat het opent maar wel dat het na 19:00 uur de poort sluit, alhoewel op het web ook wordt geschreven dat het 24/7 is opengesteld voor bezoekers. Het lijkt een oud gebied door de grote pijnbomen die het omringt. Langs het water vind je vijf uitkijkposten op enige afstand van elkaar. Ze bieden ieder een ietsje andere blik op de aanwezige water- en zeevogels. Toen ik die plas daar zo vreedzaam zag liggen met al het gesnater op de achtergrond, dook ik direct de eerste de beste gluurschuur in! Ik had zoveel haast vogels te kijken dat ik mijn mondkapje nog ophad.
Gisteravond vond in Nederland de 32ste coronapersconferentie plaats met de minister-president. Wellicht komen daar medio volgende week nieuwe versoepelingen aan. In een praatprogramma daarna zei een van de presentatoren dat ze recent door het centrum van Rotterdam liep en het enige dat haar daar aan corona herinnerde, was dat een enkeling een mondkapje droeg. Dat is zo anders dan hier… Wij en alle anderen dragen al maandenlang zo´n ding voor mond en neus als we in het openbaar zijn. Wetenschappers hier en elders menen dat het levens redt; Nederland gelooft er niet in. Het is niet per se prettig maar we leerden ermee omgaan. Dat kapje herinnert ons dagelijks aan de reden waarom we het dragen en houdt de passant alert, zou je kunnen zeggen. En het legt ons geen windeieren: in deze grote provincie hebben we slechts 22 gevallen van coronabesmetting per dag (Nederland zit nog boven 5.000 gevallen per dag maar het is dalende). Tja.
Dit vogeluitje was een feest, ik kan het niet anders noemen. De veldgids van Ger had ik op zak maar die was niet nodig want alle kijkposten hadden posters met afbeeldingen en beschrijvingen van de mogelijke populatie van deze habitat. Het aardige van het Vogelboek ‘Vogels in Nederland’ (cadeau van de Nationale Postcode Loterij) is dat circa 90% van de gevederde vriendjes die in het vaderland voorkomen, ook in dit deel van Spanje zijn te vinden. Bij elke vogel staat een kaart van Europa met de landen in specifieke kleuren: het gehele jaar door, alleen in winter of zomer of tijdens de vogeltrek. Dat is handig en zeer informatief. Het grote aantal overeenkomsten verraste mij overigens.
Een van de leukste momenten bij Lo Monte kwam toen mijn liefje tegen mij, met de telelens voor de ogen, tussen neus en lippen opmerkte dat er een eend iets blauws in de bek had. Het zou wel plastic zijn dat het dier naar een nest in de rietkraag bracht. Adu! Toen ik door de lens keek, bleek het zeker mooi blauw te zijn maar het zat vast aan de kop van het betreffende dier. Deze eend bleek een prachtige blauwe snavel te hebben, met een aparte vorm; als een half baseballpetje. Het gaat om de malvasía cabeziblanca (oxyura leucocephala) ofwel de witkopeend, zag ik op de belendende poster. Waarom dit dier niet de blauwsnaveleend ging heten, is mij een raadsel... De eend staat sinds 2004 op de wereldwijde lijst van bedreigde soorten. Het is een onderwaterduiker zag ik. Nog nooit gezien, we keken onze ogen uit!
Een andere moment kwam toen we zicht kregen op een heftig gevecht tussen twee rivaliserende mannetjes-meerkoeten (fulica atra), met het vrouwtje op veilige afstand toekijkend. In het voorjaar spelen de hormonen flink op. Dit zijn sowieso watervogels die graag ruzieën maar in deze tijd van het jaar zijn ze extra territoriaal; ook hier waren ze de schrik van de lagune. Ze stoven op iedere andere soort af. In afwijking van hun verwante soortgenoot het waterhoen, heeft de meerkoet gelobte tenen (zoals futen) die ze tijdens dit pompen op verzuipen-robbertje wild naar elkaar uithaalden. Een vogel lag op zijn rug en werd door de ander lang ondergehouden. Uiteindelijk vluchtte de onderliggende vogel, met de overwinnaar er achteraan. Daarna toonde het vrouwtje haar erkentelijkheid met opgezette veren.
Een fuut (mannetje) verscheen die dag ook nog op het toneel. Deze parmantige vogel was drukdoende zich in alle rust middenop de plas te poetsen. De telelens was nodig om de spectaculaire kopkraag goed te zien. Daarna zwom het dier naar een rietkraag terug waar het broedende vrouwtje wellicht op hem zat te wachten.
Een ander watervogeltje dat ik daar zag, was de dodaars (tachybaptus rificollis). Het is de kleinste Europese fuut, zonder staart en met een korte snavel. Het dier dook regelmatig onder, op jacht naar vis, en aan de hand van een klein bellenspoor kon ik ongeveer zien waar dit krachtige zwemmertje weer bovenkwam. Schattig! De grote groep tafeleenden (aythaya ferina) mag hier evenmin onvermeld blijven. Het is een schaarse broedvogelsoort. Vooral in wintervacht is het mannetje prachtig: met een felrode kop en rode ogen, zwarte borst en kont en een grijswit lijf met ragfijne veren. Ik zal meer foto´s van dit uitje aan mijn webalbum toevoegen.
Op de
weg terug zagen we nog een paartje geelpootmeeuwen, een veldleeuwerik, een
groenling, een putter en (dichter bij huis) een jagende buizerd. Geen verkeerde
score voor een paar uurtjes vogels kijken! In deze lagune kun je wel 36 soorten
watervogels zien dus omwille van hen móet ik er wel terugkeren. Inmiddels maakten we ook
een uitstapje naar de provincie Murcia maar die blog houd je tegoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten