Illustratie: FD |
We lieten die boodschap even bezinken in huize Barefoot...
Zowel mijn liefje als ik zijn van bescheiden afkomst. Zij is het oudste
kind uit een arbeidersgezin, ik ben de jongste van het mijne. Geen van ons heeft
een ouder die studeerde aan een hogeschool of universiteit. Onze vaders gingen
niet eens naar een middelbare school. Beiden spijkerden zich echter in de loop
van hun leven op eigen gelegenheid bij. Haar vader werkte zich op tot voorman
met een navenant salaris, mijn vader kwam qua baan nooit boven zijn collega’s
uit. Onze moeders waren huisvrouwen tijdens onze kindertijd. Wij groeiden op in
huurhuizen, tussen families met vergelijkbare sociale status (een enkele
uitzondering daargelaten). Allemaal nette mensen, hoor. Ik herinner mij geen burengerucht!
Haar familie emigreerde van Groningen naar het westen, daar waar ik ben geboren
en getogen. Zij was kind in de jaren '50 van de vorige eeuw, kind van de
wederopbouw en van Vadertje Drees. Uit deze tijd stamt het stelsel van sociale
wetten dat Nederland toe nu toe kenmerkt. De naoorlogse jongeren wilden moderner
zijn dan hun ouders en dat lieten ze weten! Mijn kindertijd speelt zich af in
de jaren '60. Ik was destijds te jong om mij bewust te zijn van het verzet
tegen gezag, gezagsdragers, gevestigde orde en ouders dat die tijd typeert; dat
kwam later alsnog.
Zij verliet het ouderlijk huis op jonge leeftijd en ging als eerste van haar
familie studeren. Ik deed dat ook maar later, als enige van het gezin waarin ik
werd geboren. Terugkijkend op mijn jonge jaren zie ik ouders die zijn betrokken
bij mijn goed verlopende scholing. Ze boden
huiswerkhulp tot dat niet meer werkte, hielden overhoringen, gingen braaf naar elke
ouderavond, gaven mij eerstehandsboeken (in plaats van tweedehands), we kaften samen
boeken. Goede herinneringen. Ze waren zelf niet hoog opgeleid of
kapitaalkrachtig maar aan steun schortte het niet.
Toen ik ging studeren, kreeg ik van mijn ouders zoveel financiële steun als
mogelijk was, aangevuld met een studiebeurs. Bovendien had ik altijd baantjes:
in een supermarkt, een restaurant en als poetsvrouw bij bejaarde dames. Mijn
liefje had overdag een betaalde baan en studeerde 's avonds. Zij kocht haar
eerste woning toen ze 28 jaar was. Wij kochten ons eerste gezamenlijke huis toen
ik 30 was.
Al dat gestudeer legde ons geen windeieren. Grotere, mooiere woningen zouden
volgen, zelfs vakantiehuizen in het buitenland. Zij en ik hadden interessante
en goede banen, leerden verder ‘on the job’ en daarbuiten, gingen in het
buitenland werken. Tenslotte gingen we zelfs in het buitenland wonen voor ons
werk. Het was daar dat de dikste salarissen werden verdiend.
Verdienden we als dertigers meer dan onze ouders? Jazeker. Bovendien stopten we op relatief jonge
leeftijd met werken (ik op mijn 45ste). Dat deden we op eigen kracht, daar kwam
geen erfenis of andere steun aan te pas.
De studie toont aan dat 49% van de 35-jarigen in 2015 beter af was dan
hun ouders terwijl dat tien jaar geleden nog 54% was. “Het is aannemelijk dat
daarmee voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een nieuwe generatie
slechter af is dan de voorgaande”, aldus Daniël van Vuuren, een van de auteurs van
de studie en hoogleraar economie aan de Tilburg University. De laagste
inkomensgroep is met name slecht gepositioneerd: zij blijken steeds meer moeite
te hebben om van een dubbeltje een kwartje te worden. Het eindpunt van deze
trend is nog niet in zicht, voorspelt Maarten Goos, hoogleraar aan de
Universiteit Utrecht.
“De Nederlandse verzorgingsstaat werd minder ruimhartig en meer selectief”, aldus Cok
Vrooman, bijzonder hoogleraar sociale zekerheid en onderzoeker voor het Sociaal
en Cultureel Planbureau. Het toegenomen aantal mensen dat geen vaste voltijdbaan
heeft -denk aan zzp’ers-, houdt in dat het sociaal vangnet minder terugveert
dan 30 jaar geleden. Dit geldt zowel voor werkenden als voor werklozen.
Hoe ziet de toekomst voor jonge werkenden in Nederland eruit? “Meer van
hetzelfde” vreest Goos. Hij verwacht dat de inkomensmobiliteit verder daalt, zij het
minder snel dan in de afgelopen tien jaar (ten tijde van de financiële crisis).
Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal het moeilijker worden om
vooruit te gaan in het leven.
Dat zijn geen berichten die vrolijk stemmen. Iedere ouder wenst zijn of
haar kind toch een beter leven toe dan zij zelf hebben (gehad). Dat daar nu een
kentering in lijkt te komen, stemt niet positief.
Mijn liefje en ik werden zelf geen ouders, wel omarmden we een gezin in
Bali liefdevol. Moeder Elsa en vader Ketut zijn dertigers, zonen Damai en Yuda zijn 7 en
11 jaar; kind nummer drie is op komst. De ouders van Elsa zijn straatarm, zijn ouders
hebben het beter. (Zij bezaten ooit grote lappen grond met kruidnagelbomen maar
pa vergokte de boel.) Het gezin dat wij steunen, ontworstelt zich langzaam maar
zeker aan de armoede. Beide ouders volgden een goede middelbare schoolopleiding
maar geld om te studeren, was er niet. In het noorden van Bali zijn nauwelijks
goede banen voorhanden dus de salarissen zijn bescheiden. Inmiddels hebben ze echter
wel een huis op eigen grond en een auto, de jongens gaan naar een goede lagere school.
We hopen zó dat zij een kwartje worden! Net als wij.
Prachtig plaatje bij dit blog.
BeantwoordenVerwijderenWaarom is er juist voor deze jaartallen van de regeringsperiode van koningin Juliana gekozen (1948-1980)? Je lijkt daarmee t suggereren dat Juliana tijdens haar regeringsperiode is gegroeid van een dubbeltje naar een kwartje, Of si dit echt onbewust gekozen?
Verder is het verhaal voor mij herkenbaar.