Translate

zaterdag 25 mei 2019

In het ravijn

We reden afgelopen week naar het regionale natuurpark Sierra Espuña in de provincie Murcia. Dat ligt ongeveer 100 kilometer landinwaarts. Het was twaalf jaar geleden dat we daar voor het laatst waren. De vorige keer gingen we met mijn beste vriendin Nelly en haar Diederik.

Het was mijn liefje die tijdens deze trip memoreerde dat het mijn vriendin was die mij overtuigde om het bij tijd en wijle steile parcours op de motor aan te rijden. Destijds reden we in een Jeep Grand Cherokee (automaat) maar de schakelbak had ook handmatige versnellingen die ik niet of nauwelijks gebruikte. Nelly, een goede en ervaren chauffeur, zei mij hoe ik dat het best kon doen en dat deed ik terstond. Mijn liefje herinnerde het zich waarschijnlijk omdat ze mij dat principe al minstens tien jaar tevergeefs probeerde bij te brengen. Tja. (Onze recente rondreis door Chili maakte mij een volleerd berg- en steile hellingenrijder.)

Wat we destijds ook deden, was met de auto over een traject rijden dat vooral begaanbaar was voor voetgangers. Nelly leed aan longkanker en kon niet heel ver lopen, al werd het een memorabele wandeling. Als goede vriendin lapte ik de regels dan ook deels aan mijn laars. We reden over paden die weliswaar voor auto’s toegankelijk waren maar vooral als wandelpaden waren bestemd.  

Net als tijdens de recente trip naar San Isidro, volgden we ook voor deze dagtrip een interessante route alhoewel een deel van het traject langs een lelijk industrieterrein voert. Deze keer kwamen we bij een andere ingang het nationale park binnen. We slingerden langs oude pijnbomen en velden vol amandelbomen. De bloesem is voorbij, de groene takken zijn echter al zwaar van beginnende noten. Het bood prachtig zicht op de Sierra, het gebergte dat deel uitmaakt van de Betische Cordilla.

We hadden goed zicht op het weerstation van de Sierra dat op het hoogste punt in het park staat. Er kan sneeuw vallen in dit gebied en op de toppen vind je dan ook sneeuwhutten. Het verre en lange kijken liet ik over aan mijn medepassagier. Op de hier en daar smalle route, vaak zonder vangrail, moest ik mijn koppie erbij houden. Bovendien deelden we de weg met wielrijders die zich soms met ware doodsverachting naar beneden stortten. Het zou mij niets verbazen als professionele teams daar aan het trainen zijn voor de ronde van Spanje of de ronde van Frankrijk. Vooral bij haarspeldbochten was het belangrijk uiterst rechts te blijven rijden. Dat is niet per se gemakkelijk voor een links type…

Dit natuurpark wordt de ‘Groene Long van Murcia’ genoemd en is bijna 18 hectares groot. In het bezoekerscentrum werden we vriendelijk en uitgebreid te woord gestaan door een Spaanse jongeman die prima Engels sprak. We hoefden niets te vragen, de wandelkaarten en andere brochures lagen in een mum van tijd voor ons klaar. Het bezoekerscentrum is opgedragen aan Ricardo Cordoníu y Stárico. Deze ingenieur werd in 1846 in Cartagena geboren en overleed in 1923 in de stad Murcia. Zijn bijnaam was de ‘apostel van de bomen’. Als kind was hij al een enthousiaste natuurwetenschapper. Hij is een ecoloog avant-la-lettre. Zijn belangrijkste daad -herbebossing van het gebied- vond eind 19de eeuw plaats. Daarmee startte hij in 1889 en zou er tot het einde van zijn leven mee doorgaan.

We reden via de bergdorpjes El Berro (op 600 meter hoogte) en Gebas naar Los Barrancos de Gebas, de ravijnen met dezelfde naam. Spanjaarden noemen dit gebied ook wel ‘Het Verborgen Meer’. Het stuwmeer van Algeciras ligt middenin een beschermde gebied dat deel uitmaakt van de Sierra Espuña. Het is bijna 1.9 hectare groot. Je waant je op de maan! Deze halfwoestijn is grillig en woest, de kleurnuances van de kloven en ravijnen zijn reuze interessant. Van zo’n landschap krijg je niet gauw genoeg.

De extreme regenval van ruim een maand geleden deed ogenschijnlijk veel goeds voor de plantengroei en de vele kleuren in het gebied. Ik zag wilde bloemen die ik niet eerder zag. (Er blijken 1.000 plantensoorten voor te komen dus er is nog veel te exploreren.) In dit gebied komt de vlinder ‘Aricia Morronensis’ voor, het Spaanse bruin blauwtje. Die spotte ik niet, wel een stuk of vijf andere soorten. Sommigen waren gewoonweg te snel en te nerveus voor de camera. Aan de zuidkant van de uitkijkpost (de Mirador, op 351 meter hoogte) loopt een kronkelend pad naar het stuwmeer. De vorige keer liepen we dus met Nelly een eindje in die richting, nu deden wij dat niet. Het was gewoonweg te heet (29 graden Celsius), al droegen we zonnecrème en een hoed.

We lunchten in het dorp Alhama de Murcia, bij restaurant ‘De Gouden Kan’. Weer eens iets anders dan een gouden leeuw. Als je ergens veel arbeiders of lokalo’s ziet zitten, weet je dat de keuken in orde is. We zegen neer op een snel vollopend terras en bestelden tweemaal het dagmenu. Het bleek te gaan om vijf gangen: goedgevulde sla,  voorgerecht (voor mij een bordje paëlla mixta, voor mijn liefje een  bonenschotel) en hoofdgerecht (varkensvlees van de bbq voor mijn liefje, een tongetje voor mij). De smaken waren bepaald niet gek. De rest sloegen we over: toetje (mijn liefje kreeg wel een hapje vanillepudding van de buurman) en koffie. In de prijs (€10 per persoon) zaten een karaf wijn naar keuze, een liter water en een biertje. Kom er eens om?! DizisSpeen!

We keren binnenkort terug naar Sierra Espuña, er is daar nog heel veel meer te zien en te beleven.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten