Translate

zaterdag 14 mei 2022

Zeeën zitten vol verhalen

Nu het lenteweer hier definitief is doorgebroken, begint ook de zee weer naar mij te lonken! Het ziet er naar uit dat Spanje binnen een jaar officieel haar eerste volledig mariene natuurpark krijgt. Het land heeft al twee maritiem-terrestrische nationale parken: de Cíes-eilanden in Galicië en het eiland Cabrera op de Balearen. Maar geen van die twee is 100% marien. Het Canarische eiland El Hierro in de Atlantische Oceaan is dat wel. Dit meest westelijk gelegen eiland is een bijzondere bestemming; het staat dan ook op mijn almaar groeiende reiswensenlijstje. Ik heb er weer een! We zijn ook al bezig met voorbereidingen voor een langere overwinteringsreis aan het einde van het jaar maar die zijn nog pril. Geen idee hoe het de wereld en ons dit najaar en de komende winter zal vergaan met corona... 

El Hierro heeft uitsluitend natuurlijke systemen zoals diepzeekoralen en pelagische gebieden voor walvisachtigen en andere migrerende zeediersoorten. Het specifieke water waarom het gaat, heet Mar de las Calmas. Aan de zuidwestkant van het land tref je deze kalme wateren die bovendien warmer zijn dan die van de rest van deze Spaanse eilandengroep. 

Volgens het Wereld Natuurfonds (WNF) zijn er veel factoren die tot het behoud van dit gebied in zee leidden. De ruige kustlijn van vulkanische oorsprong heeft weinig geleden onder het eroderende effect van wind en zee. Door de geografische ligging, ver van de Sahara, zijn de wateren de warmste van de Canarische Eilanden. Massatoerisme ontbrak tot op heden op dit eiland, de El Hierro-bevolking heeft nog een traditionele levensstijl en de visserij geeft prioriteit aan het behoud van de natuurlijke omgeving. In de corridor die tussen Tenerife, El Hierro, La Gomera en La Palma loopt, is 40% van 's werelds mariene soorten te zien. De grote schepen die wel tussen Gran Canaria en Tenerife varen, passeren daar niet, dus het water is tevens vrij van verontreiniging. 

Tijdens de coronapandemie voeren er geen grote veerboten met passagiers naar de Canarische eilanden. Die onderbreking betekende dat een belangrijk project van rederij Fred Olsen werd stilgelegd. Het bedrijf wilde de eigen veerboten gaan voorzien van een systeem om grote zee(zoog)dieren in de wateren rondom deze eilanden tijdig op te sporen en te vermijden. De laatste keer dat een griend daar werd aangevaren, was in 2019. Het dier raakte dermate gewond (de staart lag er bijna geheel af) dat het ter plekke moest worden geëuthanaseerd. De noodzaak van herstart van dit project werd extra onderstreept toen onlangs wederom een aanvaring ontstond tussen een potvis en een veerboot van dezelfde rederij. De hogesnelheidstrimaran Bañaderos Express voer een walvis bijna doormidden. Elk jaar spoelen er aan de kusten van deze eilandengroep dierlijken aan met geamputeerde ledematen of dodelijke klappen als gevolg van botsingen met boten. Vooral in de lente, het trekseizoen van de grote walvissen.

Het doel van dit project is om het prototype van 2019 (een combinatie van thermische camera´s en sensoren) dit jaar verder uit te werken zodat het in 2023 in praktijk kan worden gebracht. Maar er is nog een lange weg te gaan voordat dit kan gebeuren. De rederij gaat in dit seizoen voorlopig met langzamere schepen varen en plaatst menselijke spotters op de schepen. 

Ooit had Mar Menor, de enige en grootste binnenzee van Europa op steenworp afstand van onze woonomgeving, kristalhelder blauw water. Door de druk van metaalwinning, illegale lozingen van afvalwater in omringende land- en tuinbouwgebieden en door toeristenactiviteiten werd dit bijzondere natuurgebied langzaam maar zeker vernietigd. Het is een terugkerend onderwerp in mijn blogs. Vanwege het buitengewoon regenachtige weer in maart zal het water van deze getroebleerde binnenzee naar verwachting heel vroeg in dit seizoen al een gebrek aan zuurstof vertonen, met massale vissterfte tot gevolg. Je ziet de groene soep weer ontstaan. Dat blijkt uit recente satellietbeelden van het Europese satellietnetwerk Copernicus (project ‘Sen2Coast’). Het observeren van zeeën en oceanen vanuit de ruimte noemt men operationale oceanografie. Zo kan men de chlorofyl- en troebelheid van groot water meten. Er komt helaas dus een nieuw drama aan als gevolg van voortdurende eutrofiëring, een van de ergste veroorzakers van de achteruitgang van de waterkwaliteit. 

Het Spaanse Instituut van Oceanografie startte recent een wetenschappelijk project dat tot doel heeft de kwaliteit van dit mariene ecosysteem te verbeteren aan de hand van de natuur zelf. Het wil nu een leger van platte oesters (ostrea edulis) gaan inzetten om het tij te helpen keren. Het Spaanse project heet ‘RemediOS’ en is gebaseerd op de filtercapaciteit van deze oestersoort; die kan  nitraten uit het zeewater verwijderen. Daarna zijn ze helaas niet meer eetbaar! Volgens de eerste berekeningen zouden in totaal 60 miljoen van deze schaaldieren nodig zijn om het hardnekkige vuil uit de Mar Menor te verwijderen. Deze tweekleppigen worden eerst gekweekt in gevangenschap op het land en later overgebracht naar faciliteiten waar ze zich kunnen aanpassen aan het mariene milieu en kunnen uitgroeien tot oesters van 2-5mm. Daarna gaat dit groeiproces verder tot de omvang die nodig is om deze vuilophaalfunctie in de binnenzee te kunnen vervullen. Ik ga dit project volgen. 

Spanje is het land met de langste maritieme geschiedenis ter wereld en gaat het  culturele erfgoed onderwater in kaart brengen, in opdracht van het Ministerie van Cultuur. Italië en Frankrijk gingen Spanje hierin voor. Deze landen gebruiken al heel lang een robot om de archeologische kaart van het onderwatererfgoed te maken. Maar beter laat dan nooit. Er kwam een nationaal fonds tot stand, met een bijdrage uit het Next Generation EU-fonds. Tot dusver bestaat er geen maritieme catalogus van schreepswrakken in Spaanse wateren en Spaanse schepen in internationale wateren. 

Onderwaterarcheoloog en professor Jaime Molina is werkzaam aan de Universiteit van Alicante. Momenteel nemen hij en zijn team deel aan de opgravingen van het Bou Ferrer-wrak, een schip uit de 1ste eeuw na onze jaartelling dat is gevonden op een kilometer voor de kust van Vila Joiosa. Het ligt op 30 meter diepte, met bijna 5.000 amforen waarin destijds wijn en olijfolie naar Rome werd vervoerd. Het is het grootste schip dat ooit is gevonden in de Middellandse Zee. Van dit wrak is geen documentatie aanwezig. Molina en zijn team onderzoeken alles met duikpak en -fles. Hij is ook enthousiast over een nieuw project waarover hij nog niet veel kon zeggen. Men detecteerde een gezonken galjoen dat op 80-100m uit de provinciekust ligt. Zijn team doet eerst onderzoek met zogenaamde side-scan sonar en laat daarna een robot te water die foto´s neemt. Op basis van honderden foto´s maken experts van de universiteit dan een 3D-model. Onderzoek op papier en onderwater zal voorlopig hand in hand gaan.

In totaal zou gaan om 1.500 Spaanse scheepswrakken, voor zover met nu weet. Om hun geschiedenis te beschrijven, is het nodig om kilometers dossiers door te kammen. Een team van vier technisch specialisten gaat 30 uur per week aan het overheidsproject werken, voor een salaris van 15.500 per persoon per jaar. Ze zullen hun zoektocht op papier beginnen in het midden van de 14de eeuw, tot 1850. De 18de eeuw was de eeuw met de meeste gezonken schepen. 

De reikwijdte van de papieren studie omvat zowel nationaal als internationaal grondgebied. Alle documentatie zal worden gedigitaliseerd. De naam van het schip, datum van zinken, de oorzaak, wie de kapitein was, de haven van waaruit het schip vertrok en de bestemming en de lading. Plus het gebied waarin het wrak ligt: naam en coördinaten van de zee of oceaan. Van elk scheepswrak zal daarnaast een uitgebreid rapport worden opgesteld. Over zes maanden dient men de database aan te leveren.  

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten