‘Als twee mensen samen zijn, dan zijn ze niet met hun tweeën maar met hun zessen: wie elk van hen is, wie elk van hen denkt te zijn en wie elk van hen denkt dat de ander is...’ Dat zei António Guterres eens in het openbaar, de Portugese Secretaris-generaal van de Verenigde Naties. In een oud interview met The Guardian trof ik het aan. Hij kreeg het inzicht van zijn eerste vrouw die psychiater was. Dat helpt hem nog steeds bij zijn VN-werk want het principe zou ook van toepassing zijn op landen.
Ik trof deze uitspraak als motto aan in een boek dat ik recent las, getiteld ‘De dubbele waarheid’ van Roelof Smit (1985). Het gaat om een zogenaamd omkeerboek: hetzelfde verhaal wordt tweemaal verteld, vanuit twee perspectieven en los van elkaar. Het was een aardig boek maar niet goed genoeg om hier uitgebreid te worden besproken, wat mij betreft. Het is een verhaal over twee kanten van eenzelfde gebeurtenis; dat van Ruben en Milan. Wiens schuld is het wanneer seks op een misverstand berust en geen van de twee er echt zin in had? De twee zeer verschillende homoseksuele jongens brengen een nacht met elkaar door, die ze heel verschillend beleven. Een nacht die de levens van de beide jonge mannen gaat beheersen door #metoo, advocaten en sociale media. Dit boek lees je in één zucht uit maar je blijft daarna als lezer wel achter met de vraag: hoe zat het nu precies die nacht? Dat vind ik er dan wel weer knap aan.
Mijn liefje deed onlangs een enquête in de Volkskrant over hoe de taken in het eigen huishouden zijn verdeeld. Dat wist ik niet totdat zij mij tussen neus en lippen meedeelde dat zij 53% van ons huishouden voor haar rekening neemt. Ze poneerde het nogal stellig en ik trok mijn wenkbrauwen op. Mijn eerste gedachte was dat dit percentage niet kon kloppen en dat zei ik haar ook. Daar bleef het op dat moment bij. Totdat we woorden kregen over iets anders. Ik kan mijn gal nogal spuien over dingen, ben nooit een binnenvetter geweest; in tegenstelling tot mijn liefje. Als iets mij dwarszit, gooi ik het eruit. En dat niet alleen: dan wordt de rest van de wereld, van egoïsten en aso´s, erbij gehaald. Zelf kon ik al stekelig reageren en corona verminderde dat niet. Een paar van mijn vrienden hebben er ook last van…
Het tomeloze hondengeblaf in de buurt was de directe aanleiding van mijn boze bui. Aangezien veel Spanjaarden weer naar hun vakantiehuizen aan de kust kwamen, kwamen ook hun talloze viervoeters mee. Nu heb ik helemaal geen hekel aan honden. Naast ons woont een van de leukste dieren die ik er bestaan: hond Chilli van onze Deense buren. Die blaft ook weleens maar dat is dan logisch (bezoek, de bel) en is in enkele seconden voorbij. Als ze een wandeling met haar baasje of vrouwtje gaat maken of als ze terugkomt van haar ronde en wij ook buiten zijn, is dat altijd goed voor een uitgebreide aai over haar lieve kop. Ik roep haar naam altijd enthousiast en dan kronkelt haar lijfje van links naar rechts. Fun voor twee!
De Nederlandse auteur Arthur Japin schrijft momenteel aan een boek over honden, getiteld ‘Honden voor het leven’. Het verhaalt over de hond die hem opvoedde en de twee puppy´s die zijn kijk op het leven bepalen. Een boek met grote thema´s als liefde, hoop, moed en vriendschap. Het verschijnt in september.
In voorgaande jaren hadden we in de straat te maken met chihuahua Thor die buren tot diep in de nacht wakker hield met zijn neurotische geblaf. Aan die hond was echt een steekje los, al realiseer ik mij dat ook een viervoeter een product is van de opvoeding. (Of beter gezegd: het ten enenmale ontbreken ervan.) Ik sprak Spaanse hondenbezitster Cristina erop aan. Destijds beaamde zij tegenover mij dat haar huisdier ‘ietwat nerveus’ was. Dat bleek dé understatement van die zomer! Het dier blafte zodra zij de deur achter zich dichttrok om naar haar werk te gaan (ze is arts in een plaatselijk ziekenhuis). Het dier zat dagelijks urenlang alleen op de patio achter het huis en deed daar zijn behoeften. Hij mocht niet in huis want dan vernielde hij de boel. Deze hond sloeg bij het minste of geringste aan en kon erg lang doorblaffen. In augustus 2019 blogde ik voor het eerst over deze kleine terrorist.
Maar er is inmiddels goed nieuws te melden van het Thorfront! Afgelopen winter verhuisde Cristina met echtgenoot en hond naar elders. Onlangs zag ik de jonge ouders met een gloednieuwe baby op de arm de straat in wandelen. Zonder hond. De kleine jongen heet Marino, Spaans voor ‘van de zee’. Hij is met grote zekerheid in deze straat verwekt. Ik vermoed dat de neuroot op vier pootjes het veld moest ruimen... Niet van de zee en ook niet meer van de wereld? Jaarlijks worden in heel Spanje meer dan 100.000 huisdieren in de steek gelaten, net voor de zomer aanbreekt. Het laatste nieuws hieromtrent is dat er elke 18 minuten in Spanje een hond wordt achtergelaten. Zo komt een deel ervan in de reeds overvolle asiels terecht.
Waaraan ik dus een enorme hekel heb -en daarin ben ik zeker niet de enige- is dat menig Spaans hondenbaasje zijn huisdier(en) maar laat blaffen, zonder dat er tegen dat gedrag wordt opgetreden. Dat doet mijn bloed regelmatig kolken. Ik probeer die opwinding echt te beteugelen maar soms lukt dat eenvoudigweg niet. Dan komt er stoom uit mijn oren, wil ik de betreffende hondenbezitter het liefst door een grote pitbull laten opkauwen. Dat leidde vorig jaar tot een verhitte discussie met een eigenaresse van twee kleine keffers die van geen ophouden wisten terwijl zij in alle rust op haar strandstoel voor het huis zat. (Ze zijn er deze zomer alweer.) Inmiddels kan ik de honden in de buurt onderscheiden aan de hand van hun geblaf. Als het tv-programma ‘Wedden dat?’ nog zou bestaan, zou ik die weddenschap glansrijk hebben gewonnen!
Niet alleen ben ik boos op honden en hun falende eigenaren maar ook op iedereen die mij op zo´n moment voor de voeten loopt. Ergo: zij. Het was tijdens zo´n tirade dat ik mijn liefje de 53% naar haar hoofd terug slingerde. Een typisch geval van huishoudelijk geweld. Onterecht en kasian, inderdaad...
In ons geval is het huishouden tamelijk eerlijk verdeeld maar desalniettemin kon ik mij niet voorstellen dat zij in huis meer doet dan ik. De verdeling van de huishoudelijke taken was nooit een strijdpunt tussen ons. Dat is het nog steeds niet maar dat percentage stak, vooral de zelfgenoegzaamheid die ik in haar stem meende te horen. Tja.
Zij doet in huis wat zij kan en wat haar het best ligt en dat geldt ook voor mij. Bovendien doen we veel samen. Zij is met name de buitenvrouw (tuin, terras, washok, afval, auto) en ik doe de binnenboel. Werk dat een fysieke inspanning vergt (bukken en zwaar tillen), ligt per definitie op mijn bord en daarmee heb ik geen enkel probleem. Verder ben ik vaak de kok en altijd de klusser en opruimer van de familie. In coronatijd was ik degene die de wekelijkse boodschappen deed maar sinds zij volledig is gevaccineerd, gaan we vaak weer samen winkelen.
In een artikel in Trouw in 2020 las ik dat de traditionele taakverdeling in Nederlandse huishoudens nauwelijks veranderde door corona. In het huishouden en de zorgtaken zijn vrouwen daar nog altijd oververtegenwoordigd. Zo voerde vóór de coronacrisis 10% van de mannen de meeste huishoudelijke taken uit, sinds corona is dit 11%. Vrouwen zijn iets minder gaan doen in huis: voor de crisis gaf 57% aan meer in huis te doen dan de mannelijke partner, tegenover 53% (!) sinds corona. In dat artikel was ook te lezen dat partners niet met elkaar over de verdeling praten. Nee, dan wij!
Na de woordenwisseling
stelde zij voor dat ik de enquête dan zelf maar moet doen. Op dat moment haalde
ik mijn schouders op. Inmiddels deed ik dat stiekum wel (hierboven het resultaat). Het is hetzelfde verhaal, tweemaal verteld, vanuit een ander
perspectief. Wat elk van ons denkt te zijn en wat elk van ons denkt dat de
ander is. Wat je noemt: een dubbele waarheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten