Onze eerste overnachting was in een voormalig Franciskaner klooster in Antequera, ten noorden van Málaga. Het is eigendom van een Spaanse lokale familie die grootse plannen heeft met de stad en zijn omgeving. Het hotel van bescheiden omvang ligt aan een uit de kluiten gewassen golfbaan waarop tevens huizen te koop worden aangeboden. (Allemaal eigendom van dezelfde familie.) De chef van het restaurant zou leerling zijn geweest van topkok Ferrán Adría. Dat laatste trok ons over de streep, net als het aantal sterren dat de accommodatie zou bezitten.
De plek was heel mooi en het klooster is fraai gelegen tussen de heuvels en olijfbomen maar het voldeed niet aan onze verwachtingen. Jawel, er was een overdekt zwembad en een aardig terras, de kamer en badkamer waren zeer ruim maar daarmee was alles gezegd. Er hingen dikke badjassen op ons te wachten en badslippers voor maat 50+ maar de service was onder de maat. Op dit soort plekken verwacht je door de wol geverfd horecapersoneel, geen lokale boerenzonen die een baantje bezetten. Het diner was prima maar niet spectaculair (secreto de cerdo met teriyakiglace en solomillo met portsaus) al was de mandarijnensorbet van vers fruit en eetbare bloemen fraai en heerlijk fris. De rosé die men aanbood, was zo donker als druivensap dus die sloegen we liever over. Dat en andere dingen zou ik de Spaanse eigenaar graag laten weten. De kamer was aardedonker en het was die nacht best koud. De volgende ochtend stonden we opgewekt en fris op. Reizen is verslavend, de reis zelf is vaak het hoogtepunt. Het ontbijt was overigens uitgebreid en goed (gelukkig geen buffet). Vanuit het restaurant heb je prachtig zicht op de eindeloze rijen olijfbomen en de eerste zonnestralen die over de toppen van de heuvels glijden.
We gingen tevreden op weg naar de dolmen van Antequera, door mijn liefje de hele dag ‘de dildo´s’ genoemd. (Dat soort grappen was ik ook niet meer gewend.) Dolmen zijn de hunnebedden van Spanje. Bovendien gingen we het natuurpark El Torcal bezoeken, in de omgeving van Antequera. Deze stad in de provincie Málaga staat sinds 2016 op de UNESCO-werelderfgoedlijst. In een buitenwijk temidden van flats liggen drie van die ‘dolmenes’ (zoals ze in het Spaans worden genoemd): die van Viera, Menga en Tholos de Romeral. Deze neolitische bouwsels behoren tot de oudsten van Europa, meer dan 6.500 jaar oud. De eerste twee mochten we betreden. De dolmen van Menga was interessanter dan de kleinere Viera omdat deze grafkamer (met vijf verticale stenen zerken aan elke kant) rechtop kon worden betreden en bezichtigd. Het verhaal gaat dat een lokale tuinman ze op een dag ontdekte. Het was er behoorlijk druk vanwege de herfstvakantie. De mondkapjes moesten op in de wachtrij.
Daarna was het tijd voor het letterlijke hoogtepunt van die dag: een bezoek aan El Torcal. In geologische zin is dit park een juweeltje. Dat hele gebied lag ooit onder de Tetiszee en vormde zich in 150 miljoen jaar (vanaf het Mesozoïcum) tot het kalkstenen werelderfgoed dat het thans is. En terecht, wat mij betreft. Je loopt dus over schelpen en skeletten van vergane zeedieren! Het reservaat herbergt enkele van de opvallendste karstformaties van Europa. Het hoogste punt ligt daar op ruim 1.300 meter. Het is thuisbasis van onder andere gieren en adelaars; we zagen ze hoog boven de grillige steenstapels cirkelen. Die stapels deden mij denken aan de Pancake Rocks van Punakaiki (zuidereiland van Nieuw-Zeeland); ook dat is een kalksteenformatie. We deelden het wandelpad met een kudde grazende schapen. Je snapt ´m al… dat zijn we ook niet gewend.
Die avond zouden we overnachten in een appartement in het stadscentrum van Málaga, tegenover de grote kathedraal van de stad. De route naar het stadshart verliep zonder haperen, we reden de dichtstbijzijnde parkeergarage in. Een licht appartement voor max. 4 personen, met twee badkamers en een kleine keuken. Goed genoeg voor ons drieën. De stad werd overlopen door buitenlandse toeristen, Nederlanders waren de eerste die we hoorden praten. Er zouden er nog honderden volgen. Er was veel stadslawaai en twee cruiseschepen tegelijkertijd in de binnenhaven. Die konden we zien liggen vanaf de eigen balkons.´s Avonds ontdekten we een heel goed en stemmig Spaans restaurant tegenover het appartement. Voor de volgende ochtend gingen we op zoek naar yoghurt en vers fruit voor het ontbijt en dat was zo eenvoudig nog niet. Het stadscentrum heeft nauwelijks supermarkten en hier en daar een kleine buurtwinkel. Slapen kon niet zonder oordoppen vanwege straatgeluiden: het legen van de afvalbakken, dronken Italianen, scheldende echtparen. Het grotestadseleven zijn we zeker niet meer gewend.
Het wachten was nu op de komst van onze vriendin Bernadette. Wij reden met de bus naar de luchthaven (de auto bleef staan in de ondergrondse parkeergarage) en gedrieën keerden we per taxi terug. Daarna eerst een caña & tapa in de buurt en dan op zoek naar een goed restaurant voor de avond. En bijpraten, bijpraten, bijpraten. Wat was het fijn om weer samen te zijn, na bijna drie lange jaren! Die avond streken we neer in een modern Spaans restaurant met leuk, jong personeel. De volgende dag was deels gevuld met museumbezoek: Centre Pompidou Malaga en museo Thyssen aldaar; een hereniging met oude en minder oude meesters en de ontdekking van jonge Spaanse kunstenaars. We lunchten feestelijk op het strand bij ‘Chiringuito Playa Maraqueta’, met sardines, chipirones, witte garnalen, witte wijn en salade.
Diezelfde avond at mijn liefje de lekkerste steak tartar van haar leven bij restaurant ‘Palocortado’. (Niet hiernaast gefotografeerd.) Ze vond het bijzonder genoeg om te vragen of ze de kok even mocht spreken. Zij maakt namelijk zelf al jarenlang overheerlijke steak tartare… Voor mij nog steeds de lekkerste van de wereld dus dit gerecht eet ik bij voorkeur thuis. Deze restaurant uitvoering was met kleine blokjes merg gelardeerd en opgediend in het bot van de merg. De chef kwam en was verguld met het compliment. Of we het sukses wilde melden op internet. Nou, graag! Bernadette en ik genoten van oesters, tomatensalade met burrata (had ik nog nooit gegeten), kalfszwezerik en entrecote. Het toetje-voor-3 was dulce de leche en was vurrukkuluk. We gingen niet te laat naar bed want de dag erna wilden we bijtijds op weg naar Gibraltar. Tot zover deze blog. Inmiddels zijn we weer thuis. Je houdt de avonturen tijdens ons bezoek aan Gibraltar (geen sukses), Tarifa (waar we werden gedwongen tot ´planking´), Cadiz (het gevecht om de rode tonijn), Jerez de la Frontera (waar Bernadette fan werd van oom Pepe en aan de voeten van Carmen belandde), Vejer de la Frontera (waar de kuiten van mijn liefje het begaven), Sevilla (waar ikzelf viel voor paddo´s) en de stad Ronda tegoed. Andalusië is prachtig, het is onze favoriete Spaanse regio. De andere hoogtepunten beschrijf ik in volgende blogs. Het begin van een webalbum is gemaakt en kun je met deze link bekijken. Dat zal ik in de komende dagen uitbreiden. Dat ben je immers van mij gewend?!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten