Vandaag is het de internationale dag tegen homofobie, transfobie en bifobie. Waar is een homofoob precies bang voor? Dat homoseksualiteit besmettelijk is? De bedenker van de term ‘homofobie’, de Amerikaanse psychiater Weinberg (zelf homo), was van mening dat niet de homoseksuele medemens lijdt aan een psychische aandoening maar juist mensen zelf met een afkeer van homoseksualiteit. In de psychoanalyse wordt verondersteld dat mensen met homofobie vooral bang zijn voor hun eigen homoseksuele impulsen, of die nu werkelijk bestaan of een angstbeeld zijn. De onderdrukking en ontkenning van die angst zorgt voor een openlijke afkeer van homoseksualiteit. Over het algemeen wordt aangenomen dat homofoob gedrag is aangeleerd. Sociale en godsdienstige normen spelen daarbij een grote rol.
Elk jaar wordt er door organisaties wereldwijd gemeten hoe het staat met de angst en haat jegens leden van de LGBTIQ+familie. De veranderingen in die lijsten zijn doorgaans minimaal maar soms zit er iets opvallends tussen. Sinds 2009 bestaat er een zogenaamde Rainbow Map die voor Europa wordt opgesteld. De opsteller ervan, de ILGA (International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association), zet zich in voor gelijke rechten van leden van de Regenbooggemeenschap.
In de Europese editie van 2023 valt te lezen dat Malta qua tolerantie voor het achtste jaar op rij vooroploopt met 89 punten (van de 100). Tweede is België met 76 punten en Denemarken neemt de derde plaats in. De grootste sprong werd dit jaar gemaakt door Spanje dat zes plekken steeg in de ranglijst en op de vierde plek staat met een score van 74 punten. (Op die plaats stond Nederland ooit. Nu komt het in de map niet verder dan 55 schamele punten...) Mijn tweede Vaderland wordt op de voet gevolgd door IJsland en Finland. Goed nieuws is ook dat Moldavië, Zwitserland en Kroatië tot de stijgers behoren. Deze landen introduceerden in het afgelopen jaar eveneens wetgeving ten faveure van leden van de LGBTIQ-gemeenschap. Leven en laten leven, is mijn devies!
Het onderwerp tolerantie komt regelmatig ter sprake in Huize Barefoot. Niet alleen jegens de vrienden van de Roze Brigade. We praten over alle verschijningsvormen van dat begrip. Zo kwam ik dit jaar tot de conclusie dat ik niet meer per se te vuur en te zwaard ten strijde trek tegen mensen die het anders doen dan wij of de kleine maar rotte kern die het voor de rest verziekt. Niet dat ik onverschilliger werd, integendeel. Mijn strijdlust is er nog maar ik hoef niet meer overal op af te stappen of tegen in verweer te komen. Daaraan ging een lange weg vooraf.
Toen wij aan de Costa op een golfbaan woonden, bestond de woonomgeving grotendeels uit West-en Noord-Europese semi-permanente buren. Daar waren we lid van de Vereniging van Huiseigenaren. Gedurende een jaar was ik er vice-president, in de jaren die eraan vooraf gingen was ik actief als vrijwilliger van de vereniging. In zo´n gemeleerde gemeenschap was altijd gedoe. Bewoners die zwerfkatten en duiven voederden op hun terras terwijl dat niet was toegestaan. Airco’s en andere ingrepen aan de gevel die de Spaanse horizontale wet niet toestaat. Personen die zonder toestemming bomen snoeiden om uitzicht op de golfbaan te houden. Mensen die ’s nachts in het gemeenschappelijke zwembad sprongen -vaak in kennelijke staat- en andere vormen van ongewenst gedrag en overlast. Soms sloeg men de deur in mijn gezicht als ik hen daarop aansprak. Allemaal nette mensen, hoor maar owee als je aan hun persoonlijke vrijheid komt!
Toen wij in 2017 naar een overwegend Spaanse omgeving verhuisden, kwamen we in een andere wereld terecht. Daar kregen we te maken met incapabele hondenbezitters, smeerpoetsen en lawaaimakers. Dat bracht nieuwe uitdagingen met zich mee. Begrijp me niet verkeerd: we leerden ook leuke Spanjaarden kennen. Een Spaanse -nogal onsympathieke- buurman zei ooit dat ik er maar aan moest wennen toen ik hem aansprak op zijn luidruchtige gedrag 's avonds laat. Een antwoord in lijn met de afloop van de Tachtigjarige Oorlog lag op mijn lippen maar ik hield mij in. Er was al genoeg gezegd. Het kwam niet meer goed tussen hem en mij.
Nu ik langzaam maar zeker richting gemiddelde leeftijd glijd, is de strijdbijl steeds vaker zoek en dat is goed nieuws. Iemand die mij meent te kennen, zal nu kunnen denken dat een zwaluw nog geen zomer maakt maar geef mij dan maar het voordeel van je twijfel. Er zullen altijd notoire ‘alborotadores’ en onverschilligen zijn -aan wie ik mij blijf ergeren- maar ik heb inmiddels steeds minder behoefte om met hen te sparren. Wel zo rustig!
España is inderdaad het land van de Spanjaarden en die houden er nu eenmaal andere gewoonten op na. Alhoewel egoïstisch gedrag nooit went kun je er wel mee leren omgaan, weet ik inmiddels uit ervaring. Maar Spanje is ook mijn land geworden en dat van de ruim vijf miljoen anderen die er niet zijn geboren. Daar moet een Spaanse xenofoob maar aan wennen.
Dat soort lieden moet vooral niet vergeten dat ‘hun’ Spanje niet zou zijn wat het tegenwoordig is als het geen lid van de Unie was geworden. De Europese Unie en buitenlanders op Spaanse bodem brachten (brengen) dit land sociale vooruitgang en welvaart. Ik vind het fijn in Spanje te wonen en houd van dit land van ruimte, rijke cultuur, een relaxt leven en lekker klimaat (nog wel...). Bovendien: de meeste Spanjaarden deugen. Ik verschaf mijzelf echter het recht om af en toe een kritische noot te laten horen. Mijn geboorteland of Nederlanders in het algemeen krijgen van mij ook niet altijd een 10 met een griffel.
Tolerantie werd ook het gespreksonderwerp toen wij laatst in de voortuin zaten en mijn liefje mij opmerkzaam maakte op gepiep en gefladder in de bougainville. Daar bleken jonge vogels hun eerste vliegles te krijgen. We vermoedden dat daar een vogelnest zat maar zagen tot nu toe niets bewegen. Totdat er een verdwaasde jongeling op de terrasmuur landde, gevolgd door eentje die op de grond kwakte. Het diertje keek verbijsterd om zich heen. Ik hier? En wie ben jij dan wel? Nou, ik woon hier maar jij bent van harte welkom!
Ik haalde mijn camera tevoorschijn om dat moment vast te leggen. Het ene vogeltje bleek beter in uitvliegen dan het andere. Daarin zij ze net mensen. Mijn liefje -oudste in het gezin- verliet huis en haard op haar 16de omdat ze zich er niet erg op haar gemak voelde. Onlangs stond er een boeiend interview met een 100-jarige in de Volkskrant die vertelde dat er bij haar in het katholieke gezin sprake was van een ongeschreven regel. Telkens als er een baby werd geboren (en dat gebeurde daar nogal eens), werd de oudste geacht het nest te verlaten. Eentje erin, een ander eruit. Dat verhaal resoneerde bij haar.
Als jongste van het gezin verliet ik het ouderlijk huis als laatste en zonder al te veel gefladder. Al vroeg in mijn jeugd ging ik echter mijn eigen weg. Ik voelde mij anders, wilde een ander leven leiden. Regelmatig tot wanhoop van mijn moeder. (Was dat wellicht homofobie?) Daaraan hield ik geen trauma over. Ik wist al op heel jonge leeftijd dat ik, als ik groot was, andere keuzen zou gaan maken dan die van haar en mijn zussen. Ik was het enige potje dat onder de deksel vandaan fladderde.
In onze tuin bleek het te gaan om een nest van zwartkoppen, een zangvogelsoort van de familie Sylviidae. Ik zag op enig moment de perfecte zwartkop-ouder op een tak zitten. In Nederland is het een van de beschermde inheemse diersoorten, op grond van de Europese Vogelrichtlijn. In een van mijn vogelgidsen las ik dat deze vogel niet zo tolerant is jegens andere soorten in hetzelfde voedergebied. Nou, not in my backyard. We zijn klaar met dat gedrag! De groep Spaanse huismussen die hier al jarenlang resideert, heeft net zoveel bestaansrecht als de nieuweling. Het jonge zwartkopje van de foto doopten we Sylvia. Voor de gelegenheid gaf ik haar een roze accentje. Inmiddels is ze (de kast) uitgevlogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten