Translate

vrijdag 19 april 2024

Waar water is, is leven (deel 3)

Dit is het derde en laatste deel van het verslag van ons recente bezoek aan natuurpark Sierra de Cazorla (zie vorige blogs). Mijn liefje en ik zijn vroege vogels. Op deze dag, die samenviel met mijn verjaardag, waren we extra vroeg uit de veren. Zoals altijd, kwamen er vroege gelukwensen binnen vanuit Bali. Uit kinderkeeltjes klonken luide felicitaties; een mooie traditie en een goed begin van een nieuw levensjaar. Wat die dag wel anders-dan-anders maakte, was dat ik aan de ontbijttafel eveneens werd toegezongen door Piet, Agnes & Ina. Zij waren wel fysiek aanwezig op mijn feestje in Andalusië en brachten slingers en andere versierselen aan. De avond ervoor had ik gevraagd of ze niet voor mij wilden zingen in het openbaar maar daaraan hielden ze zich niet. Ze begonnen al te zingen toen ze de grote ontbijtkamer binnenwandelde. Dat doen goede vrienden, onder het mom van ‘wass sich liebt, das neckt sich’. Ik vergaf het hen. De roze feestbril in de vorm van twee taartjes met brandende kaarsjes oogstte veel lof, in binnen- en buitenland! 

Later op die ochtend stapten we binnen bij bezoekercentrum ‘Torre del Vinagre’. Dat was een schot in de roos, wat mij betreft. Dit centrum ligt in het hart van het natuurpark. De weg ernaartoe was minder uitdagend dan de route van de voorgaande dag maar zeker niet minder fraai. Die voerde ons langs waterlandschappen, dennenbossen, diepe valleien, hoge toppen en kleine maar eeuwenoude bergdorpen. Die dag werd er op meer plekken onderhoud gepleegd aan de bomenrand. We hadden nu dus wel grote tegenliggers maar de weg was breder dan de dag ervoor. Enorme vrachtwagens met aanhangers, grijpmachines en mannen met reflecterende hesjes aan en helmen op met kettingzagen velden bomen en voerden ze af. 

In dit centrum was van alles te lezen en te zien en er liepen vriendelijke medewerksters rond die de bezoekers graag te woord stonden. In de Sierra de Cazorla ligt ook het ‘Reserve Andaluza de Caza de Cazorla’, een officieel jachtgebied met een oppervlakte van 68.000ha. Het is het grootste jachtreservaat van Spanje en het een na grootste van Europa. Door dit gebied stromen 14 kleine en grote rivieren. Waar water is, is leven. En dat vind je daar in overvloed.

Het bezoekers centrum bestaat tevens uit een ruimte waar je een grote collectie hertengeweien en koppen van geschoten dieren (steenbokken, wilde zwijnen) aantreft. Op internet zag ik dat er in die zaal voorheen tevens opgezette dieren stonden uitgestald. Bevers, marters, reigers, uilen, eenden, een steenbok op de achterste poten en meer. Dat zag er mooi uit. Het is jammer dat ze die verwijderden maar wellicht is dit een najaarsopstelling? 

Ook huist er een interpretatiecentrum waar je op knoppen kunt drukken om te zien waar je bent, welke geluiden je hoort in het bos en welke diersoorten daar ooit rondliepen. Er staat een dwarsdoorsnede van een enorme boom (bijna 300 jaar oud) die daar door een bliksemschicht werd geveld. Het afwisselende patroon van de jaarringen was veelzeggend. In het winkeltje dat erbij hoort, kocht mijn liefje een t-shirt met Andalusische roofvogels en een kaart van alle roofvogels in de regio. Voor de jarige. Voor zichzelf kocht ze er een handgemaakte wandelstok als steun voor toekomstige uitdagende wandelingen. 

Ik nam mij die dag ook voor foto’s te maken van (tenminste) een klaprozenveld. Een verjaardag in het voorjaar is niet compleet zonder poppies! You can look but you better not touch. Alle delen van deze fragiele roos zijn namelijk giftig, voor mens en dier. Als wij samen op reis gaan, wordt er doorgaans om de 500m (of minder) op het traject gestopt voor een foto. Dat soort fotostops wordt lastiger als je in het spoor van anderen rijdt. Ik wilde chauffeur Piet en zijn medepassagiers niet continu laten wachten. Maar voor de klaprozen maakte ik een uitzondering. Hij wachtte regelmatig op ons, zonder morren. 

We reden in het wielspoor van onze collega’s maar soms liet ik achteropkomers passeren, zodat ik als chauffeur mijn eigen tempo kon bepalen en wat om mij heen kon kijken. Doordat ik snelrijdende lokalo’s voorliet, miste ik het zicht op drie herten die voor de auto van onze vrienden de weg overstaken. Twee volwassen herten en een kleine bambie die er achteraan huppelde. Pech gehad!  Niemand maakte een foto van de oversteek dus ik moet ze op hun woord geloven. 

Verderop zag ik een afgezaagde schijf van een boomstam (met harsdruppels) verlaten in de berm liggen. Die zou weleens kunnen dienen als borrel- of kaasplank! Ik zette mijn alarmlichten aan en holde terug om het ding op te rapen. Er ligt altijd een boodschappentas achterin de auto dus daarin verdween het plakkerige gevaarte. De plank staat nu te drogen op de patio, in de brandende zon. Sinds we terug zijn uit Andalusië is de weersomslag een feit. De zomer lijkt een voorsprong op zichzelf te hebben genomen. Het is overdag tijd voor shorts en t-shirts. 

Op weg naar de lunch in de plaats Segura de la Sierra (provincie Jáen) stopten we bij een kleine olijfoliefabriek. Daar wordt olie van het merk ‘Fuenroble’ vervaardigd maar de fabriek was op dat moment gesloten voor groot onderhoud. De deuren stonden open maar men wilde liever niet dat we de productiehal betraden en foto’s maakten van een onklare en niet schone installatie. Dat respecteerden we. Wel werd er op dat moment olijfolie gebotteld. De medewerkster aan de lijn was zeer mededeelzaam en vriendelijk. Deze prachtige donkergroene olijfolie wordt al 75 jaar vervaardigd en won vele nationale en internationale prijzen. (Hun olijfoliemolen staat in het plaatsje Orcera.) We namen een paar flesjes extra virgiene olie -mèt oorsprongsbenaming van Sierra Segura- mee voor thuisgebruik. Als souvenir.

De laatste stop van dit uitstapje was in Segura de la Sierra, in de gemeente Sierra del Segura. Segura is een oud stadje op circa 1.150m hoogte met een lange en veelzijdige geschiedenis. Daar werden rotstekeningen gevonden die stammen uit de 4de eeuw voor onze jaartelling. In de 9de en 10de eeuw maakte het onderdeel uit van het Kalifaat van Cordoba. In de 16de eeuw beleefde het een periode van grote rijkdom dankzij de enorme hoeveelheid hout die zich op het grondgebied bevond. De boomstammen werden vervoerd over de rivier Guadalquivir en bereikten alle delen van Spanje. Het hout diende onder andere om schepen te bouwen die op weg gingen naar Zuid-Amerika. 

Wij liepen op ons gemak over steile trottoirs naar boven, waar het restaurant zich bevindt. Je vindt daar een eeuwenoude parochiekerk, het huis van adelijke soldaat en lyrische pre-Renaissance dichter Jorge Manrique (1440-1479) en het standbeeld van de man zelf. Piet dacht dat hij een ridder was, Agnes wist zeker dat hij schrijver was. Daarover werd regelmatig gesteggeld. Zij hadden echter beiden gelijk. Tegenover het bescheiden standbeeld van Jorge bevindt zich een volledig uit de toon vallend gemeentehuis, hoogstwaarschijnlijk gebouwd door een megalomane burgemeester. Veel te groot en te modern voor die omgeving. Dat gold niet voor restaurant La Mesa Segureña. Dat was precies wat je op zo’n plek verwacht. Het werd een heerlijke verjaardagslunch met prettige bediening.

Toen we daarna terug wandelden naar het parkeerterrein passeerden we El Callejón del Beso, het Straatje van de Kus. Daar schoten we ons laatste plaatje van de dag. Toepasselijker konden we deze dag niet afsluiten. We dankten onze vrienden heel hartelijk voor alle voorbereiding en voor hun gezellige aanwezigheid. Daar scheidden onze wegen, we reden separaat naar huis. Mijn liefje en ik kwamen nog langs veel uitgestrekte velden vol klaprozen op de route. Bonus! 

Dit natuurpark is een heuse aanrader. Je kunt er dagenlang rondwandelen en -rijden zonder je te vervelen. Er is altijd wat te zien en het is leerzaam bovendien. (En dat rijmt.) Wijzelf komen er graag terug in een ander seizoen; bijvoorbeeld als de loofbomen van kleur veranderen in de herfst.

Dat was het! Volgende week weer 'business as usual'.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten