Translate

donderdag 4 januari 2024

Reizen is verslavend

Het contrast kón niet groter: van een boetiekhotel in een miljoenenstad, naar een koloniaal hotel in een oord waar de hoofdstraat niet eens is bestraat. Van 2.600m hoogte naar ongeveer 500m boven zeespiegel. Van relatieve frisheid naar tropische hitte. Maar leuk zijn ze allebei! We verblijven momenteel in het dorp Villavieja (circa 7.000 inwoners).

Ik denk dat het een plek is waar inheemse mensen wonen want toen we binnenreden over een modderig pad zag ik een groot bord langs de weg met daar de aanwijzing dat Colombia Humanitaria hier actief is. Ik ken die club niet maar ik kan mij voorstellen dat deze organisatie zich bekommert om het lot van de inheemse bevolking. Bovendien staat er aan het einde van de hoofdstraat een beeld van een inheemse, in traditionele kleding. Ze mist een hand, dat wel. Later las ik op een bord in het dorpscentrum dat hier drie inheemse gemeenschappen leven. Ook las ik dat deze regio (de Yararaca-vallei) al in 1538 door Spanjaarden werd doorkruist. Zij waren op zoek naar de legende van El Dorado. Al in 1613 kreeg dit dorp zijn huidige naam. 

Toen wij hier arriveerden na een lange tocht van acht uur in de auto van de geweldige chauffeur Hernan, stapten we terug in de tijd. Zo voelde het in ieder geval. De route van Bogotá naar hier deed mij vaak, heel vaak denken aan Bali. Lintbebouwing langs de wegen, ongelofelijk veel ambulante verkoop van van alles en nog wat en de prachtig groene omgeving. Hernan was aardig en zeer capabel. Nooit betrapten we hem op iets dan onverantwoord of onwettig was op de weg. We verloren ongeveer anderhalf uur tijd op de snelweg omdat we choc-a-bloc stonden op een bepaald traject. Er wordt zoveel onderhoud gepleegd en uitgebreid aan het Colombiaanse wegennet. Dat duurt soms al jaren en gaat op de meeste trajecten nog wel even duren. Ik zou er gek van worden maar Hernan ondergaat het gelaten, wel met een brede glimlach of meefluitend bij opzwepende Latijns-Amerikaanse klanken.

Een van de leukste dingen die ik langs de route zag, waren gele, informatieve waarschuwingsborden. Er steekt namelijk op de Ruta 45 van alles over vanuit de groene zomen: slangen, opossums (een type buidelrat), vossen, miereneters, leguanen,  kaaimannen en koeien. Ik hoop het apenbord nog te gaan zien. Gelukkig zag ik nauwelijks dierenlijken op de weg. We passeerden vele grote en kleine rivieren die dit land en deze regio rijk is. Dat is belangrijk want er wordt veel rijst en maïs verbouwd langs deze route. De rivieren zijn ook een bron van plezier voor de  Colombianen. Vanwege de eindejaarsvakantie zagen we onderweg veel kinderen en volwassenen zwemmen en ravotten in het, doorgaans bruine, water. 

Op het laatste deel van het traject moesten we flink omrijden. Eerst verder zuidelijk en dan om de rivier Magdalena heen, weer een stuk zuidwaarts. De rio Magdalena ontspringt in de Andes van dit gebied en mondt uit in de Caribische Zee. Ik vroeg Hernan waarom er geen brug was om dat lange omrijden te vermijden. Hij wist het niet. Het gemis van een brug is een gegeven voor hem. 

We reden het dorpje Villavieja binnen over een deels geasfalteerde weg maar het stuk waaraan ons hotel ligt, is zoals gezegd onbestraat. Het hotel is een gebouw dat we in Spanje een patio andaluz zouden noemen: een rechthoekig pand met alleen bebouwing op de begane grond en met een grote binnenplaats. Op Tripadvisor krijgt het hotel een score van 4.4 (van 5) dus dat is erg goed. Het is er eenvoudig maar schoon en aangenaam. Ramen? Who needs them?! Er zit geen glas in het raam, wel een gordijn en stalen luiken om duisternis in de nacht te creeëren. (Er is wel airco.) De voordeur is ook van staal dus als er 's avonds laat medehotelgasten thuiskomen, gaat dat niet zonder lawaai. Oordoppen, door mijn liefje oorbellen genoemd, zijn dan ook geen overbodige luxe. Ik heb echter goede die ik inschroef als ik ga liggen en op tijd uitdoe om naar het uitbundige vogelgezang in de vroege ochtend te luisteren. Dit hotel heeft een klein zwembad en uiterst vriendelijk en behulpzaam personeel. 

Colombia is nog in kerstsfeer tot 6 januari als in het hele land Driekoningen wordt gevierd. Net als in Spanje. Het hotel doet enthousiast mee met kerstversieringen. 

In het midden van de patio staan grote bomen waarin kleine zangvogels nestelen. Ik zie ze heen en weer fladderen tussen de bladeren, soms strijkn ze neer op een cactus of fontein en op de rand van het dak. Ze lijken een nest te bouwen. Het zijn niet de meest exotische exemplaren maar ik vind ze aandoenlijk. Ik zag eenmaal een donkergroene kolibrie de snavel in een bloem steken. Ook qua bloemenpracht lijkt Colombia op Bali. 

Rond een uur of vijf wandelden we naar de Magdalena-rivier, gelegen aan het einde van de hoofdstraat-zandweg. Eerder hadden we kennisgemaakt met een Colombiaans gezin (oma/vader & moeder/dochter) dat ook op vakantie is. De meerderheid van de Colombianen heeft nog vakantie tot na Driekoningen. Moeders dankte ons met de hand op haar hart dat we rondreizen in haar patria. Het gebaar ontroerde mij (watje)... Ze complimenteerde ons met onze Spaanse taalbeheersing. Dat begreep ze beter toen wij haar vertelden dat we weliswaar Hollandse vrouwen zijn maar wel in Spanje wonen. Dat is het leuke van alleen reizen of in klein gezelschap; er ontstaat eerder contact met andere reizigers, al is het doorgaans vluchtig. 

Langs het talud lag een oude vissersboot met een nog ouder mannetje aan het roer. Donkerbruine huid, mooie sombrero op het hoofd, hij miste een paar tanden. (Wij zijn ook op zoek naar een lokale tandarts, mijn liefje verloor een stuk van haar inlay; over goudzoeken gesproken... Zij laat een tijdelijke vulling plaatsen op de volgende bestemming.) De Colombiaanse familie zei dat we met hen mee moesten gaan, het water op. Dat was niet tegen dovemansoren, we hadden er zin an! Het duurde ongeveer een uurtje en kostte -omgerekend- €2,50 per persoon. 

Voor dat bedrag zaten we eersterangs! Het was spontaan dus ik had mijn telelens niet bij me (wel mijn snapshot c.q. onderwatercamera). Vanwege het tijdstip was er van alles te zien langs, boven en op de rivier: roofvogels (vooral gieren), aalscholvers, kleurrijke leguanen die op een boomstam rustten na een dag hard werken. 

En er zat een mannetje langs het water met een grote schaal met water in zijn handen. De schotel draaide hij rond en rond. Dus nee, hij was niet aan het vissen. Hij zocht goudklompjes, El Dorado; net als de Spaanse kolonisten vroeger deden. Op deze snel stromende  rivier zag ik ook pontjes de rivier oversteken. Waarom Hernan dat niet deed om het verre omrijden te voorkomen, is mij een raadsel. Misschien durfde hij het niet met zijn splinternieuwe Kia? We zullen het nooit weten, hij keerde nog dezelfde dag naar Bogotá terug. Kasian. 

Toen we ons die eerste avond op een hard (maar groot) bed uitstrekten (hoe dat voelt? Als liggen op een strijkplank...) en bij de achterburen van ons hotel de karaoke uitbrak, fluisterde mijn liefje mij een veelgebezigd adagium in mijn oor: “reizen is verslavend. De pestkop. Maar zo is het wel. Het lawaai stopte rond 10 uur. Hier staat men vroeg op en gaat vroeg naar bed. Ons past dat schema ook. 

Op vier lokaties spotte ik kolibries, op de foto kreeg ik deze watervlugge, kleine vogels nog niet. Van de de bilaterale gynandromorfe groene suikervogel nog geen enkel spoor. Ontzettend aardige Colombianen vind je hier echter op elke straathoek. In het hotel leerden we Cristina, haar dochter Mariana en studerende zoon Juan Manuel kennen. Ze komen uit Medellin en staan erop dat we langskomen als wij in de buurt zijn. Dan laat ze ons haar geboortestad graag zien. Whatsapp-gegevens zijn uitgewisseld. 

Een bezoek aan het observatorium in de Tatacoawoestijn om sterren te kijken en een bezoek aan de rode en grijze woestijn stonden eveneens op het programma. Die liggen inmiddels achter ons. De foto’s staan al wel in mijn webalbum. Een blog erover houd je te goed. We trekken binnenkort verder naar het zuiden, richting de grens met Ecuador (rood reisgebied). Maar niet helemaal, don't worry! 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten