Translate

zondag 7 augustus 2022

Tout coule

Tegenover ons huis ligt al zo lang als we hier wonen een braakliggend terrein. De bouwer die de woningen in onze straat neerzette, had dat stuk land voorbestemd voor huizen voor zijn twee dochters maar die zagen ervan af. Dat vertelde de vorige eigenaar ons. Net voor de uitbraak van de pandemie kwam de zoon van de bouwer de straat binnengereden om een Te Koop-bord op het land te plaatsen. Toevallig was ik op het terras en zag ik wat hij deed. Daarna vroeg ik hem belangstellend ¿Que pasa? Hij vertelde dat zijn moeder ernstig ziek was en dat zijn vader geld nodig had voor haar behandeling. Het land moest worden verkocht. 

Nu wist ik niet precies hoe dat zat maar dat vroeg ik hem niet; dat zou te persoonlijk zijn. De Spaanse gezondheidszorg is en was, zeker vóór corona, uitstekend. Daarvan profiteren de meeste inwoners van dit land, al moet je als ziekenfondspatiënt (dat bestaat hier nog) wel geduld hebben. Ook hier zijn wachtlijsten aan de orde en je moet bovendien zorgen dat je bij een expertisecentrum terechtkomt als jou echt iets serieus overkomt. De ziekenzorg is hier dus goed, vooral voor degenen die zich een privé-ziektekostenverzekering kunnen veroorloven. Ik kan mij voorstellen dat een man met een bouwbedrijf dat kan. 

Tot op heden is het terrein niet verkocht. Er kwamen in de loop van de jaren weleens kijkers langs, te herkennen aan mensen die stappen zetten langs de breedte om het grondstuk op te meten. Of weleens personen met iemand van de lokale makelaar en de eigenaar zelf, uitgebreid sprekend en weer vertrokken. Dat leverde tot dusver niets op. Dat is prima, wat ons betreft. We zitten niet te wachten op heipalen, betonmolens en met luide radio meezingende mannen in de bouw. Om maar te zwijgen over drilboren en oorverdovende machines waarmee tegels worden geslepen. Als zich op termijn een koper meldt, zijn die activiteiten niet te vermijden. Dan moeten de overlast vermijdende Tom Poes & Co te zijner tijd tijdelijk een list verzinnen. Komt tijd, komt raad. 

We vielen onlangs halverwege een tv-programma in waarin de Curaçaose transcultureel psychiater Glenn Helberg (1955) werd geïnterviewd. Hij blijkt een boeiende man die mooi kan spreken. Helberg publiceerde vorig jaar een autobiografisch boek dat is getiteld ‘Als ik luister’, met de ondertitel ‘persoonlijke reflecties over de complexiteit en diversiteit van ons bestaan’. We hingen aan zijn lippen. Hij is een flamboyante man qua uiterlijk en een begenadigd spreker. Maar zijn kracht zit vooral van binnen. In dit boek verhaalt hij welke gebeurtenissen hem vormden, zoals het koloniale verleden, het overlijden van zijn moeder op jonge leeftijd en het feit dat hij van de mannenliefde is. Hij ontwikkelde een kritische blik op het dominante westerse denken en licht in zijn boek toe hoe mensen meer rust en harmonie kunnen vinden in het hedendaagse snelle bestaan met zijn harde eisen. Mijn liefje zou dat boek graag lezen.

In dat programma vertelde Helberg onder andere dat hij zich altijd verbijstert over het gedrag van witte mensen op zijn geboorteeiland. De oorspronkelijke bewoners houden van dansen en feesten en doen dat doorgaans luidruchtig. Hij zei zich te verbazen over het gedrag van witte Nederlandse kopers van vakantievilla´s op zijn geliefde Curaçao die zich beklagen over het luidruchtige gedrag van de oorspronkelijke bewoners. Hij vindt dat nogal ongepast. Bovendien zorgen ze voor torenhoge huizenprijzen. 

Mijn liefje en ik keken elkaar zelfbewust aan na deze uitspraak. We herkenden ons erin, als medeschuldigen. Ook wij hebben ons, als emigranten in Spanje, weleens beklaagd bij Spanjaarden over hun luidruchtige gedrag 's avonds laat. Kon het ietsje minder? Tja. Dat doen we nu niet meer. We zijn meer ingeburgerd en zijn ons inmiddels bewuster van onze eigen positie als migranten van buitenlandse afkomst. Culturele verschillen blijven nu eenmaal bestaan, wij zullen niet meemaken dat die worden overbrugd. (Wel blijven we ageren tegen onopgevoede honden die voortdurend blaffen en niet worden gecorrigeerd door hun baasjes.) 

Onlangs werd het braakliggende grondstuk voor ons huis schoongemaakt. Vorig jaar kwam een man in een minitractor met grijper het werk doen. (Ik kan geen trekker meer zien.) Dat radicale werk leidde tot een enorme mierenplaag op de terrassen van de belendende huizen. Bij ons waaide de kurkdroge zandgrond wekenlang over het terras en in huis. Er was niet tegenaan te vegen en te stoffen. Een van de buren aan de overkant van de straat belde de landeigenaar onlangs om te vragen of het hoge gras weer kon worden gemaaid. In hartje zomer is er altijd risico dat de begroeiing vlamvat en schade aan belendende panden veroorzaakt. Dat wil je niet meemaken. Onze Spaanse overburen Guillermo & María Victoria zijn momenteel een weekje in het zuiden van Andalusië om met hun kinderen en kleinkinderen (inclusief hun zoon en zijn gezin uit Den Haag) hun 50-jarig huwelijksfeest met het gezin te vieren. Zo ontliepen zij de herrie. 

Men pakte het deze keer anders aan. Een Zuid-Amerikaanse man met handmaaier, gelukkig met oordoppen, kwam het terrein vrijdagavond van de wildgroei ontdoen. Het horen verging ons! Zaterdagochtend, op zijn vrije dag, kwam hij terug met echtgenote en dochter. Ze waren niet heel donker, nogal slank en relatief lang, het zouden Colombianen kunnen zijn. Hij maaide, moeders harkte, dochter raapte het gras op en deed het in afvalzakken. Wij ging een tijdje zwemmen in zee om van de geluidsoverlast af te zijn, zij ploegden voort. Wat een rotklussen, in de bloedhitte! Mijn liefje heeft een groot hart, zeker voor dit soort hardwerkende arbeidsmigranten. Onze harten smelten vaak voor Zuid-Amerikanen die hier  wonen en werken. We houden van hun vriendelijkheid en hun openheid. 

Ik realiseer mij regelmatig maar niet vaak genoeg hoe bevoorrecht ik ben, zeker in vergelijking tot deze mensen. Ik kijk nooit op anderen neer, waar ze ook vandaankomen. Alleen tegenover mijn liefje gedraag ik mij soms als een verwend wicht. Als jonkie was ik dat niet maar zij verwende mij schromelijk vanaf onze eerste ontmoeting; dat bleef ze doen door de jaren heen. Dat zette de toon. Het feest was compleet toen we beiden gelijktijdig (en ik vroegtijdig) stopten met werken. Vanaf dat moment bereisden we de wereld meermalen en dat deden we vaak in luxe. Daaraan raakte een reislustige Hollandse als ik snel gewend. Voor veel mensen is het fijne van op reis gaan ‘thuiskomen’, maar dat geldt niet voor mij. Ik zou wel altijd onderweg willen zijn! Maar dat kan eenvoudig niet, om vele redenen. Niets in het leven blijft ooit zoals het was... 

Gistermiddag, na het zwemmen, bracht mijn liefje gekoelde frisdranken naar de Zuid-Amerikaanse familie aan de overkant van de straat. Het roerde haar ze  gedrieën in een reep schaduw tegen de muur te zien zitten uitpuffen, nadat de klus was geklaard. Er stonden misschien wel 60 à 70 zakken met afval om hen heen. Ze complimenteerde hen met het goede werk en dat ontlokte een mooie glimlach aan de maaier, naar verluidt. Dit soort foerageren doet ze in deze tijd van het jaar ook voor de stratenvegers in onze woonwijk, tot verwondering van menig Spaanse buur. Ik denk dat zij op dat punt een beter mens is dan ik. Het is geen weddenschap en ik denk er net zo over als zij maar zo´n klein maar compassievol gebaar komt doorgaans van haar. 

Sinds de maaibeurt hebben de zwaluwen feest aan de overkant. Waarschijnlijk zijn de insecten wakkergeschud en vliegen ze op, recht in de bekkies van deze vogels. Het zijn bofkonten, deze zomerse acrobaten! Wellicht dat er ook een paar insecten overblijven om onze bloeiende tuin te bezoeken. Dat zou een mooie cyclus vormen. De foto in de kop van mijn blog is van de Israëlische natuurfotograaf Tzahi Finkelstein. Met deze vogelfoto won hij vorig jaar goud in de categorie ‘Vogels in vlucht’. De titel van de kiek is Thirsty.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten