Translate

zondag 3 oktober 2021

Bondgenoten

Mijn liefje ontving vorige maand op haar verjaardag een plantenbon van vrienden, die ze naar eigen inzicht kon besteden. Aanvankelijk had ze haar zinnen gezet op een vlinderstruik (buddleja). Haar snode plan was om vlinders naar onze tuin te lokken. Tot nu toe kwam een bedroevend laag aantal vlinders ons bezoeken dit jaar. Dat is al enkele jaren een sneue trend. Deze dieren hebben warmte nodig om uit te komen en actief te worden en daar hadden we deze zomer bepaald geen gebrek aan. Waar die schaarste mee te maken heeft, is mij een raadsel.   

We bezochten een aantal tuincentra maar de vlinderstruik was nergens te vinden. Deze plant, die metershoog kan worden, houdt van kalkhoudende grond; wellicht dat dit een reden is voor het ontbreken in de centra? Niet getreurd, er waren genoeg andere ideeën. We zijn al lang bezig met het houden van jasmijn in eigen tuin. Toen we in Bali woonden, stonden er meer soorten jasmijn in de tuin. De melati putih (witte jasmijn) is de nationale bloem van Indonesië. We hadden daar onder andere sedap malam (Pearl Tuberose) onder het keukenraam staan. 's Avonds opende de bloemen zich en verspreidden hun heerlijke lucht door de zwoele nacht.

Toen we dit huis aan de Spaanse Costa kochten, groeide er een stephanotis floribunda (Jasmijn van Madagaskar) tegen een wand die weldadig bloeide. Je had dagelijks het idee in een parfumerie rond te lopen. De bladeren van deze tropische klimplant zijn donkergroen, groot en stug, de bloemen groot, wit en welriekend. De vrucht heeft de grootte en vorm van een mango en heeft donzige zaden. De plant deed het een jaar of twee goed en ik droogde de zaden. Nieuwe stekken kwamen echter nooit op en de moederplant begon op enig moment te tanen. Met pijn in ons hart verwijderde we haar uit de tuin.

De Spaanse overburen hebben een grote, bedwelmende klimjasmijn aan een groot deel van hun buitenwand. De bloemen van deze soort zijn kleiner dan die van de stephanotis maar geuren niet minder. Als de wind blaast, komt er een muur van zoete jasmijn op ons af. Dat is jaloersmakend en dat liet mijn liefje -de tuinkabouter van Huize Barefoot- een keer vallen in aanwezigheid van María Victoria, de vrouw des huizes. Enkele dagen later stond er een mand met een jonge, Toscaanse jasmijn op onze stoep. Un regalo de la vecina. We hadden er nu zelf eentje! De tere plant liet weldra het hoofd hangen. Mijn liefje ging bij haarzelf te raden en biechtte op dat ze die waarschijnlijk teveel water gaf in haar overstromende liefde...

We kochten een nieuwe en probeerden het nog eens. De kleine plant zette we nu in de aarde, op de oude plek van de stephanotis. Elke dag gingen we samen voor de bloembak op de knieën, verzoekend om een wonder. En die geschiedde! De plant sloeg aan in de nieuwe aarde en loopt inmiddels volop uit. Dat smaakte naar meer.

Van haar verjaardagskado kocht ze een nieuwe, grote (opgebonden) stephanotis met minilianen vol bloemen. Het was mijn idee om die naast de toegangspoort te plaatsen en de bloemslingers horizontaal over de buitenwand te draperen. In Madagaskar komen klimplanten van deze soort voor tot wel 20 meter hoogte maar in onze contreien ligt de limiet op ongeveer vijf meter; we kunnen dus nog even. Deze plant groeit in de wilde natuur vaak onder bomen (deels in de schaduw) maar houdt wel van warmte. Direct achter de buitenwand staat´ie dus goed, denken we (al gaan we nog nadenken over plaatsing in de volle aarde).

De andere aanwinst is een kleine olijfboom, mèt bungelende groene olijven! Voor het permanente vakantiegevoel. Een Meditterane tuin zonder olijfboom is als een zee zonder vis, wat mij betreft. Alhoewel deze boom het best groeit in volle grond, staat die bij ons in een grote pot met wielen. In de volle zon, dat wel. Om het jaar komen er olijven aan die je kunt eten maar niet direct van de boom.

Onze citrusboom (limonero) groeit momenteel eveneens als een tierelier. Ik ben gestopt met het tellen van vruchten, de boom is hoogzwanger. De takken buigen bijna door van het gewicht. Wekelijks knip ik er enkele vanaf, voor gebruik in de keuken. We zijn hard op weg dé groene oase van de straat te worden!

In Nederland halen ook steeds meer huiseigenaren de tegels uit hun tuinen om die te vervangen door gras, bomen en planten. Dat doen ze niet alleen om hun eigen leefomgeving te vergroenen en vogels en insecten meer overlevingskansen te bieden, overtollig regenwater kann zo ook gemakkelijker worden afgevoerd. In sommige dorpen en steden ontvang je subsidie als je de tuin groen(er) maakt. In Den Haag bijvoorbeeld, stelt het Waterschap Delfland al jarenlang een subsidie beschikbaar voor huiseigenaren die hun tuintegels verwijderen. Dat noemt het bedrijf de Stimuleringsregeling Klimaatadaptatie. Dit beperkte subsidiepotje van €500.000 is leeg. Op de website staat het als volgt ‘wegens succes niet meer beschikbaar’. Mijn voormalige woonplaats werd overigens onlangs kampioen Tegelwippen; daar werden in de afgelopen maanden de meeste tuintegels verwijderd. 

Waar groei & bloei is, zijn luizen. Onlangs kregen we hulp bij de bestrijding ervan. Ik ontdekte een groene gaasvlieg op een kastwand op de achterpatio. Dit piepkleine insect, ook wel goudoogje genoemd, is een ware bondgenoot in de strijd tegen de bladluis. Nu moet het nog in actie komen. Het gifgroene diertje, met opvallende facetogen en ragfijne vleugels, zit hier al dagenlang te niksen. Uit te rusten van het zware werk elders? Nadat ik had besloten het insect op dat nietsnutten aan te spreken, bleek het gevlogen. Mooie bondgenoot!?


P.S. De kop van deze blog wordt verzorgd door een prijswinnende foto van de Spaanse jongeling Dominguez Blanco. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten