Afgelopen maandag zwommen we voor het laatst in de Middellandse Zee (Cabo de Palos), daarna kwam het onstuimige weer hier aan land. De dagen erna kregen we te maken met stortbuien van tientallen millimeters per keer. Ze hadden veel weg van tropische buien alleen slokte de aarde hier het water niet zo snel op. Net over de provinciegrens, ten zuiden van onze woonplaats, leidden die buien wederom tot forse wateroverlast en ondergelopen straten. Onze woonwijk hield het gelukkig droog. Weerspecialisten spraken van de eerste DANA van dit seizoen. Normaliter krijgen we dit soort buien tijdens de overgang van zomer naar herfst als afkoelende bovenlucht botst op de warmte van en boven het zeewater. Mijn liefje en ik vonden de zee deze zomer op geen enkel moment warm (wel lekker, hoor) maar dat gegeven hield Dana niet tegen.
Alsof dat nog niet genoeg was, kwamen er deze week ook nog berichten over zwavelwolken die naar onze autonome regio (Valencia) zouden drijven. Vriendin Lenie op Bali was de eerste die ons erop attendeerde. Zij en Frans, levend aan de Ring van Vuur, werden ervaringsdeskundigen op dat vlak. Die wolken zijn het gevolg van de uitbarsting van de vulkaan Cumbre Vieja op La Palma waar na 50 jaar weer as en lava begon te stromen. De beelden van een metershoge wal van brandende lava die (bijna) alles vernietigde op zijn pad, vond ik dramatisch.
Spanje heeft twee gebieden waar zich circa 100 nog levende vulkanen bevinden; de definitie van ‘levend’ is dat zich er een uitbarsting voordeed in de afgelopen 10.000 jaar. Het gaat om de Canarische eilanden en een gebied in La Garrotxa, bij de noordelijke stad Girona. Voorts zijn er inactieve vulkanen in Cabo de Gata (Almería), Cofrentes (Valencia), Islas Columbretes (voor de kust van Castellón) en Campo de Calatrava (Ciudad Real). De Canarische eilanden hebben 40 vulkanen en waren tot nu toe het enige gebied met een hoog vulkanisch risico volgens het Nationaal Geografisch Instituut. Zeven van de vulkaanuitbarstingen in de afgelopen eeuwen deden zich voor op La Palma, waar het nu ook hommeles is.
Recent las ik het boek van Philip Dröge, getiteld ‘De schaduw van Tambora’ (zie een vorige blog). Dat is het verhaal van de uitbarsting van de stratovulkaan Tambora op het eiland Soembawa (Indonesië) in april 1815. Dröge beschrijft onder andere hoe destijds zwavelhoudende vulkanische as met een snelheid van meer dan 200 km per dag richting Europa dreef; met hongersnood en dood tot gevolg. Zo erg als toen werd het deze week zeker niet maar dat zo´n wolk niet goed is voor de gezondheid is een feit.
Zure regen, uitstoot van giftige gassen en verontreiniging van watervoerende lagen zijn de drie belangrijkste gevaren voor de gezondheid van mens, plant en dier en het milieu die worden veroorzaakt door de huidige uitbarsting van de Cumbre Vieja. Het zijn voornamelijk CO2 en zwaveldioxide (SO2) die, afhankelijk van hoe de zaken evolueren, tot het gebruik van neus- en mondmaskers (in die omstandigheden effectiever dan gebruikt tegen covid!) onder de bewoners van het gebied zouden kunnen leiden. Deze gassen zijn namelijk uiterst giftig en leidden tot de enige dode van de uitbarsting van vulkaan Teneguía op La Palma in 1971.
De bananenoogst op dit Canarische eiland, zeer belangrijk voor de economie van het hele gebied, is al volledig afgeschreven. Wij eten voorlopig geen Spaanse pisang! Sinds de uitbarsting (zes dagen geleden) stoot vulkaan Cumbre Vieja dagelijks 6.000 à 9.000 ton zwaveldioxide uit in de atmosfeer. Ter vergelijking: industrie, raffinaderijen en electriciteitscentrales van Nederland stoten jaarlijks ongeveer 260.000 ton SO2 uit. Een gaswolk kan honderden kilometers afleggen en, afhankelijk van het windregime, zelfs het Iberisch schiereiland bereiken; wel met een zeer verzwakte impact. In tegenstelling tot de bewoners van Palma, roken wij in de afgelopen dagen echter niets vreemds in de lucht maar een buurman trof wel witte vlokken (as?) op zijn gepakeerde auto aan.
Om de onheilsberichten van deze week te completeren, kreeg ik van mijn liefje ook nog een link doorgestuurd naar een Spaanstalig artikel waarin het over ‘Iberia Submergida’ gaat, het onderlopen van het Iberische Schiereiland.
De zeespiegel is sinds het begin van de 20e eeuw gestegen op wereldschaal, sneller sinds de jaren '70 van de vorige eeuw en met een snelheid van 3,3 mm per jaar sinds 1992. 97% van de klimaatwetenschappers wereldwijd werd het eens over deze projectie voor de 21ste eeuw: de zee zal in 2050 over de hele wereld gemiddeld 30 centimeter stijgen, met variaties van 30%, afhankelijk van het gebied. Daaraan zijn 190 miljoen mensen blootgesteld; dat zullen er tegen het einde van de 21ste eeuw 650 miljoen zijn. Voor de Middellandse Zee geldt het gemiddelde.
Die zee is het kwetsbaarste gebied van het Iberisch Schiereiland, met stijgingsscenario's tot een meter hoog. “Het Cantabrische getij verandert elke dag enkele meters zonder de bevolking al te veel te beïnvloeden maar aan de Levantijnse kust zijn de stranden vlakker en minder beschermd”, benadrukt Spaanse wetenschapper Marcos (geoloog en onderzoeker) die in het artikel wordt aangehaald. Als voorbeeld van deze kwetsbaarheid noemt hij het feit dat de komst van de recentste storm “tientallen meters strand in Barcelona verslond”. In Benidorm, met 50 centimeter stijging, vastgelegd door de getijdenmeter van Alicante, spoelde het zeewater over de stedelijke promenade heen.
Of ze zich dat nu bewust zijn of niet, de inwoners van de Valenciaanse, Balearische en Catalaanse kust vingen reeds een glimp op van hoe de zee van de nabije toekomst eruitziet. Daar deed storm Gloria in januari 2020. De extreme verschijnselen die deze storm met zich meebracht (en die ons aanzette tot het vervangen van het dak boven onze annex-eetkamer), plaatsten de bewoners van de oostkust in een tijdmachine naar 2050. We zagen hoe slechts 30 centimeter zeestijging leidde tot het verdwijnen van stranden; ‘de kustlijn’ bleek ineens midden in het stadscentrum te liggen. De inwoners van Gandía kwamen met één storm in het jaar 2100 terecht toen ze een week geleden te maken kregen met vloed van 80 centimeter, gigantische golven en een zeegeweld dat typerender is voor de Cantabrische dan voor de Middellandse Zee.
Hoewel wetenschappers de informatie van populaire zeestijgingskaarten (als Google Maps en Climate Central) waarderen, vragen ze gebruikers er rekening mee te houden dat slechts een klein aantal landen tot nu toe hun hele kustlijn nauwkeurig in kaart bracht. Het serieuze werk moet van landen zelf komen. De resultaten die Google en CC bieden, hebben een aanzienlijke foutmarge. Wel is de geciteerde wetenschapper van mening dat ze illustratief zijn voor een stijging tot één meter, in staat om stranden onder water te zetten en havens te beïnvloeden. Hij meent echter dat het onrealistisch is om het centrum van Málaga, de Ría de Bilbao (estuarium van die stad), eenderde van de bedding van de Turia in Valencia of de hele maritieme façade van Barcelona volledig overstroomd af te beelden, met waterstijgingen van vijf of zes meter.
Op een gedetailleerde kaart van Climate Central staat onze straat nèt aan de groene kant van de waterlijn! Dat kan dus fout zijn... Als blogger leg ik het maar vast voor het nageslacht; zelf zal ik er in 2050 niet meer van kunnen getuigen. De kaart van de Lage Landen –in deze tijd nog Nederland genoemd- kleurt 50% rood voor dat jaar. Voor de goede orde: luchthaven Schiphol ligt nu al vier meter onder de zeespiegel; het zogenoemde Nieuw Amsterdams Peil (NAP). Voor permanent droge voeten moet je tegen die tijd ten oosten van de lijn Assen-Hoogeveen-Arnhem-Tilburg gaan wonen.
Geconfronteerd met de projecties voor deze eeuw is Marcos van mening dat het nodig zal zijn om natuurlijke en kunstmatige maatregelen te combineren om de lange kustlijn van Spanje tegen het oprukkende water te verdedigen. Hij maakt zich onder andere hard voor Posidonia-verkeersdrempels in zee (opeenhopingen van het waardevolle zeegras in de Middellandse Zee) die de kracht van de golven kunnen vertragen, en om het beheer van hydrografische bekkens te verbeteren zodat de rivieren meer sediment naar de kust slepen dat dan als versterking van de stranden kan dienen.
Minder wenselijk maar op sommige plaatsen onvermijdelijk is het verkleinen van kustgebieden. “We hebben het over het verhogen en verbeteren van infrastructuren als havens, het terugzetten van de eerste lijn (naar het binnenland) en zelfs over het teruggeven van land aan zee”. Zoiets is herkenbaar voor een Hollandse, afstammeling van polderdroogleggers, maar het doet pijn aan de oren… Klimaatverandering zal ertoe leiden dat het toekomstige toerisme hier op termijn op veel plaatsen strandloos zal worden.
We gaan vandaag maar weer eens naar het strand om te ontdekken of we dat doemscenario van ons af kunnen zwemmen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten