Translate

donderdag 11 augustus 2022

Met een boekje in een hoekje

Het fijne aan zomervakantie is dat de meeste mensen eindelijk tijd hebben om te lezen. Het leuke van mijn leven nu is dat ik altijd vakantie heb, de zomer hier lekker lang duurt en ik -dus eigenlijk- altijd lees. Er is momenteel vanwege de aanhoudende hittegolven niets beter te doen dan in een hoek op de bank zitten en een boek ter hand te nemen. Eerst zwemmen in zee en dan wegdromen bij een goed boek, met de ventilator aan. Elke zichzelf respecterende krant of boekhandel heeft wel een Zomerleeslijst of Zomerbieb in de aanbieding. 

Mijn aanraders, afhankelijk van je interesse: Het lied van ooievaar en dromedaris (Anjet Daanje – literaire fictie), Phoenix (Bert Wagendorp – historische roman over Nederlandse migranten in de VS), Het geheim van de Gucci-koffer (Pauline Terreehorst, documentair verhaal over een adelijke Oostenrijkse), Ordesa (Manuel Vilas – Spaanse familiekroniek), The Nutmeg Curse (Amitav Ghosh – historisch onderzoek naar klimaatverandering), Het verhaal van William (Elizabeth Strout – literaire fictie op het Amerikaanse platteland), 6:20 man (David Baldacci – thriller op Wall Street), Rusteloze grond (Claire Fuller – hedendaagse roman over een tweeling), Buitenleven (Nina Polak – literaire fictie over twee grootstedelijke, lesbische vrouwen op het platteland), Waar gezongen wordt (Shula Tas – autobiografisch boek over een Jiddische familie), Het lied van de Mistral (Olivier Mak-Bouchard – roman over vriendschap in een betoverend Zuid-Frans landschap). Reizen zonder een druppeltje zweet , zonder reisstress en nul CO2-uitstoot. 

Omroep Max zendt op dit moment op de Nederlandse tv een zomerserie uit over Nederlandse migranten overzee, getiteld ‘Vaarwel Nederland’. Hollanders verhuisden in de jaren '40, '50 en '60 van de vorige eeuw vanuit het vaderland naar elders. Zij gingen in groten getale naar Canada, de Verenigde Staten, Autralië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Brazilië. De Nederlandse overheid meende destijds dat het land vol was (!) en stimuleerde grootschalige emigratie.

Na de oorlog vertrokken tot 1967 circa 450.000 Nederlanders. In de jaren '80 was dat aantal opgelopen tot ongeveer 600.000 vertrekkers. Ze vertellen vaak ontroerende en soms schokkende verhalen. Over diepe armoede, vroege dood, heimwee, verdriet en mislukking. Ruim eenderde van de emigranten keerde teleurgesteld terug naar Nederland. Een groot aantal van hen werd echter suksesvol in hun nieuwe vaderland. Ik voel mij verbonden met velen. 

De ouders van mijn liefje vulden tweemaal zo’n document in en doorliepen de bijbehorende procedures maar op het allerlaatste moment wilde moeders niet. Sommige vrouwen gingen met grote tegenzin mee met hun avontuurlijke echtgenoten. Toen mijn latere schoonmoeder vernam dat ze in een container onder de brandende zon in hartje Down Under terecht zou kunnen komen, koos ze ervoor niet te gaan. Als ik mijn leven zou mogen overdoen, zou ik eerder zijn geëmigreerd. Het liefst ver weg.

Die zin om naar een nieuw land af te reizen ontbrak in mijn familie. Mijn vader werd in de jaren '50 als dienstplichtig militair opgeroepen en uitgezonden naar Nederlands-Indië en zag tijdens die reis een deel van de wereld, vanaf een schip. Hij wilde later zeker gaan reizen met zijn gezin maar hij trouwde een vrouw die dat helemaal niet wilde. Mijn moeder bleef het liefst thuis, ze had angst voor het onbekende. Gelukkig erfde ik dat trekje niet van haar! 

Toen ik de uitzending over Nedelandse migranten zag die naar Brazilië gingen, moest ik onbewust denken aan mijn eerste werkgever. Van het een kwam het ander. Als eerste stuitte ik op een onbekend boek van zijn hand. Hij was destijds nog niet mijn baas maar schrijven deed hij al wel; toentertijd met zijn eerste vrouw. In 1962 schreven zij samen de Prisma Huishoud Encyclopedie. (Zij studeerde huishoudkunde.) Niet een gewoon boek of een eenvoudige gids maar meteen een naslagwerk voor de hele bevolking. Dat grootse typeert hem maar daarop kom ik terug. 

Hans werd geboren in 1927 in Den Haag. Ik meen mij te herinneren dat zijn vader er jurist was en boeken schreef en dat de familie een geschiedenis had in  Nederlands-Indië. Zelf ging hij Tropische Bosbouw studeren aan de toenmalige Landbouwhogeschool (nu universiteit) van Wageningen. Zijn bul ontving hij in 1953. Snel daarna emigreerde hij naar Brazilië waar hij ging werken in de bosbouw. Hij vertelde weleens over die ervaringen, toen wist ik nog niet dat ik iets dergelijks later zelf zou doen. Hij was toen al sponsor van lokale SOS Kinderdorpen en dat bleef hij doen. In 1961 keerde hij naar Nederland terug. Het zou mij niet verbazen als hij de militaire dictatuur voorvoelde die later in dat land zou uitbreken. Eenmaal terug, ging hij aan de slag bij IBM Nederland. Daar werd hij later directeur van het Opleidingscentrum. Hij stapte over naar Hoogovens waar op dat moment door automatisering veel veranderingen gaande waren. Hij had vooral aandacht voor de organisatieaspecten van de automatisering. Tenslotte zette hij zijn eigen adviesbureau op en in die hoedanigheid leerde ik hem kennen. 

Zelf werd ik in de jaren '80 ook omgeschoold. Na een afgeronde talenstudie (die mij kansloos maakte op de toenmalige belabberde arbeidsmarkt) gaf ik mij in Amsterdam op voor omscholing tot ICT-medewerker. Je moest onder andere wiskunde in je eindexamenpakket hebben maar dat had ik niet. Ik herinner mij niet precies hoe ik dan toch werd toegelaten. Computers waren de toekomst en daar wilde ik onderdeel van gaan uitmaken. (Het zal wel te danken zijn aan een goede sollicitatiebrief en een gloedvol verhaal...) 

Na het behalen van dat diploma solliciteerde ik op een functie bij Hans en zijn toenmalige compagnon Renée; zij namen mij aan als junior-trainingsadviseur. Schrijven kon ik al en ook mijn onderwijsbevoegdheid, in combinatie met de omscholing in Informatica paste goed in hun straatje. Daar stond de eerste Apple Macintosh op mij te wachten. (Die computer werd in 1984 geïntroduceerd.) 

Het kantoor waarbij ik aantrad (ITAC, Informatica Training en Advies Collectief) was klein maar er bestond een groot netwerk. Bovendien waren beide managers nogal eigenzinnig mensen en dat sprak mij eveneens aan. Ik was en ben niet bang voor mensen met een groot ego. Aan het einde van mijn tweede sollicitatiegesprek zei ik tegen Hans dat ik eerst nog even op zomervakantie wilde, alvorens aan de baan te beginnen. Hij bood mij ter plekke een autootje aan zodat ik naar Parijs kon met mijn toenmalige vriendin Elio (medecursiste en gesjeesde Econometriestudent). Dat vond ik genereus. De auto moest ik bij hem thuis ophalen. Die dag ontmoette ik zijn Friese vrouw Jetske en hun dochter Marijke. En ik moest blijven eten. Vaak was er geen grens tussen privé en zakelijk. 

Bij ITAC had ik direct een bedrijfsauto (een piepkleine met maar één zijspiegel) maar ik ontving ook een relatief laag  salaris. Daarover discussieerden we in de loop van de jaren steeds vaker. Een ambitieus mens wil in het leven ook financiële progressie maken. Maar doorgaans was ik blij met de vrijheid en had ik mijn handen vol aan de intellectuele uitdagingen. Hans was cultureel ontwikkeld en zeer belezen. De dagelijkse koffie- en theepauzes waren dan ook vaak onderhoudend. Hij nam mij mee naar musea (onder andere het Eise Eisinga-planetarium in Franeker dat inmiddels Werelderfgoed is), theaters en parken; in binnen- en buitenland. Geen gemiddelde aanvangsjob, geen doorsnee baas. 

Aanvankelijk ontwikkelde ik vooral opleidingsmateriaal voor klanten maar na enige tijd mocht ik zelf ook advieswerk gaan doen. Van eenvoudige naar steeds  complexere en impactvolle opdrachten. Daar leerde ik de essentie van consultancy: snel denken, vooruitkijken, creatief zijn, durven afwijken (out of the box-denken), samenhang zien, conflicten niet vermijden, helder communiceren. En altijd hard werken! Die rol en dat tempo ligt niet iedereen. Een goede adviseur wordt niet ingehuurd om met de klant mee te denken. Op dat punt bleek ik aanleg te hebben 😉... Dit waren zeer leerzame jaren. Ik kijk er met plezier op terug.

We adviseerden klanten in overheid en bedrijfsleven, vooral over organisatie- en beveiligingsaspecten van de automatisering. Het waren doorgaans grote klanten, enkelen beursgenoteerd. Ik was onder andere betrokken bij het ontwikkelen en verzorgen van beveiligingscursussen aan BVD-personeel. (Inderdaad, die  onopvallende mannen in grijze regenjassen.) En aan medewerkers van een Amsterdams detective-bureau dat nog steeds actief is in de markt en regelmatig interessante opdrachten krijgt. Cybersecurity is tot op de dag van vandaag een hot item. Ik ben mijn hele werkzame leven adviseur geweest; dat lag mij. Mijn laatste baan was die van Manager Organisatieverandering bij een Britse multinational, met een kantoor in Londen (tot 2005).   

Hans en ik schreven een aantal goedlopende leerboeken over ICT, uitgegeven bij Stenfert Kroese. Die heb ik niet meer op de boekenplank staan en je kunt ze niet meer vinden. Zelfs niet bij De Slegte. Ik denk dat ze in de papierbak terechtkwamen toen mijn liefje en ik uit Engeland vertrokken. 

In de loop van de tijd zetten hij en ik een uitgeverij op: ITAC Publishing. Laatst vond ik de officiële oprichtingsdocumenten in een diepe lade. Aan het ‘Vademecum voor de Automatiseringspraktijk’ heb ik mijn vingers blauw getypt. Ook stonden we urenlang bij het kopieerapparaat te vermenigvuldigen; het was een losbladige publicatie waarop adviesklanten en andere geïnteresseerden zich konden abonneren. Zoals gezegd, Hans was van de encyclopedieën, compendia en vademecums. Een gedreven man met visie, die een boodschap had. En een heel goed stel hersenen. Dat waardeer ik in mensen. 

Tot mijn verbazing las ik dat hij -na mijn vertrek- in deeltijd Rechtsgeleerdheid ging studeren aan de VU omdat er in de loop van de tijd steeds meer juridische aspecten aan de orde kwamen in de informatie- en communicatietechnologie. Dat typeert hem eveneens. Altijd nieuwsgierig, altijd precies willen weten hoe het zit. Zijn tweede academische bul ontving hij in 2004. 

Adviseren en schrijven was niet het enige dat hij deed. In 1971 richtte hij in zijn vrije tijd het Beemster Arboretum op, een plek waar iedereen die in bomen is geïnteresseerd, altijd welkom was. Zo bleef hij de bosbouwer in zichzelf koesteren en voeden. In een deel van dat park (tegenwoordig 7.5ha) tref je 1.400 boomsoorten en (cultuur)variëteiten aan. In een ander deel zijn de bomen gegroepeerd per continent of deelcontinent. Het is inmiddels een van de grootste verzamelingen houtige gewassen in Nederland. Hij was dendrologisch verzamelaar in hart & nieren, was lid van de internationale raad van de Dendrology Society. Ik ken zijn arboretum goed, daar zag ik voor het eerst prachtige catalpa´s staan. Ik paste weleens op hun landhuis en hun leuke hond Bram (Friese stabij). Hans hield ervan mensen daar rond te leiden en was tot op hoge leeftijd een gepassioneerd spreker. 

Zijn trots was de grote collectie kastanjebomen, die hij uit het hele Noordelijke halfrond bijeenbracht. Als ze bloeien geven de 'kaarsen' het park een sprookjesachtige aanblik. Hans maakte tuinplannen voor mensen in binnen- en buitenland, van koninklijke landgoederen tot privétuinen op postzegelformaat. Hij hielp bij de aanleg van onze eerste blauwe tuin van het eerste huis dat mijn liefje en ik samen kochten. We liepen met houten plankjes onder onze schoenen om de aarde geschikt te maken voor verdere beplanting. Er kwamen een krenteboompje, een sierappel- en sierperenboom (malus en pyrus) in de voortuin. Kadootje van de Bomenman. 

Hij overleed in april 2014. Dit verhaal was niet bedoeld als ode aan hem maar misschien is het dat toch wel... Deze erudiete, inspirerende man vormde mij, leergierige jongeling, mede. De eerste belangrijke jaren werk bracht ik met hem door. Mijn liefje en ik remigreerden in dat jaar van Bali naar Spanje. Het Beemster Arboretum was toen al ondergebracht in een Stichting. Na zijn dood stond er een kundige beheerder op die zich nu bezighoudt met het onderhoud en behoud van deze bijzondere bomentuin. 

Ik nam mij iets anders voor als boekenworm toen ik deze blogtitel bedacht maar een spontaan verhaal over een memorabele bomenman past evenzeer in deze context. Boeken, bomen, papier... Je snapt 'm. 

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten