Translate

maandag 28 maart 2022

Een traantje weggepinkt

We reisden met regen, wind en een donkergrijze lucht vanuit Spanje naar zonnig Nederland. De vlucht was uitstekend, al voelde die vreemd aan na twee jaar niet-reizen door de lucht. Wij  hielden ons FFP2-masker (correct) op, menig Nederlandse passagier om ons heen deed dat niet. De purser zei over de intercom dat het masker aan te bevelen was maar dat de vliegmaatschappij niet zou handhaven. Tja. 

Het lenteweer in het Vaderland was welkom want mijn gemoed was bezwaard. We gingen namelijk niet op pad voor fun. We waren onderweg naar de uitvaart van mijn zus Ineke. Die stond voor de volgende midddag gepland.

Toen ik de reistas in de hal van luchthaven Rotterdam van de band pakte, bleek die doorweekt. Een groot deel van de vervoerde kleding was dat ook. Die tas had veel te lang onbeschermd op de luchthaven van Alicante gestaan. Dat was niet het enige dat ik in het hotel ontdekte. De man aan de receptie, beginneling in het vak, gaf ons een key card mee van een kamer waar we in bad moesten douchen. Willen we niet! Dus terug naar de receptie, op zoek naar een andere kamer. Die kregen we maar deze was uitgerust met een speciale badkamer voor rolstoelgebruikers. Extra brede deuren, ouderwets sanitair, geen enkele luxe, overal koorden in geval van nood. Kortom: spuuglelijk. We keerden naar de receptionist terug die hogelijk verbaasd was dat we kritiek hadden op deze badkamer. Dat was toch een prima inloopdouche?! Maar driemaal was scheepsrecht. We kregen een prima kamer met moderne inloopdouche zoals we die wensten. Inmiddels was het ruim na middernacht en hadden we nog zin in een slaapmutsje: een tapbiertje voor mijn liefje, een glaasje wijn voor mij. Helaas-pindakaas: er zat geen bier meer in de tap. Dan maar een flesje. Haar geliefde merk was ook op. Waarom zou het meezitten?!

Na een onrustige nacht begonnen we aan een dag met strakblauwe lucht en zon. Het was prachtig om de natuur te zien uitlopen in het centrum van Den Haag. Wilde tulpen, narcissen, viooltjes, diverse soorten narcissen, hyacinten, camelia´s en magnolia´s in bloei, ontluikende rhodondenderon en veel meer. Prachtig! Ik zag dat ook als ode aan mijn overleden zus, die veel van bloemen hield. 

Het uitvaartcentrum was fraai gelegen in een polderlandschap tussen Delft en Rotterdam, omgeven door veel groen en weg van alle eigentijdse beslommeringen. Wij reden in de auto van vriendin Bernadette via binnendoorwegen naar onze bestemming. De rouwauto met Ineke´s kist en het gevolg (de overige leden van mijn familie) zouden via een andere route reizen. Wij wachtten en wachtten. Het was zo´n moment van bezinning. Momenten die op die dag aan de lopende band ontstonden. Je hoort de vogels fluiten, het gebouw voor je staat klaar voor het afscheid maar zelf ben je dat niet. Nog niet. Een van de kleinkinderen van mijn zus stond op een grote kei en keek gebiologeerd naar de ingang van het terrein. Net als ik. Je kunt niet wachten totdat ze komt maar eigenlijk wil je dat helemaal niet zien...  

Daar kwam de stoet, op beter gezegd: het stoetje. Mijn familie is niet erg groot (meer). Ik liep in de richting van de rouwauto en keek door het raam naar de bloemstukken die op de kist lagen. Ik zag ons boeket met lint liggen met een eenvoudig “Dag Ineke”. Ik kreeg een brok in mijn keel die daar lang bleef zitten. 

Ik groette mijn familieleden. De meeste van hen had ik tenminste drie jaar niet in persoon gezien of gesproken. Een van mijn neven, Olaf (heel leuk!), werd  maanden geleden vader van een allerliefst meisje. Vorig jaar trouwde hij met Kyra, een mooi mens. Hun dochter heet Fien en vertegenwoordigde op deze dag van de dood het prilste leven... Mijn liefje sloot zich bij mij aan en als familie liepen we achter de kist het gebouw binnen. Ik maakte enkele uitvaarten van geliefde personen bij maar denk er niet al te vaak aan terug. Te pijnlijk. Totdat je weer voor zoiets wordt uitgenodigd. Ach. 

De zaal waarin het afscheid werd gehouden, was mooi aangekleed en in zachte tinten en licht gehuld. De kist stond centraal, in een kring van bloemstukken en kaarsen. Aan beide zijden hing de foto die Ineke van zichzelf nam en die lang haar Facebook-profiel zou zijn. Het is de foto waarmee ik mijn vorige blog afsloot. Lieve blik, grote rode koltrui, eigenwijze bril en ouderwetse oogschaduw. Precies Ien! 

Mijn geliefde neef Dennis, Ineke´s enige zoon, zou als eerste spreken, daarna was het mijn beurt. Lidy, de tweelingzus van mijn overleden zus zou die middag hekkensluiter zijn met een gedicht dat een vriendin voor haar (hen) had geschreven. Dennis is een goede schrijver en spreker. Het was een emotionele toespraak over de liefde, de kracht en het respect dat hij voor zijn beide ouders voelde en voor zijn moeder in het bijzonder. Veel van de aangehaalde momenten of aspecten kende ik, een klein aantal nieuwe anecdotes verraste mij. Niet al het uitgesprokene was loodzwaar. Af en toe doorbrak een lach of een kreetje van Fien de geconcentreerde stilte. 

Het lied `Over the Rainbow´van de Hawaiiaan Israel Kamakawiwo'ole en zijn ukelele klonk. Daarna een mooie uitvoering van het Ave Maria. Beide muziekstukken herinnerden mij aan de uitvaart van mijn vriendin Nelly in 2009. Ook toen vlogen we binnen, al hadden we destijds een veel langere reis achter de rug (we kwamen uit Bali). En daar kwamen de waterlanders... dat doet muziek met een gevoelig mens. Gelukkig lagen er voldoende papieren zakdoekjes op de familiebank. Met reclame van de uitvaartorganisatie erop. 

Het was daarna aan mij om te spreken. Ik had die ochtend nog een aantal malen geoefend met mijn liefje als publiek. Toen lukte het mij niet zonder tranen of verstikte stem het verhaal af te maken. Ik struikelde over mijn woorden en versprak mij regelmatig. Nu haalde ik een paar keer diep adem, dronk een slokje water en stak van wal. “Lieve zus...” Ik hervond de kracht om, zonder enige hapering, over haar te spreken. Het was de laatste eer die ik haar kon bewijzen.  “Dood ben je pas, als ik je ben vergeten.” Dat zal niet gebeuren. 

De overige dagen van ons verblijf waren gevuld met wandelen door de Hofstad en restaurant- en museumbezoek; samen en  met een handjevol vrienden. Naast ons hotel werd de aanzet tot een schildering gezet op een van de muren van het Museon. Ik herkende Boyan Slat direct maar de tweede persoon op de muur niet. Het bleek te gaan om de jonge Leymah Gbowee, de Liberiaanse die al op haar tiende  begon met activisme en in 2011 de Nobelprijs voor de Vrede ontving voor haar grote inzet voor vrede, veiligheid en rechten voor vrouwen. Twee bevlogen jongeren met grote impact op de wereld. 

Twee graffiti-kunstenaars werkten dagelijks toegewijd aan de schildering. Een van hen lichtte mij toe dat hun opdrachtgever iemand is van de Jeugdafdeling van de Verenigde Naties. In de tuin van het Haagse Museon staat een rij panelen met daarop de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN.  

Op de dag van onze terugkeer naar Spanje voelde ik mij leeg en melancholisch. Op dat moment voelde ik ten diepste dat ik mijn zus Ineke nooit meer zou terugzien in dit leven. Ik pinkte nog een traantje weg. Ook de terugvlucht verliep gemakkelijk en zonder turbulentie. Wij zaten weer braaf met een masker voor. 


P.S. Het kunstwerk aan het begin van deze blog is getiteld `Herfstboom´ van Leo Gestel. Het hangt in het Haagse Kunstmuseum. 


1 opmerking: