Translate

dinsdag 28 mei 2024

Jonge globetrotters

De 13-jarige Damai, onze nummer 2 in Bali, reist vandaag voor het eerst van zijn leven naar een ander (ei)land: van Bali naar Java. Het is geen buitenland in de letterlijke zin van het woord want beide eilanden zijn een provincie van Indonesië maar het is wel de eerste keer dat hij zijn geboortegrond verlaat. Hij gaat op schoolreis. Zijn ouders, wij en Bernadette deden een duit in zijn (rug)zakje.

Damai en zijn klasgenoten gaan met twee grote tourbussen op pad. Bij Gilimanuk steken ze met de ferry over naar Banyuwangi om daarna naar themaparken in Malang, op buureiland Java door te reizen. De oversteek duurt 1 à 2 uur, afhankelijk van he weer. De globetrotters blijven 4 dagen weg. De parken heten Jawa Timur Park 1, 2 en 3. Ze werden aan het begin van deze eeuw gefaseerd aangelegd. Ze beslaan met elkaar meer dan 65ha grondgebied en zijn eigendom van Paul Sastro Sendjojo, eigenaar van de bekende Kartika-hotels door heel Indonesië. Het verhaal gaat dat hij ooit door Europa reisde en daar geïnspireerd raakte. Hij wilde een combinatie van onderwijs en recreatie naar zijn geboortegrond brengen. Hij verkocht een paar hotels en kocht een groot stuk land in het oosten van Java; voorheen bevonden zich daar uitgestrekte fruitplantages. 

JTP, de ontwikkelingsgroep van Sendjojo, werkt nauw samen met het Indonesische Ministerie van Onderwijs en Cultuur. In deze parken is van alles te zien en te beleven: levende dieren, uitgestorven dieren, miniaturen van belangrijke tempels, afbeeldingen van vroegere tijden, uitingen van de eigen cultuur en ’s lands geschiedenis, dino’s, popiconen, oldtimers, zwembaden, roller coasters en andere vormen van vertier. Het eerste park was voornamelijk gericht op recreatie, het tweede park juist op educatie (natuurkunde, biologie, techniek) onder het motto ‘Natuur is onze schat’, het derde meer op de wereld buiten Indonesië. Daar zijn onder meer een Amsterdam-, een Agra- (India, Taj Mahal) en een Londen-themapark te bezoeken. 

Wel hoop ik dat Damai de camera van zijn grote broer meeneemt (een eerder kado van ons), zijn telefoon schiet geen goede plaatjes. Maar daar ga ik hem niet mee lastigvallen. Het is zíjn uitje, niet het mijne. De jonge globetrotter was nogal opgewonden. Moeder Elsa liet ons op op de dag van vertrek weten dat hij niet kon ontbijten van de spanning... Kasian! Zijn oudere broer liep diens schoolreisje in de eerste klas van de(zelfde) middelbare school mis omdat dat in coronatijd viel. Hij is als bijna 17-jarige nog nooit buiten Bali geweest, de pechvogel. Het mooie aan deze jongeman is dat hij helemaal niet jaloers is. Hij is dol op zijn jongere broer en geniet oprecht met hem mee. Mooie kereltjes!

Voorafgaand aan zijn schoolreisje had Damai een toetsweek. Hij zit in de eerste klas (SMP, junior highschool) en doet het best aardig. Voor zijn Engelse taalbeheersing kreeg hij een 8.5, voor de rest van de vakken scoorde hij gemiddeld 7.3. Hij was tevreden, wij eveneens. 

Deze week heeft Yuda, onze nummer 1 van Bali, zijn toetsweek. Hij zit in de vierde klas van de middelbare school (SMA/SMU, senior highschool) en wordt getest voor het vervolg van zijn opleiding. We wensten hem afgelopen weekend veel sukses, hij zei daarop dat hij ons trots wil maken. Maar hij zei nog iets veel interessanters: dat hij hoopt in zijn laatste twee schooljaren de richting Natural Science (Major) in te slaan, met als hoofdvak biologie. We vielen van onze stoel toen hij die wensen zo nadrukkelijk formuleerde. Hij toverde die als een konijn uit de hoge hoed. Joehoe! Tot dusver wist hij niet per se wat hij wilde, moet je weten. Hij vindt met name de natuur interessant. Ik weet wel waar hij die interesse van heeft... Toen we hem gisteren vroegen hoe dag 1 was gegaan, antwoordde hij 'very easy'. Dat belooft wat!

In de aanloop naar deze blog vroeg ik mijn liefje wanneer zij haar eerste ‘buitenlandse’ reis maakte. Dat bleek te gaan om een vakantietrip als kind met haar ouders, naar het Franssprekende deel van de Belgische Ardennen. Het hele gezin ging daar kamperen. Zij zat destijds nog op de lagere school en kreeg al in de vijfde klas Franse les. Ze herinnert zich dat ze dagelijks naar de plaatselijke bakker ging om daar ‘un pain’ (een brood) te bestellen. Zelf leerde ik Engels in klas 5 van de lagere school al zongen we toen ook al Franstalige liedjes. Vakken Frans en Duits boden zich voor mijn generatie pas aan op de middelbare school. 

We doken in oude fotoboeken en vermaakten ons ermee. Zij bracht een berg kiekjes mee als 'bruidsschat', haar vader stelde een uitgebreid album voor haar samen toen ze uit huis ging. In dat album troffen we slechts één foto aan van de grote tent waarin de familie kampeerde. Haar moeder staat als enige op het zwart-wit plaatje. Eenmaal samen, begonnen we in rap tempo eigen familieboeken te vullen. Sinds de digitale fotografie en internet werden het webalbums. De foto hiernaast ontroert mij nog steeds. Dat kleine (destijds loensende) boeffie bestaat nog steeds bij tijd en wijle, mijn vrolijke schoonmoeder had een diasteem tussen haar voortanden. Dat heb ik altijd reuze aantrekkelijk gevonden bij mensen. Toen ik haar leerde kennen, had ze een kunstgebit (helaas). 

Eigenlijk maakte zij haar eerste ‘buitenlandse’ reis toen ze van stad Groningen naar het Westen verhuisde met haar ouders. Dat was een ware volksverhuizing. Pa kon daar gemakkelijker en beter werk vinden. Eigenlijk was hij destijds een arbeidsmigrant-in-eigen-land. In haar oudste fotoboek troffen we een kaart aan van haar maatjes van de vierde klas van de lagere school. Een paar dagen na haar verjaardag in september 1960 (mijn geboortejaar) liet ze haar klasgenootjes achter in het Hoge Noorden en trok naar het westen. Op de achterkant van een postkaart-foto van de H. St. Franciscuskerk en pastorie in Groningen (een Rooms-Katholieke kerk en school) stonden alle namen in priegelschrift. Kees, Hanneke, Wim, Sjors, José, Leo, Beppie, Carla, Lotti, Margriet, Ria, Nelleke, Hennie, Ingrid, Tom, Frans, Melchin, Wim, Lidy en Sina. Een klas vol! Ik geloof niet dat ze een van hen ging missen. Maar ja, zij bleven waar ze waren, de jonge globbetrotter reed het avontuur tegemoet!

Mijn eerste buitenlandreis voerde mij naar Duitsland. Niet met mijn ouders, maar met de jongste zus van mijn moeder. Tante Rita woonde destijds in Hengelo, waar zij en haar echtgenoot een fotospeciaalzaak hadden. Mijn oom Richard was beroepsfotograaf. Deze tante was veel minder braaf dan mijn moeder: knalrode lippen en nagellak, geblondeerde haren, ze rookte, sprak ‘vreemde’ talen, was een lekkerbek, ging op exotische reizen, was bevriend met Manolo (die ik als logée ook leerde kennen; een donkere Spanjaard), thuis hing moderne kunst aan de muur, er klonk wereldmuziek door de gangen, ze reden in een fraaie auto. 

In de zomervakanties van de jaren ’60 van de vorige eeuw ging ik regelmatig logeren bij mijn tante en oom. Toen zij onverwachts een kind kregen, ging ik dus ook naar mijn neefje Roy. Ik denk dat ik vanaf toen fungeerde als oppas  voor dat jochie (niet mijn hobby, als jongste in het eigen gezin). Liever assisteerde ik mijn oom bij de ontwikkeling van foto’s. Mijn moeder moet hebben gedacht dat ik als kind ook wat vakantiepret moest hebben. Dus ze stuurde mij naar haar zus. Zelf hield zij niet van reizen, wij gingen als gezin nooit op vakantie. 

Wekelijks staken we vanuit Hengelo de grens over voor boodschappen en een ijsje. Ik heb geen bijzondere herinneringen aan het Duitsland van toen, wel aan die logeerpartijen. Die twee ruzieden vaak en er vlogen ook weleens voorwerpen door de lucht. Dat ging uiteindelijk op mijn jonge zenuwen werken; dat was ik thuis niet gewend (bij mijn brave moeder). Als de ruzies te hoog opliepen, kreeg ik erge last van heimwee. Dan wilde ik vluchten. Mijn vader haalde mij dan weer op, eerder dan gepland. Eenmaal ouder, wilde ik daar niet meer logeren. Mijn tante en oom bleven wel naar het westen komen, om de familie te zien en de zee te ruiken. 

Het duurde daarna een aantal jaren voordat ik ‘echt’ naar het buitenland ging. Als puber reisde ik een keer met mijn vader naar Zweden. Daaraan heb ik wel (goede) herinneringen maar in mijn oude foto-album zitten welgeteld vier foto’s van die reis. Het kan zijn dat ik in datzelfde jaar met mijn klasgenoten van de middelbare school een studiereis maakte naar Parijs. Net als die van Damai maar dan anders. Daarvan kan ik mij vooral de bedompte gangen (etenslucht) van het goedkope hotel in de Franse hoofdstad herinneren. Een foto van toen toont mij in een tuin, onder het beeldhouwwerk ‘De denker’ van Auguste Rhodin. ’s Avonds slopen we stiekem het hotel uit, zonder de leraren te informeren of tegen hun nadrukkelijke verbod in. 

Dat zal ons Balinese globetrottertje in Java niet doen, vermoed ik.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten