Translate

zaterdag 4 mei 2024

Onvoltooide geschiedenis

Het is 4 mei, de dag van Nationale Doden herdenking. Dit wordt weer een echte longread. Er is ook zoveel gaande in de wereld! Medio vorige maand stond er een essay van Frans Timmermans in Vrij Nederland. Het was getiteld ‘Liefde is aangeboren, haat is aangeleerd’. Je hoeft geen fan te zijn van de man of zijn partij (GL-PvdA) om het als een mooie bijdrage aan het hedendaagse debat te bestempelen. Timmermans kent geen foutloze carrière (wie wel?!) maar de demon die Geert Wilders in hem ziet, is hij zeker niet.

Wilders is de man van haatzaaien en zondebokken zoeken en daarna beledigen; zijn favoriete modus-operandi. Hij en zijn extreemrechtse kompanen in Europa -een groeiend aantal, helaas- maken zich schuldig aan dezelfde beschuldiging als de nazi’s destijds: het ‘liberale monster’ moet worden verslagen en andersdenkende media de mond gesnoerd. Want vergis je niet: hun eerste slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog waren politieke tegenstanders; sociaal-democraten en communisten, onder wie veel Joden. Onder nazi’s bestond het idee dat het communisme een ‘joodse ideologie’ was die van buitenaf naar de regio werd gebracht. 

In zijn verhandeling stelt Timmermans dat geen minderheid veilig is in een land waar antisemitisme toeneemt. We moeten waakzaam zijn en strijdbaar blijven. Altijd. Daarvan ben ik mij bewust, als lid van een minderheid en bovendien migrant in een nieuw land. Het is een gevoel dat ik met hem deel en een oproep die ik al jarenlang doe aan de lezer van mijn blogs. 

Timmermans noemt antisemitisme de kanarie in de kolenmijn. Het is een graadmeter voor hoe het is gesteld met de tolerantie in een samenleving. De Oostenrijks-Joodse auteur Joseph Roth schreef in de jaren '20 van de vorige eeuw al over het kwaad dat hij zag naderen. Dat komt nooit zomaar uit de lucht vallen. Het broeit en groeit wanneer niemand erop let of het een strobreed in de weg legt. De grootste vijand is de onverschilligheid van de meerderheid. Het start met een (scheld)woord dat een mens ontmenselijkt omdat hij of zij Joods is, Sinti of Roma, moslim of homo. 

Recent las ik het nieuwe boek van de Britse historicus Dan Stone, getiteld ‘The Holocaust: An Unfinished History’. Dit soort boeken lees ik doorgaans in de aanloop naar Dodenherdenking. Niet dat ik dit soort non-fictie en fictie niet lees in andere maanden van het jaar. 

Tijdens de studie Algemene Literatuurwetenschap ontstond mijn interesse in Holocaust-studies en -literatuur. Mijn doctoraalscriptie ging erover en na afstuderen werd mij gevraagd of ik wilde promoveren op het onderwerp. Er was een plek voor mij bij een van de hoogleraren: professor Elrud Ibsch. Even twijfelde ik. Zij was intellectueel vlijmscherp maar aardig, een zeer inspirerende, erudiete en belezen hoogleraar. Toch deed ik het niet. Ben toch geen studeerkamergeleerde geworden (maar wel een beetje...)

Jaren later schreef Ibsch zelf boeken over de verwerking van de Tweede Wereldoorlog in literatuur. In 1997 ontving zij de prestigieuze Alexander von Humboldt-Forschungspreis voor een onderzoek dat zij deed en dat resulteerde in het boek ‘Die Shoah erzählt: Zeugnis und Experiment in der Literatur’ (2004). Elrud Ibsch overleed op 78-jarige leeftijd. Postuum verscheen haar boek ‘Overleven in verhalen: van ooggetuigen naar ‘jonge wilden’. Joodse schrijvers over de Shoah’ (2013). Sindsdien houdt de Shoah ook mij bezig.

Dan Stone (1971) is hoogleraar Moderne Geschiedenis en directeur van het Holocaust Research Institute Royal Holloway, onderdeel van de Universiteit van Londen. In zijn boek geeft hij zowel een overzicht van de historische gebeurtenissen als een grondige analyse van de Holocaust. Op een van de eerste bladzijden zegt hij dat de Holocaust ons niets heeft geleerd.

Je kunt je afvragen of we anno 2024 nog een overzicht van dit inktzwarte onderdeel van de oorlog nodig hebben maar zelf denk ik dat wel. Een volk dat zijn geschiedenis niet kent, tot in de pijnlijkste details, is niet in staat om te leren van het verleden. Bovendien neemt het extreemrechtse machtsvertoon verder toe, net als het aantal Holocaust-ontkenners wereldwijd. Stone’s nieuwe werk is met name belangrijk omdat hij aannames en gangbare opvattingen ter discussie stelt en platitudes uit de weg gaat. Hij toont zich een meester in ‘demystificatie’.

Hij betoogt dat we een vertekend beeld hebben van wat er werkelijk gebeurde tijdens die jaren. Willen we de Holocaust kunnen duiden, dan zullen we voor de oorzaken naar gebeurtenissen ver vóór 1933 moeten kijken. De fantasieën en wensdromen van een Jodenvrij Europa circuleerden al lang voordat de nazi’s de eerste stappen in de richting van de Holocaust zetten. Die wensdromen mondden uit in massamoord en genocide, gebaseerd op rassenideologie en antisemitisme. Voor wat betreft de gevolgen moeten we, volgens Stone, tot ver ná 1945 kijken. Die werken namelijk generatieslang door.

We faalden faliekant om de realiteit van de Holocaust onder ogen te zien. Zo betwist de auteur de preoccupatie met de ‘industriële genocide’. Het industriële aspect van het massavernietigingsproces werd centraal onderdeel van het narratief over de Holocaust. Maar bijna de helft van de zes miljoen Joodse slachtoffers van de Holocaust stierf door honger en andere ontberingen in de ghetto’s en tijdens moordpartijen (de zogenaamde ‘Holocaust by bullets’) in bezet Oost-Europa.  

Stone stelt ook dat de Holocaust weliswaar door de Duitsers werd geïnitieerd maar dat deze misdaad het gehele Europese continent bestreek. Nergens was de Joodse medemens er veilig, uiteindelijk konden ze geen kant op. Getto’s, concentratie- en vernietingskampen met hun satellietkampen bevonden zich niet op een andere planeet maar in de toenmalige anus mundi van continent Europa! 

In veel landen vond de bezetter (nazi’s) gewillige en enthousiaste medewerkers. In die context wordt ook de Nederlandse Nationaal-Socialistische Beweging genoemd. Groepen als de NSB werden gemotiveerd door ‘hebzucht, nationalistische aspiraties en ideologische affiniteit met het nazisme’. Stone is eveneens van mening dat mensen eraan deelnamen omdat ze dat bewust wilden. Het werk werd niet alleen gedaan door SS-fanatici. Gewone burgers en soldaten namen actief deel aan de Jodenvervolging, vaak met angstaanjagend enthousiasme.

Afgelopen week stonden er artikelen in kranten over nabestaanden van collaborateurs in Nederland die willen dat het collaboratie-archief in fasen wordt geopend. Dat archief omvat bijna 4km papier en 30 miljoen documenten over bijna een half miljoen Nederlanders die heulden met de vijand. Vanaf 1 januari 2025 moeten volgens de Archiefwet alle dossiers online beschikbaar zijn en door eenieder volledig kunnen worden ingezien. We gaan zien hoe met dit taboe, een van de laatste, wordt omgegaan.

Stone geeft verklaringen voor het grote aantal Joodse Nederlanders dat naar de vernietigingskampen werd gestuurd en daar werd vermoord. Het gaat om ongeveer 75% van de gehele Joodse populatie, ofwel circa 104.000 personen. Het hoogste aantal van West-Europa en veel hoger dan het aantal vermoorde Duitse Joden. Dit is wat hij benoemt: de grote concentratie Joodse inwoners in Amsterdam (weleens een getto zonder muren genoemd), het gebrek aan schuilplaatsen in een klein en plat land, de diepte waarop de SS in de Nederlandse maatschappij was doorgedrongen, de volgzaamheid van de Amsterdamse Joodse Raad en het ‘professionele’ functioneren van het Nederlandse ambtenarenapparaat. 

Nederlandse ambtenaren, ‘administratieve grootmeesters’ (net als de Duitse bezetter), deden hun werk uitstekend maar zonder zich de morele implicaties van hun volgzaamheid te realiseren. Stone stelt dat het voor de Duitse bezetter veel moeilijker zou zijn geweest om de Nederlandse Joden op te pakken en weg te voeren als ambtenaren niet zo gezagsgetrouw hadden meegewerkt. ‘They had merely done their duty’ was hun verweer na de oorlog. 

Nederland worstelde na de oorlog met de open wond die de Jodenvervolging was en is. Dat valt ook af te lezen aan de geschiedenis van de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, de plek van waar Joden naar de kampen werden gedeporteerd. De Nederlandse onderzoeker en auteur David Duindam noemt het gebouw ‘een theater van onmogelijke herinneringen’. In dat gebouw, gelegen tegenover het kortgeleden geopende Nationaal Holocaustmuseum, begon de ondergang van de Nederlandse Joden. Dat museum gaan mijn liefje en ik later dit jaar bezoeken. 

Langzaam maar zeker onstaat er in mijn Vaderland een gevoel van nationaal schuldbesef. In 2020 maakte premier Rutte namens de regering officieel excuses voor de rol van de Nederlandse overheid in de Jodenvervolging. Iets dat Stone  ‘Holocaust conscience’ noemt en uitvoerig beschrijft in het laatste hoofdstuk van zijn boek.

Stone stelt verder dat veel landen in Europa, vooral in het post-communistische Oost-Europa, na de Tweede Wereldoorlog traag waren met het erkennen van hun mate van medeplichtigheid aan de Holocaust. Dat zou een van de redenen kunnen zijn voor de heropleving van het fascisme in het Europa van nu. De Poolse politieke partij PiS stelde in 2018 een wet in werking die het strafbaar maakt om Polen te beschuldigen van medeplichtigheid aan de nazimoord op de Joden. Voor de goede orde: ruim twee miljoen Poolse Joden werden vermoord in de kampen Belzec, Sobibor, Treblinka, Chelmno, Majdanek en Auschwitz-Birkenau. 

565.000 Hongaarse Joden werden vermoord tijdens de Holocaust. De huidige premier van Hongarije, de omstreden Viktor Orbán (vriend van Wilders), sprak in 2018 een verhullende haatspeech uit over de Hongaars-Joodse zakenman, miljardair en filantroop George Soros. Daarin werden alle antisemitische clichés samengebald. Hij sprak over een vijand die anders is dan wij, die speculeert met geld, die listig is, geen thuisland heeft maar wel meent eigenaar te zijn van de hele wereld. (Dit voorbeeld van hedendaags antisemitisme komt uit het essay van Timmermans.) De pers werd daar monddood gemaakt. De nieuwe Slovaakse premier en die van Georgië staan te popelen om hetzelfde te doen als in Polen en Hongarije.  

In januari 1945 leidden de dodenmarsen uit de vernietigingskampen tot veel doden onder de overlevenden ervan. Deze marsen worden dan ook de laatste collectieve oorlogsmisdaad van de nazi’s genoemd. Waarschijnlijk eenderde van de meer dan 714.000 Joodse gevangenen die de kampen overleefden, gingen alsnog dood tijdens die marsen, net voor het einde van de oorlog. 

Stone stelt dat de bevrijding dan ook tussen aanhalingstekens moet worden geplaatst. Voor veel overlevenden was er geen sprake van bevrijding. Ze waren meer dood dan levend, verbijsterd dat ze nog steeds opgesloten moesten blijven. Nu in zogenaamde DP-kampen (Displaced Persons, ontheemden) die werden beheerd door de Geallieerden, in Duitsland en Oostenrijk. Soms in dezelfde kampen als waarin mensen waren opgesloten tijdens de Holocaust. 

De Holocaust stopte voor Joodse mensen dus niet in mei 1945. Wat men als ‘the afterlife’ bestempelt, wordt door sommige historici ‘the afterdeath’ genoemd voor hen die de naziterreur overleefden. Bij terugkeer naar hun woonplaats in West-Europa vonden ze geconfisceerde huizen, vijandigheid en onverschilligheid. Ook in Nederland, waar niet-Joodse bewoners de Hongerwinter van 1944-1945 hadden overleefd (er vielen 15.000 doden in het Westen). Men had destijds geen aandacht voor de verhalen over de verschrikkingen van de nazi-vernietigingskampen. Holocaust-overlevenden troffen bij terugkeer dus een oorverdovende stilte. De weinige Joodse Nederlanders die terugkeerden, waren diep getraumatiseerd en voelden zich eenzaam. Het nationaal devies was: doorgaan en niet klagen. Voor de meeste Joden uit Oost-Europese bestond enige vorm van ‘thuis’ helemaal niet meer. Wat nog wel bestond was antisemitisme...

“Een groter bewustzijn van de Holocaust leidde ertoe dat deze wordt gebanaliseerd en uitgebuit.” Plichtmatige herdenkingen met andere staatshoofden, getuigenissen van een handjevol overlevenden en gedichten van kinderen zijn niet genoeg om iets te veranderen aan de manier waarop fascisme is verweven met het langetermijngeheugen van de Westerse cultuur. 

Stone concludeert dat het fascisme vandaag de dag nog niet aan de macht is maar we slaapwandelen al wel in de richting van een nieuwe catastrofe. “Het [fascisme] klopt op de deur... We moeten niet meer tijd en energie besteden aan Holocaust-educatie, wat hem betreft. Tenzij dat zich richt op een samenleving die gelijkheid en tolerantie als vanzelfsprekend beschouwt. Frans en ik onderschrijven die uitspraak volledig. 

De Holocaust is geen gesloten boek. Er zal altijd wat te onderzoeken, te ontdekken en te vertellen blijven. Het verleden is nooit afgerond, het ontwikkelt zich voortdurend. Laten we vandaag in stilte herdenken, uit respect voor alle doden. Opdat zij niet worden vergeten. Elie Wiesel, misschien wel de bekendste Joodse overlevende van de Holocaust, zei ooit “To forget them would mean to kill  the victims a second time”. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten