Vandaag wordt herdacht dat 85 jaar geleden Gernika (in het Baskisch), voormalig hoofdstad van Baskenland, door Duitse nazi´s en Italiaanse fascisten werd platgebombardeerd, op verzoek van generaal Francisco Franco. Daarbij vielen 1.654 doden (cijfers van de Baskische regering) op een bevolking van ongeveer 5.000.
Een van de overlevenden, Marí Carmen Agirra, moet vaak aan het bombardement op haar eigen stad denken als ze de oorlogbeelden uit Oekraïne ziet. Dat las ik in een interview met haar in de online krant El Diario. Het blijft pijn doen. Afgelopen week ging ze naar het klooster van La Merced om de 24 Oekraïense vrouwen en kinderen te verwelkomen die daar als oorlogsvluchtelingen aankwamen. Ze kon weliswaar niet met hen praten maar ze vond het belangrijk om hen welkom te heten. In de trieste ogen van hen zag ze het bange meisje van weleer dat ze zelf was, weerspiegeld.
Op die noodlottige dag in 1937 (het was markt) vielen de eerste bommen op de plaatselijke brug, het treinstation en de kerk. 85% van de gebouwen in de stad werd verwoest. Het bloeddorstige optreden van het Condor Legioen was een bizar experiment in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Het massale bombarderen door de Duitse Luftwaffe -met hulp van een handjevol van Mussolinis luchtmacht-, werd jaren later een veelgebruikte methode tijdens WO II. 271 gebouwen zouden volledig zijn verwoest. De ruim 60.000m3 aan puin zou pas eind 1941 uit het stadscentrum worden verwijderd.
Onlangs downloadde ik twee boeken over het onderwerp. ‘The Day Guernica Died’ van de (inmiddels overleden) Engelse onderzoeksjournalist Gordon Thomas en het stripboek van de Engelse historicus en Spanjekenner Paul Preston, getiteld ‘La Muerta de Guernica’ - de dood van Guernica (2012). Het boek van Thomas kwam uit in 1975 en verzamelde voor het eerste directe getuigenissen van slachtoffers die de aanval overleefden en militairen die daders waren. Beide boeken hebben hetzelfde onderwerp maar het eerstgenoemde doet het uitsluitend in taal (met veel historische foto´s), het andere in getekende beelden door de jonge Spanjaard José Pablo García, amateur-historicus. De samenwerking van deze twee leidde in 2016 tot een ander stripboek, met de Spaanse Burgeroorlog als onderwerp. Het zijn mijn eerste wankele pogingen om een Spaans boek te lezen!
Ik wist al het een en ander over de geschiedenis van deze stad omdat mijn liefje en ik in 2007 een bezoek brachten aan die plek. De verwoesting van deze stad met veel verlies aan mensenlevens werd door Picasso vereeuwigd in een van de beroemdste schilderijen van de twintigste eeuw: ‘Guernica’. Het schilderij toont de chaos van toen... vlammen, afgerukte ledematen, paniek, dood en verderf. Het origineel hangt in het Reina Sofia-museum in Madrid. In het Parque de los Pueblos de Europa vind je tevens een jonge versie van de Vaderboom (Gernikako Arbola), een eikenboom die daar in de 14de eeuw werd geplant, bijna 600 jaar oud zou worden en symbool staat voor de vrijheid van de Biskajenen, een volk dat leefde aan de Golf van Biskaje. In datzelfde park vind je ook het kunstwerk van Henry Moore, getiteld ‘Large Figure in a Shelter’ (groot figuur in een schuilplaats). Deze Britse kunstenaar was, net als velen van de Britse intelligentsia, antifascistisch en een aanhanger van de Republikeinse zaak.
De staatsgreep van Franco en zijn militairen tegen de Tweede Republiek vond in de zomer van 1936 plaats. Franco had aan Hitler het propagandaverhaal verkocht dat hij en zijn mannen tegen ‘de rooien’ vochten. Het offensief in de Baskische provincie Bizkaia begon in maart 1937. Vitoria, Pamplona en Burgos werden al snel hoofdvestigingen van Franco en kompanen. Het vliegveld van Vitoria werd de belangrijkste basis voor het Condor Legioen. De Baskische Republikeinse strijdkrachten vormden weliswaar een operationeel leger om een tegenoffensief op Vitoria uit te voeren maar dat verliep nogal ongeorganiseerd en mislukte.
Men was zich destijds in Gernika bewust van het feit dat een aanval op handen was. Het doel was om de Rentería-brug van de stad te vernietigen; dat gold als een belangrijk knooppunt van wegen in de regio. Zo meende de fascisten de terugtrekking van de Baskische troepen naar Bilbao te kunnen voorkomen. De toenmalige burgemeester van de stad had maatregelen genomen om schuilkelders te creëren met een capaciteit voor 3.500 mensen. Slechts een deel was voltooid. In het boek van Thomas wordt erop gezinspeeld dat er die dag een troepenmacht van 43 bommenwerpers en -jagers werd voorbereid en dat zij samen zo´n 50.000 kilo explosieven, brandbommen en granaten in stelling brachten. De explosieve bommen waren 10, 50, 250 en 500kg zwaar, de brandbommen tussen 1 en 4kg. Het meest wendbare vliegtuig kon 350km per uur vliegen met een lading van anderhalve ton explosieven. Dat alles lijkt nogal buitensporig voor een aanval op een brug van 22 meter lengte en 9 meter breedte. Het bombardement op Guernica duurde ruim drie uur.
De onevenredige kracht van de aanval en de jagers die drie uur lang burgers beschoten, wijzen erop dat het een terreurbombardement was met de bedoeling Gernika volledig te vernietigen. De vernietiging van de "heilige stad van de Basken" zou de Republikeinse troepen demoraliseren, de burgerbevolking ontmoedigen en de overgave van de Baskische regering versnellen, wat de val van Bilbao zou bespoedigen. De Republikeinse luchtmacht van Baskenland was operationeel niet zo machtig als de Duitse en Italiaanse samen maar het trieste feit is dat er geen vliegtuig verscheen om Gernika te verdedigen.
Op 26 april 1937 om 16:20 uur waarschuwden de klokken van de kerk van Andra Mari de bevolking voor de komst van vijandelijke vliegtuigen. Om 16:30 uur vielen de eerste bommen in het centrum van Guernica, op de Plaza de la Estación. Daarbij vielen de eerste slachtoffers. De foto van naderende vliegtuigen van het Condor Legioen -in eenheden van drie- werd beroemd. Die werd gemaakt door pater Eusebio Arronategui. Wat er gebeurde tot 19:30 uur was meer van hetzelfde. De vliegtuigen ontlaadden hun bommen en maaiden met mitrailleurs iedereen neer die op hun pad kwam. Bewoners raakten volledig in paniek en gingen wanhopig op zoek naar een plekje in de overvolle schuilkelders. Mensen kwamen daar in de val te zitten. Het bombarderen van deze burgers door militairen werd later door menig historicus bestempeld als oorlogsmisdaad. Dat geldt overigens nog steeds.
Hitlers ministerie van Buitenlandse Zaken overtuigde Franco ervan de verantwoordelijkheid voor deze gebeurtenissen te ontkennen. Franco verklaarde op 5 mei “Guernica werd niet gebombardeerd door mijn luchtmacht. Het werd in brand gestoken met benzine van de Basken zelf.”
Het deed mij denken aan Poetins daden en zijn retoriek over de huidige oorlog in Oekraïne. Het nepnieuws, de propaganda, de leugens, het buitenproportionele militair geweld, de materiële vernietiging, het hoge dodental, de oorlogsmisdaden. Hitler-Franco-Poetin: een fijn trio! Despotisme en oorlogszucht. Dat Guernica en Oekraïne geen vreemde vergelijking is, blijkt eens te meer uit het feit dat tegen deze Russische agressie protesterende stadsbewoners in Rusland met Guernica-tassen rondlopen. Als daad van stil verzet. ‘April is the cruellest month’. De dichter TS Eliot had gelijk...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten