Toen mijn liefje en ik op Bali woonden, probeerden we orchideeën in eigen tuin te kweken. Dat deden we ook met koriander, een geliefd kruid in de Oosterse keuken (maar niet uitsluitend daar). Beide projecten mislukten faliekant. Het was kansloos, wat we ook uithaalden. Koriander komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten en het Middellands Zeegebied, in tegenstelling tot wat je zou verwachten. Een Oosters gerecht zonder dit verse kruid is onvolledig, wat mij betreft. Er zijn mensen die het naar zeep vinden smaken maar wij behoren daartoe niet. Wij houden van de uitgesproken smaak.
Dat geldt in zekere zin ook voor de orchidee. In het verleden las ik menig boek over vrouwen die na een leven in Nederlands-Indië hun dierbare orchideeën meenamen naar het koude Nederland. De planten kwamen doorgaans op de vensterbank terecht. Menig gerepatrieerde Indische Nederlander verdween zelf echter achter de geraniums om er doorgaans niet meer achter vandaan te komen. Men voelde zich in het tweede vaderland vaak ongewenst en ongezien. Daar denk ik aan als ik naar mijn fragiele en tegelijkertijd sterke plant kijk...
De verwondering en het plezier zijn groot nu het al maandenlang goed gaat met de witte orchidee die ik kocht bij een plaatselijke winkel. Het zal wel een Europese variant zijn die gemakkelijker is te onderhouden maar dat mag de pret niet drukken. Ik weet dat deze tropische plant niet van tocht houdt maar wel van warmte en licht. Dat je de plant geen water moet geven ín de pot maar die moet dompelen en dan uitdruipend terug moet zetten. De plant staat op de eettafel en heeft het daar kennelijk naar de zin. Er komen twee nieuwe scheuten aan, met ettelijke bloemknoppen. Wij van orchideeënthuiskwekerij ‘Follow the Flower’ kijken de bloemen uit hun knoppen!
De recente
Nederlandse film ‘De Oost’ van regisseur Jim Taihuttu (Molukse
roots) deed veel stof opwaaien. De huidige expositie over het Nederlandse slavernijverleden
(17de tot en met 19de eeuw) in het Rijksmuseum doet dat ook. Er was tot nu toe relatief weinig
aandacht voor slavernij in Nederlands-Indië.
In deze expositie wordt onder andere aandacht besteed aan Untung Surapati (1660-1706), tegenwoordig een van de nationale helden van Indonesië. Op jonge leeftijd werd hij door Chinezen of Arabieren op de slavenmarkt van Batavia verkocht. Hierna werkte hij als bediende in het huishouden van de familie Cnoll in Nederlands-Indië. Cnoll was opperkoopman van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) in Batavia. Surapati verzette zich tegen zijn onderdrukking en wist uiteindelijk te vluchten. Hij sloot zich aan bij een Balinees opstandelingenleger en werd een belangrijk tegenstander van de VOC-troepen.
In het jaar 1750 waren daar 75.000 slaven in vestigingen van de VOC, op dat moment veel meer dan in Suriname en het Caribisch gebied. Voor de goede orde: mij gaat het niet om vergelijken. Elk tot slaaf gemaakt mens is er een teveel! De meeste slaven kwamen terecht in hoofdstad en VOC-nederzetting Batavia (nu Jakarta) en op omringende eilanden.
Deze onvrijheid in Nederlands-Indië ging door met het cultuurstelsel (1830-1870), waarbij het Hollandse koloniale bestuur de hongerige bevolking dwong om producten te produceren voor export naar Nederland. De winst verdween in Nederlandse zakken, net als in de tijd van de VOC. In Nederlands-Indië kwam op 1 januari 1860 een einde aan de slavernij. Dit las ik op de website van NEMO Kennislink. Net als de Nederlandse wreedheden tijdens de politionele acties in de 20ste eeuw (onderwerp van film ‘De Oost’), blijkt ook slavernij in ´s lands Gouden Eeuw een ondergeschoven kindje in de Nederlandse geschiedschrijving.
Er staat momenteel nogal wat leesvoer op mijn reader over Nederlands-Indië en Indonesië. Ik lees de boeken langzaam maar met veel interesse. ‘De wraak van Diponegoro’ van Martien Bossenbroek en ‘Pattimura. Opstand van de paradijsvogels’ van Jan Tomasowa. Het eerste boek is historische non-fictie en gaat over de held van Java, prins Diponegoro. Hij streed tegen het Hollandse koloniale bewind in de aanloop naar en tijdens de Java-oorlog (1820-1830). Deel 2 gaat over de dekolonisatieoorlog (1945-1949) tegen de Nederlanders waarbij deze Javaan inspiratiebron was voor de toenmalige leiders van de onafhankelijkheidsstrijd.
Auteur Tomasowa (1943) werd op Java geboren en groeide op in een Molukse kamp in Nederland. In Indonesië werkte hij onder andere als docent bij Universitas Pattimura op Ambon, als community development worker met arme boeren op Lombok en Irian Yaya en als onderzoeker voor de Nederlandse overheid. Zijn boek is een geromantiseerde biografie over de grote Molukse held Pattimura die eveneens streed tegen de kolonisator, voor onafhankelijkheid van zijn vaderland.
‘Moederstad’ van Philip Dröge en ‘Bamboe buigt maar breekt niet’ van Anne Groen-Koen. Beide zijn (deels) autobiografische boeken. Dröge (1967) gaat in het huidige Jakarta op zoek naar sporen van het oude Batavia. Meer dan drie eeuwen lang woonden zijn voorouders daar, zo vertelde zijn Indische grootvader. Maar wie waren zij? Koen beschrijft met dit boek een deel van haar levensverhaal. Anne Margaretha wordt in 1932 geboren in Palembang en komt tijdens de Tweede Wereldoorlog als kind met haar ouders in Japanse interneringskampen in voormalig Nederlands-Indië terecht. Zij overleeft de ontberingen en repatrieert in 1946 met haar moeder naar Nederland. Ze gaat studeren aan de Rietveld Academie, trouwt en in 1978 wordt haar echtgenoot gegijzeld bij een Molukse actie in het provinciehuis van Assen. Ook haar boek bestaat uit twee delen: haar leven in het kamp en dat in Nederland.
Ondanks de duizenden kilometers afstand is Bali nooit ver uit mijn gedachten. Dat komt met name omdat we al jarenlang meeleven met een gezin dat daar woont. We leerden moeder Elsa in 2009 kennen tijdens ons tweede bezoek aan Bali dus je kunt zeggen dat we een 12.5 jarig jubileum hebben. Pa Ketut volgde weldra in de voetsporen van zijn echtgenote. Eerstgeborene Yuda was destijds hun enige kind. Hij heeft inmiddels twee broertjes en een zusje. Later kwamen ze bij ons werken en zo bouwden we vooral een hechte band op met Yuda & zijn broertje Damai.
Onlangs informeerden de ouders ons over een onprettig voorval dat hen overkwam. Er werd´s nachts bij hen ingebroken. Een kwaaie pier klom over hun hek en stapte via een open raam het huis binnen. (Ze hebben geen airco en elk zuchtje wind is welkom…) Iedereen lag te slapen en dat was een geluk bij een ongeluk. De volgende ochtend ontdekte Elsa dat de mobiele telefoon weg was van de tafel waarop ze het ding de voorgaande avond neergelegde, de sleutel van haar brommer vond ze terug op het terras. De boef had hun enige transportmiddel niet over het hek kunnen tillen. Yuda´s fiets stond in zijn slaapkamer op slot, Elsa´s schoudertas met inhoud nam ze mee naar de slaapkamer, de oude laptop die wij jaren geleden doneerden en waarop een gezamenlijk leven in foto´s staat, was goed opgeborgen.
Ze waren geschrokken door de insluiping maar de schade viel gelukkig mee. Eersteklasser Yuda is wel bedroefd dat hij nu -zonder mobiele telefoon- geen contact kan maken via Zoom met leraren en medeleerlingen van zijn middelbare school. Met de schoolleiding valt wellicht iets te regelen maar dat is nu nog niet gebeurd. Aangifte bij het politiebureau werd gedaan maar het was een nationale feestdag (Suikerfeest in heel Indonesië) dus de autoriteiten hadden het druk met andere dingen. Tja.
Nu wil het geval dat Ketut druk is met voorbereidingen voor terugkeer naar zijn werk. Zoals het er nu naar uitziet, vliegt hij volgende maand naar een Europees land aan de Middellandse Zee om daar weer aan boord te stappen van een cruiseschip van zijn Amerikaanse werkgever. Voordat hij aan boord gaat, zal hij ter plekke worden gevaccineerd en daarna in quarantaine moeten. Hij ontving een brief van de organisatie waarin stond dat hij zich in Bali alleen mocht laten inenten met de vier merken die in het Westen zijn goedgekeurd, geen andere; omwille van de effectiviteit van het vaccin.
Wij helpen hem financieel om de benodigde papieren (zeemanspaspoort, twee visa) in orde te brengen en een medische controle te ondergaan in Jakarta. Daar heeft het gezin zelf geen middelen voor. Doorgaans niet maar in dit schamele jaar helemaal niet. Sparen lijkt voor deze Balinese Hindoes sowieso geen optie; zij leven in het hier & nu en offeren het weinige dat ze hebben liever tijdens de veelvuldige tempelrituelen. (Het hebben van familieleden die azen op jouw geld is evenmin bevorderlijk…) Verstandig omgaan met geld bleek in het verleden regelmatige een moeilijke, zoniet onmogelijke opgave. Wij, Westerlingen, besteedden er vele woorden aan maar die resoneerden niet. Dat neemt niet weg dat zij, ondanks alles, inmiddels een aardig huis op een eigen lapje grond bezitten in een prettig dorp aan de Balizee.
Gelukkig stond het geld dat wij overmaakte voor Ketuts zeegang op de bank en lag het niet onder de zitting van de sofa (of elders in huis). En alsof dat nog niet genoeg was, voelde men daar gisteravond ook nog een sterke aardbeving. Het was er een van 5.7 op de schaal van Richter. Yuda liet ons in een gesproken bericht op de oude, gerepareerde telefoon van zijn moeder weten dat hij bang was. Dan moeten ze flink hebben geschommeld want hij woont al sinds zijn geboorte aan de Ring van Vuur! Kasian. We stelden hem zo goed mogelijk gerust: het was niet op het land maar net uit de kust, ruim honderd kilometer onder de zeespiegel. Het epicentrum lag de zuidkust van Midden-Java. Dat vertelde onze eigen Quake app ons. Er volgde nog een kleinere beving in de Sumbawa regio. We gaan dit weekend weer videoappen met de oudste twee jongens dus dan horen we hoe het hen vergaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten