Translate

woensdag 18 mei 2022

Met Truitje naar een vogeluitje

Onlangs trof ik in een Nederlandstalig vogelblad een verwijzing aan naar een website met interessante vogelgebieden in Europa. Het adres bleek niet te kloppen maar na enig zoekwerk vond ik het alsnog; de site heet niet birdplaces maar ‘birdingplaces.eu’. Als je een bijzonder vogelgebied zoekt of je wilt weten wat er in jouw omgeving valt te ontdekken, kun je op de kaart van Europa naar drie categorieën zoeken: leuk als je in de buurt bent (donkerblauw), het omrijden waard (groen), mag je niet te missen (rood). Zo´n rood gebied bleek op korte afstand van mijn woonplaats te liggen. Het betreft de Salinas del Rasall in regionaal natuurpark Calblanque (provincie Murcia).

Nu wil het toeval dat datzelfde Calblanque recent door The Guardian werd verkozen tot een van de vijf mooiste stranden van Spanje. We kennen het goed, niet in de laatste plaats omdat we er elk zomerseizoen langskomen om te gaan snorkelen in de wateren rond de verderop gelegen Cabo de Palos. Calblanque bezochten we een aantal malen, samen en met vrienden. Je vindt er fraaie baaien in een uitgestrekt en gevarieerd duingebied.

Wat nieuw was voor mij, was de verwijzing naar plaatselijke zoutpannen waar zich grote groepen vogels zouden ophouden. Ik downloadde een lokale map met daarop de salinas en een interessant ogend wandelpad, ‘Gran Recorrido GR-92’. Het aardige van dit pad is dat het van de grens met Frankrijk tot aan Tarifa in het uiterste zuiden van Spanje loopt, vier autonome regio´s doorkruisend. We hadden weer zin in een vogeluitje dus het plan was snel gesmeed. Met een restje pannenkoeken van de dag ervoor en flesjes drinkwater in de rugzak, camera en verrekijker om de schouders. Daar gingen we, de huid goed beschermd met zonnebrandcrème en in onze UV-shirts. 

We reden in de richting van La Manga en namen afslag 10 op de RM-312. Het eerste dat daar opviel, was de mooie toegangsweg tot het park met grote struiken bloeiende lavendel aan beide zijden. Vervolgens passeerden we borden waarop werd gewaarschuwd voor de aanwezigheid van slangen, hagedissen en andere wilde dieren in het gebied. Niet omdat ze gevaarlijk zouden zijn voor de mens maar opdat wij ze niet zouden doodrijden. De geplaveide weg ging over in een grindpad dat leidde naar de zoutpannen. Dat bleek afgesloten. Een agente van de Milieudienst legde ons ter plaatse uit dat er werkzaamheden werden verricht op de route. We mochten niet verder. Je wilt niet weten hoe vaak ons dat reeds overkwam op onze reisjes en reizen in de wereld! Konden we omrijden om bij de salinas te komen? Dat wist ze niet. Wellicht dat route B ons daar bracht. Uiteindelijk kwamen we terecht op een grote (overdekte) parkeerplaats onder de bomen. Een nieuw en goed initiatief, zeker gezien de uitverkiezing van het gebied. 

In de buurt van Playa Larga parkeerden we de auto en gingen op zoek naar het wandelpad. Moesten we linksaf of rechtsaf? We zagen borden maar nergens een verwijzing naar de salinas. Welke voorbijganger we ook vroegen, niemand wist precies of de Camino de la Costa ernaartoe voerde. Zelf heb ik een broertje dood aan te ver lopen of omlopen. Net als ik houdt de gemiddelde Spanjaard niet per se van ver wandelen en de Spanjaarden die we in Calblanque tegenkwamen, uitgerust met koelbox, stoeltjes en parasol, kwamen voor het nabijgelegen strand; niet om vogels te kijken. Een jonge Spaanse vrouw wist wel te melden dat het gezochte pad met rode en witte strepen op palen en stenen staat aangegeven. 

We volgden ons instinct en liepen oostwaarts; aanvankelijk door een schaduwrijke strook met inheemse pijnbomen. Even later vonden we het juiste spoor. We leerden die dag proefondervindelijk dat de betekenis van rode en witte strepen op palen en stenen die een kruis vormen niet de juiste wandelrichting aangeven. Tja. 

We passeerden modderpoelen waar ons werd aanbevolen voorzichtig te zijn vanwege aanwezige amfibieën. Het krioelde er van de kikkervisjes en piepjonge kikkers. Maat 40 wandelschoen zou er in één pas honderd vermorzelen! Mijn liefje -die dag heette ze Trui- vroeg zich af hoe die poeltjes stand hielden. Recent viel immers geen druppel regen en de zon brandt al fel aan het firmament. Het kikkerbad dat daar natuurlijk moet ontstaan (met regenwater) was kurkdroog. Zelf denk ik dat natuurbeheerders die plekken van water voorzien zolang de kikkervisjes tot kikkers uitgroeien. Dat duurt ongeveer drie maanden. Sommige visjes hadden hun staart reeds afgeworpen en sprongen rond op piepkleine pootjes. In deze vroege fase kunnen jonge kikkers al boven- en onderwater leven. 

Wij wandelden op ons gemak over begroeide duingrond, kalksteen (duna fósil), rotsen, over houten planken en door rul zand. Zeer naar onze zin, ondanks de toenemende hitte. In het binnenland van de provincie heerste een hittegolf, de eerste van dit jaar en qua seizoen de allereerste in meer dan 40 jaar volgens de weerdeskundigen. Bij ons, in de provincie Alicante en langs de Middellandse zeekustlijn, was dat niet aan de orde. Op het wandeltraject langs het water bracht een zeebries verkoeling. Die dag had ik goede benen en dat maakte mij licht euforisch. Aan het begin van de coronacrisis, toen we tijdens de strenge lockdown wekenlang niet buiten de poort mochten, liepen we duizenden rondjes op het eigen terras. Daarbij liep ik een kwetsuur op aan het onderstel, die chronisch werd. Gedurende de vele wandelkilometers van deze dag voelde ik op geen enkel moment een scheutje pijn. Joehoe! 

Het natuurpark van Calblanque is heel mooi aangelegd en wordt goed onderhouden. De natuur had veel leuks voor ons in petto. Voortdurend schoten er salamanders voor ons uit. Ze waren goed te zien door hun rode staarten. Het gaat om de roodstaarthagedis, een middelgrote hagedissoort die voorkomt in de duinen van Spanje, Portugal, Marokko en Algerije. Onderweg zagen we op enig moment de vuurtoren van Cabo de Palos in de verte. Weldra wordt het ook weer tijd om daar te gaan snorkelen. 

Overal zoemden insecten, vlinders fladderden, krekels tjirpten. Er stond bloedrood zeekraal tussen het groen, er waren wilde rozen (rosa sempervirens) met hun bezoekers - tientallen duistere kevers, Griekse windhonden maar dan als plant (ballota) en bloeiend moerasrolklaver. Op zijn Cruijffiaans zou ik zeggen: je ziet van alles als je er oog voor hebt. Mijn vogelkennis groeit gestaag, mijn kennis van bloemen en planten is zeer gering. Nog steeds. Identificatie van het een en ander is dan ook met dank aan Google Lens. Een teer plantje trok mijn bijzondere aandacht. Het ging om de lathyrus tingitanus, een soort pronkerwt die mijn liefje al voor het tweede jaar in eigen tuin tot bloei probeert te brengen. Dit voorjaar lukte dat eindelijk. Ze staan hier nu mooi te zijn in wit, roze en donkerrood.   

In 2018 werden de zoutvlakten van Rasall na een initiatief van politieke partij Podemos weer tot leven gewekt nadat ze ooit in particuliere handen waren geweest. Het winnen van zout op traditionele wijze, zonder industriële methoden, door kleine boerderijen aan de kust was van grote ecologische, landschappelijke en culturele waarde. Bovendien leverde het een kwaliteitsproduct op, met als bijkomend effecten een grotere biodiversiteit en een vorm van ecotoerisme in het gebied, zoals vogels kijken. Goed gespot! 

Deze salinas bestaan uit drie soorten poelen: een plas voor de eerste wateropslag, de verwarmde en de kristalliserende plas. Tussen die poelen loopt een labyrinth van aan- en afvoerkanalen. Bij vloed spoelt zeewater het gebied binnen, zon en wind doen het water verdampen en zout blijft in verschillende stadia in de poelen achter. Rond september worden de zoutkristallen geoogst. Dat zou ik weleens willen aanschouwen. Dit gebied is sowieso een vervolgbezoek waard in een ander seizoen. De kleur van de poel geeft de fase van het eindproduct aan. De poel met de meeste bacteriën en microalgen verkleurt het sterkst. Ik spotte een kleine zilverreiger met pluim op de kop in de vieste poel. De vogel liep statig door de dikke, geel-groene drab. In deze poelen zwemmen overigens Spaanse tandkarpers rond, een kleine endemische vissoort die met uitsterven wordt bedreigd. 

In en rond de zoutpannen zagen we tevens dunbek- en Audouins meeuwen (bijna bedreigd), kleine zwartkoppen (die zangvogels broeden hier), steltkluten (duizenden van deze waadvogels broeden hier), kuifleeuwerikken en boerenzwaluwen. Terwijl we in een van de uitkijkposten zaten, vloog een groepje bergeenden over. De foto´s van dit leuke uitje vind je in mijn webalbum, elders op mijn blog. Qua aantallen en soorten vogels was dit geen toptrip, qua omgeving wel. Een absolute aanrader.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten