Onlangs werd de beste vogelfotograaf van 2021 gekozen. Vanzelfsprekend gaat het niet om de man of vrouw achter de lens maar om de beste foto die hij of zij van een vogel vóór de lens schoot. Die eer viel dit jaar te beurt aan de Mexicaan Alejandro Prieto, professioneel fotograaf van wildlife (Nikon-gebruiker). Het was bepaald niet de eerste keer dat hij in de prijzen viel maar ik denk wel dat dit zijn belangrijkste uitverkiezing tot nu toe is. De winnende foto is onderdeel van zijn ‘Border Wall-project’. Het grensgebied tussen de VS en Mexico is een delicaat ecosysteem dat zich tussen twee biomen bevindt, met regelmatige migraties van dieren tussen het noorden en het zuiden van het Amerikaanse continent. Het is de thuisbasis van een gevarieerde populatie van zoogdieren, reptielen, vogels en planten. Minstens 800 soorten in het wild zouden nadelige gevolgen ervaren van de 2.000 mijlen lange uitbreiding van de grensmuur die de verschrikkelijke 45ste president van het land plande (en maar deels -500 mijlen- realiseerde).
Deze grensinfrastructuur blokkeert niet alleen de verplaatsing van dieren in het wild, maar vernietigt en fragmenteert ook de leefgebieden en de connectiviteit die deze dieren gebruiken om van de ene plaats naar de andere te gaan. De titel van de foto is dan ook ‘Blocked’. Het pad van deze kleine renkoekoek wordt afgesneden door een oneindig lange sliert van beton met prikkeldraad. Ik bekeek alle vogelfoto´s die deze jaargang een prijs wonnen en deze was niet mijn favoriet al is de boodschap krachtig.
Ik nam mij voor in de komende tijd regelmatig een foto uit de serie te gebruiken als header voor mijn blog; vanzelfsprekend met vermelding van de naam van de fotograaf. Te beginnen met vandaag. Dit is de winnende foto van de 17-jarige Zwitser Levi Fitze (Sony-camera). Zijn kraaiende haan in ochtendlicht werd als beste verkozen uit 22.000 foto´s in de categorie 10-17 jaar.
Recent kwam een serie interessante artikelen in Nederlandse en buitenlandse kranten en tijdschriften voorbij met bijzondere dierenweetjes. Zo las ik dat kolibrievrouwtjes in Centraal-Amerika zich vermommen als mannetjes om bullebakken af te schrikken. Biologen ontdekten in Panama veel felgekleurde vrouwtjes, terwijl vrouwelijke vogels meestal een grauwgekleurd verenpak hebben. In het Panamese regenwoud vond men 436 witnekkolibries. Ongeveer 20% van de volwassen vrouwtjesvogels bleek geen grauw verenpak te hebben maar was juist kleurrijk, precies zoals hun mannelijke soortgenoten.
De wetenschappers opperden het scenario dat die felle kleuren de mannetjes op afstand houden waardoor de vrouwtjes minder last hebben van ongewenste intimiteiten. Daardoor houden zij meer tijd over om naar voedsel te zoeken en hun voedselvoorraad te beschermen. De onderzoekers deden nog een opmerkelijke ontdekking: alle jonge dieren hadden felgekleurde veren, iets wat niet vaak voorkomt bij vogels. Een deel van de vrouwtjes kreeg op latere leeftijd pas een grauwer verenpak. Die bevinding ondersteunt volgens de biologen de theorie dat de felgekleurde vermomming vrouwtjes tegen nafluiten en ander ongewenst gedrag beschermt. De jonge (felgekleurde) vogeltjes kunnen zich immers nog niet voortplanten en hebben er niets aan om aantrekkelijk gevonden te worden. Maar als ze soortgenoten weten af te schrikken, helpt ze dat wel overleven. Slim, he?! In de mensenwereld werkt dat helaas heel anders: vrouwen die zich voordoen als mannen krijgen juist de bullies achter zich aan… Doorslaggevend bewijs zagen de biologen in de uiteindelijke voorkeur van de mannetjes. Die hadden namelijk meer aandacht voor grauwgekleurde vrouwtjes.
De foto van een badderende kolibrie in een blad van een bloeiende bananenboom, getiteld ‘Floral Bathtub’, is van de Indiase fotograaf Ray Mousam (Nikon-gebruiker). Deze vind ik persoonlijk mooier dan de roadrunner. Ook hij viel in de prijzen tijdens de jaarlijkse verkiezing van de beste vogelfoto.
Een ander artikel dat mijn aandacht trok, ging over het feit dat dieren van vorm veranderen als gevolg van klimaatverandering. Muizen ontwikkelden langere staarten, hazen grotere oren, vogels grotere snavels. Deze lichaamsdelen zijn hitte-afvoerende aanhangsels. Het toont het aanpassingsvermogen van dieren aan maar is tegelijkertijd een waarschuwing: deze soorten staan onder druk. Het artikel verscheen in het vakblad ‘Trends in Ecology & Evolutions’. De betrokken wetenschappers onderzochten (in het lab) of de geobserveerde vergrotingen samenvallen met stijgende temperaturen in de regio’s waar de dieren leven; dat bleek het geval.
Meer onderzoek is echter nodig. Deze verschijnselen kunnen namelijk ook het gevolg zijn van andere factoren, bijvoorbeeld een veranderend voedselaanbod. Dat bestudeert de Nederlandse hoogleraar Ecologie Jan van Gils (Rijksuniversiteit Groningen) op zijn beurt. Hij constateerde dat bij de kanoetstrandloper. Die broedt in Noord-Siberië, waar de klimaatverandering twee tot drie keer sneller gaat dan gemiddeld. ‘Daardoor komen insecten vroeger uit de bodem maar de vogels komen niet vroeger uit het ei. De jongen krijgen daardoor minder voedsel en blijven kleiner.’ Aldus Van Gils in de Volkskrant.
In de wekelijkse nieuwsbrief van de Amerikaanse Vereniging van Ornitologen (Cornell Lab) las ik dat vogels net zo veel baat hebben bij schone lucht als mensen. De Amerikaanse wetenschapper Marie Perkins van de universiteit van Wisconsin ontdekte dat kwik in de loop van de tijd toenam bij zes van de zeven vogelsoorten die ze bestudeerde. Monsters die na het jaar 2000 werden verzameld, vertoonden zelfs twee tot 17 keer meer kwik dan historische monsters. Luchtvervuiling is de belangrijkste bron van kwikverontreiniging. De grootste toename deed zich voor bij een bepaalde merelsoort (Rusty Blackbird), een soort die sinds de jaren '60 van de vorige eeuw met 90% afnam. Kwik is een neurotoxine die hersenen en zenuwen kan beschadigen. Bij mensen is blootstelling aan kwik in verband gebracht met een lager IQ en met gedragsproblemen.
Kwik komt voornamelijk op twee manieren in waterwegen terecht: door directe lozingen van afvalwater van elektriciteitscentrales en fabrieken in rivieren en beken, en luchtemissies van elektriciteitscentrales en mijnbouwactiviteiten. Wat betreft kwikvervuiling in de lucht, wordt naar schatting 2.220 metrische ton (een metrische ton is 1.000 kilogram) van de wereldwijde jaarlijkse luchtemissies door de wind meegevoerd over duizenden kilometers -zelfs over oceanen- voordat het zich vestigt op rotsen, bodems en oppervlaktewateren. Dat betekent dat zelfs schijnbaar geïsoleerde ecosystemen zonder vervuilers in de buurt nog steeds een aanzienlijke kwikverontreiniging kunnen hebben.
Zodra kwik in rivieren en meren terechtkomt, zetten bacteriën het om in een nóg giftiger vorm -methylkwik- die voor levende organismen moeilijk is te verwerken of te verwijderen. Dit methylkwik plakt vast aan plankton, dat wordt geconsumeerd door vissen en insecten. Die worden op hun beurt gegeten door grotere vissen en insecten. Het is echter niet uitsluitend een ‘visding’; ook vogels worden erdoor getroffen. Uiteindelijk worden grotere vissen en vogels geconsumeerd door nóg grotere dieren, waaronder de mens. En zo is deze verderfelijke cirkel rond, met iedereen als slachtoffer. Stoom uit mijn oren... Van zoiets gaan die van mij nou groeien!
Afgelopen week kregen we hulp bij het tuineren van buurman Pat die groots uitrukte. Hij kwam met een achterbak vol tuingereedschap en andere hulpmiddelen voorgereden: twee ladders, 25 meter verlengsnoer, een electrische heggenschaar en andere handmatige snoeischaren van verschillende formaten. Onze gele bougainvillehaag moest nodig worden getrimd en hij wilde graag zijn bijdrage leveren. Britten en tuinieren is een match made in heaven. Allereerst werd het grove werk gedaan met de electrische snoeischaar. Hij ging zo enthousiast aan de slag dat hij ongemerkt zijn verlengsnoer doorsneed. Daarna volgden stapje voor stapje de subtielere bijwerkingen, afgesloten met het handmatig bijknippen van de laatste overbodige takjes. Nog nèt niet met een nagelschaartje… Hij snoeide, wij veegden. Ik denk dat ik minstens 100 keer met vol veegblik naar de afvalcontainer ben gelopen.
Een van Pats inventiefste tools was de ‘parrot beak’, de papegaaienbek; niet te verwarren met de eendebek. Als je het ingenieuze ding ziet, begrijp je waarom het zo heet. Deze teletakkenschaar heeft een ijzeren snavel met daaraan een touwconstructie langs de hele lengte. Als je eraan trekt, sluit de hogergelegen messcherpe bek zich om de tak en snijdt die door, als een mes door de boter. Het was regelmatig dansen op straat om de takkenregen te ontlopen. Op een moment stapte ik met mijn rubberen flip-flop op een rechtop staande grote doorn die dwars door de zool in mijn poezelige voet stak. Dat deed echt pijn, de punt zit er nog steeds. De haag kreeg een fraaie ovalen vorm. Alle okergele bloemen zijn voorlopig foetsie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten