Translate

zaterdag 13 mei 2023

Stoffel, een kuif en franjetenen

Niks toepasselijker dan op Wereldvogelmigratiedag iets te schrijven over gevederde vriendjes en andere schepselen in de natuur! Onlangs maakten we weer eens een wandeling door het prachtige duingebied van natuurpark Calblanque in de provincie Murcia. We kozen een dag uit die goed was qua temperatuur en andere weersomstandigheden. Zo’n dagje uit met de camera wordt extra fraai met een mooie wolkenlucht en een windje. Het was niet de eerste keer dat we daar waren en het zal ook zeker niet de laatste keer zijn. 

De officiële en volledige naam van dit natuurpark is Parque Regional de Calblanque, Monte de las Cenizas y Peña del Aquila. Het gebied van Calblanque is echter het kroonjuweel, wat mij betreft. Aangezien het een van de laatste stukken ongerepte kustlijn in de regio Murcia is, zijn er daar in de afgelopen jaren veel projecten uitgevoerd om de duurzaamheid van het park te garanderen. Van het reguleren van de omringende landbouw (pesticidevrij) tot het herstel van oude boerderijen en de toegangscontrole voor privévoertuigen. In het voor- en najaar kun je zonder slagboom doorrijden naar de kust maar in de zomermaanden niet. Dan brengt een bus bezoekers gratis van en naar de diverse baaien en stranden aan de kust. 

Sinds eeen jaar is er een groot, gedeeltelijk overdekt parkeerterrein langs de Playa Grande van waar je heel gemakkelijk over de aansluitende loopplank rond kunt wandelen. (Wij wandelden die dag door het gebied dat ligt in het blauwe vlak.) Op de kaart is die loopplank in zwart aangegeven. Het is ki-lo-me-ters lang, zoals je kunt zien! Een groot deel van het traject dat wij verkozen, kun je doen over deze goed onderhouden vlonders. Soms moet je door wat rul -okerkleurig- zandstrand maar ook dat is goed te doen. Een bezoek aan dit natuurpark is de moeite zeer waard.  

In Calblanque, dat hetzelfde lot had kunnen ondergaan als het nabijgelegen La Manga, vind je een van de mooiste gebieden met Ibero-Afrikaanse planten (aanwezig aan beide oevers van de Middellandse Zee). Daaronder vallen artos (een soort chaotisch struikje), orovales (orobal, dat eruit ziet als salie), cornicales (een hoornbloemsoort), bayones (een grote inheemse struik/kleine boom) en albaidas (een typisch Iberische boom). Dit zijn soorten die zich in de loop van de tijd hebben moeten aanpassen aan het klimaat en de geologische complexiteit van dit gebied. Hier heerst vaak mist en vochtigheid, opstuivend zout en frequente wind waardoor eigenaardige geologische formaties -zoals onder andere fossiele duinen- en exclusieve vegetatie ontstonden.

Je kunt er genieten van een zeer afwisselend gebied met heuvels en baaien, zoutvlakten, kalk- en leisteenrotsen, ravijnen en steenwoestijn. Het heeft daardoor een unieke flora en fauna. En vergeet de veelkleurige stenen niet. (Mijnbouw!) In het uitgestrekte gebied tref je wel 700 soorten aan: van insecten, planten, struiken en bomen. En vogelsoorten die specifiek zijn voor Europa en die je vanuit vogelobservatiepunten kunt aanschouwen.

Het is eigenlijk een wonder dat het gebied zo mooi en ongerept bleef, als je je realiseert dat het in een druk (en vervuilend) mijnbouwgebied ligt. In nabijgelegen plaatsen als Pórtman en La Únion ten zuiden werd lood en zilver gedolven, in het noordelijk gelegen Sierra de Cartagena werden andere zware metalen gewonnen. Calblanque ligt daartussen in de zon te fonkelen als een diamant met veel facetten.

Ooit had een rijke Spaanse zakenman en projectontwikkelaar plannen om in dit gebied een golfbaan met hotelfaciliteiten aan te leggen. Gelukkig gingen die op deze plek niet door; de plannen werden wel verwezenlijkt in het nabijgelegen La Manga. Daar ligt nu Campo de Golf La Manga en het bijbehorende resort. In de beginjaren van ons verblijf aan de Costa Blanca speelden we daar weleens golf en verbleven we in het hotel (Grand Hyatt). Het stond destijds en hedentendage nog steeds vermeld als 5-sterrenhotel maar dat vonden wij onterecht. De locatie is zeker fraai maar de hotelservice liet zeer te wensen over. We maakten er een keer noodweer mee en toen viel eerst de electriciteit en later ook de agregaat uit. We zaten op dat moment net niet in de lift... Tja.

We wandelden lekker rond, heel af en toe passeerden we Spaanse en Engelstalige medebezoekers. Vaak volgde daarop een praatje over de bijzonderheden van het park waarin we ons bevonden. We begonnen met twee roofvogels in de verte. Later op het traject vlogen er nog twee hoog boven onze hoofden; eentje was uitzonderlijk groot. Dan is het altijd de vraag wat we zien. Zo goed ben ik nou ook weer niet als vogelaar. In dit gebied kun je zeearenden zien maar dat is ons nog nooit overkomen. Wel determineerden we kuifleeuweriken die ons voortdurend leken te vergezellen en toe te zingen. (Op de foto zie je ook het eerdergenoemde artos.) Deze keer werd het vooral een ronde van bloemen, insecten en de prachtige zee in diverse kleuren. Als we dan staan te turen over die eindeloze watermassa, hopen we allebei op een walvis. Jawel, ze zijn er maar ook die hebben we er vanaf land nog nooit gespot in deze contreien.

De wilde paarse en witte allium (bolui) die er nu overal bloeit, vond ik wel de bloem van de dag. Die stonden als lange lolly´s in de velden. De wolken die elk half uur van vorm veranderden, verdienen ook een eervolle vermelding. Die geven foto´s hun diepte. Franjetenen schoten in het woestijngedeelte over de warme aarde weg. Dat is de opmerkelijke naam van een veelvoorkomende hagedissensoort in dit gebied. De lange staart en de roze stippen op het lichaam zijn het opvallends aan dit dier. Foto´s van dit uitstapje vind je in mijn webalbum dat ik wekelijks bijwerk.

Maar het hoogtepunt van dit uitje was toch wel de ontmoeting met een landschildpad. Terwijl ik oplette waar ik mijn voeten zette, keek mij liefje vooruit en zag daar iets voorbijkomen. Ze bleef stokstijf staan en stotterde. In eerste instantie meende ik pa-paddenstoel” te horen. Ze kon haar ogen kennelijk niet geloven. Foto, foto fluisterde ze daarna, rekenend op mij en mijn camera. Ik keek vooruit en zag inderdaad een soort gele helm over het pad bewegen. Dat was overduidelijk een schildpad-zonder-stoel. Van de weeromstuit kon ik mijn lenskap niet van de camera krijgen maar ik beschikte over genoeg tegenwoordigheid van geest om op het dier toe te lopen. Een schildpad is immers een van de langzaamste wandelaars ter aarde. Klik-klik. Het kwam goed met de fotoreportage. 

Onze verbazing was terecht want nooit lazen we iets over deze herbivoor in dit gebied. Er is op plaatselijke informatieborden niets te lezen over dit dier, wat later een Moorse landschildpad bleek te zijn. We liepen zachtjes op de overstekende kruiper toe en hoorden hem of haar zwaar ademen. Het was  niet de eerste keer dat we ergens ter wereld een landschildpad in het wild aantreffen. Die primeur hadden we op de Galapagos-eilanden in 2015. Ook die kreunden, herinner ik mij. Daarna hoorden we het dier knabbelen aan iets in de struik. We gunden het de welverdiende lunch en liepen na vijf minuten toekijken verder op het verlaten pad. Ik denk dat het een bijna volwassen exemplaar was, iets groter dan mijn wandelschoen. Deze schildpadsoort heeft de kwalificatie kwetsbaarop de IUCN-lijst. We zullen deze Stoffel niet gauw vergeten.  

De volgende ochtend stuurde ik een mail met foto naar personeel van het bezoekerscentrum. Is deze schildpad bewust uitgezet in het gebied? Of kwam hij of zij uit zichzelf aangelopen? Laat het mij, verwoede blogger, alsjeblieft weten. Inmiddels kreeg ik antwoord van ene Mai die mij bevestigde dat het om een testudo graeca gaat maar dat het dier in de wandelgangen tortuga mora -van Moors- wordt genoemd. (Niet te verwarren met Mohra...) De exemplaren die in dit natuurpark leven, vinden daar weliswaar een natuurlijke habitat maar ze werden niet uitgezet. Waarschijnlijk zijn ze afkomstig van mensen bij wie de schildpad aanvankelijk als huisdier fungeerde en er daarna werd vrijgelaten. Hoe het ook zij, het dier is nu bij Spaanse wet beschermd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten