…zie ik molens, dijken, bergen stroopwafels, nieuwe haring, de kleur oranje, vrijheid,
tulpen, loeiende koeien, wuivend graan, kou, waddeneilanden, ijs, Lightyear One (het
prototype van de elektrische auto die zichzelf oplaadt met zonne-energie), Vincent
van Gogh, polders en polderen, Urgenda, water, de duim van Hansje Brinker, meisjes die vingers in dijken steken, Aletta Jacobs, surfen, Rembrandt, zonnebloemen, sport, Maarten van der Weijden, regen en wind, Erwin Olaf en nog veel meer.
En ik zie professor doctor Kim Putters (1973). Volgens mijn liefje heeft hij “misschien wel de mooiste baan van Nederland”. Sinds 2013 is deze bofkont directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zelf begon zij ooit monter aan een studie Sociologie aan de Erasmus-universiteit in Rotterdam. De studie van groepsgedrag was voor haar het walhalla. Totdat het vermaledijde vak Statistiek roet in het eten gooide. Dan maar geen doctoranda! Het kwam alsnog goed. Ze werd een topper in haar vak. Deze blog is voor haar.
En ik zie professor doctor Kim Putters (1973). Volgens mijn liefje heeft hij “misschien wel de mooiste baan van Nederland”. Sinds 2013 is deze bofkont directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zelf begon zij ooit monter aan een studie Sociologie aan de Erasmus-universiteit in Rotterdam. De studie van groepsgedrag was voor haar het walhalla. Totdat het vermaledijde vak Statistiek roet in het eten gooide. Dan maar geen doctoranda! Het kwam alsnog goed. Ze werd een topper in haar vak. Deze blog is voor haar.
Gisteren kwam het rapport ‘Denkend aan Nederland’ uit. Het onderzoek
werd uitgevoerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik downloadde de
documenten en begon te lezen. Het beschrijft wat Nederlanders zien als een
Nederlandse identiteit en wat ons verbindt en scheidt (van verdeeldheid blijkt
geen sprake). Prinses Máxima zei ooit na haar inburgeringstijd dat zij ‘dé’ Nederlandse
identiteit niet had kunnen vinden. Daar had ze een punt. Maar van ‘een’
Nederlandse identiteit is wel degelijk sprake. Voor het eerst is op deze schaal
aan Nederlanders zelf in een landelijke enquête gevraagd hoe zij daarover
denken.
Het rapport heeft 18 hoofdstukken die afzonderlijk kunnen worden gelezen.
Kansen en bedreigingen, verschillen en overeenkomsten tussen sociale groepen, internationale
vergelijking van normen en waarden, perspectief van mensen van buiten Nederland
over Nederland, perspectief van Nederlanders in het buitenland, de rol van landschap,
instituties, cultureel erfgoed, de opvatting van jongeren (tot 25 jaar) en nog
heel veel meer. Hierbij een greep uit de highlights, plus enkele voor zichzelf
sprekende grafieken. Dat scheelt (jou) weer leestijd.
Op de vraag of er een Nederlandse identiteit bestaat, antwoordt 41% van
de Nederlanders hier volmondig ‘ja’ op. 42% denkt dat er in sommige opzichten
sprake van is en 6% wijst absoluut af dat er zoiets als een Nederlandse
identiteit bestaat. Er zijn opvallend weinig verschillen tussen Nederlanders
naar geslacht, leeftijd en opleiding.
Het zijn met name culturele kenmerken die als typerend voor Nederland
worden benoemd: eerst en vooral de Nederlandse taal maar ook nationale
feestdagen, tradities en gewoonten, symbolen en iconen. Behalve deze elementen
worden ook landschappelijke of omgevingskenmerken (zoals water) als
karakteristiek gezien. Onder de kenmerken die men als het minst typerend
beschouwt, domineren verwijzingen naar religies (boeddhisme, islam, jodendom).
Kenmerken die betrekking hebben op ons politieke stelsel, burgerlijke vrijheden
en het rechtsstelsel zijn afwezig in de top 20.
Democratie en burgerlijke vrijheden zijn niet zozeer typerend voor
Nederland (omdat ze ook in andere landen zijn te vinden) maar blijken wel van
groot belang voor de verbondenheid met Nederland. Sociale voorzieningen,
waarden en normen en een hoog welvaartsniveau zijn aspecten waarvan men hoopt
dat die over 50 jaar nog steeds herkenbaar zijn voor ons land. Intolerantie en
discriminatie zien Nederlanders liever vandaag nog verdwijnen uit Nederland.
Verbonden met Nederland voelen Nederlanders zich vooral via de taal. Dat
is hét belangrijkste element van collectieve identificatie. Verder voelen
mensen die verbondenheid via symbolen, iconen, tradities en grote samenkomsten.
Het tweede spoor waarlangs Nederlanders zich verbonden voelen, loopt via
waarden als vrijheid, gelijkheid tussen man en vrouw en tussen homo en hetero,
democratie en algemeen kiesrecht, de grondwet, persvrijheid, vrijheid van
meningsuiting en van onderwijs. Religies zoals de islam, boeddhisme en in
mindere mate ook het christendom zijn geen bron van verbondenheid voor de
meerderheid van de Nederlanders.
Vrijheid geldt als Grote Gemene Deler voor veel Nederlanders. De
invulling van dat begrip verschilt echter in soms tegengestelde richtingen.
Waar voor de één ‘vrijheid’ betekent dat je vrij bent om vast te houden aan
bepaalde tradities, is voor de ander ‘vrijheid’ juist de mogelijkheid om daartegen
te demonstreren. Bij fundamentele kwesties ontstaat een spanning tussen mensen
die zich verbonden voelen met Nederland op basis van symbolen en tradities, en
mensen die juist binding met Nederland ervaren op basis van de burgerlijke
vrijheden.
Sommige Nederlanders neigen meer naar het benadrukken van symbolen en
tradities in hun verbondenheid met Nederland, anderen meer naar burgerlijke
vrijheden (zoals het recht op demonstratie en de vrijheid van religie) en een
derde groep Nederlanders heeft geen uitgesproken mening. Dé Nederlander bestaat
niet, maar een profielschets van de verschillende manieren waarop Nederlanders
zich identificeren met Nederland bestaat wel.
De overgrote meerderheid van de Nederlanders associeert Nederland met
‘thuis’ en de plaats waar men ‘hoort’. Dat ligt in ons geval anders. Mijn thuis
is Spanje, de plek waar ik hoor is naast mijn liefje, aan de Costa Blanca. “Home is where
the heart is”. Ondanks de fysieke
afstand voel ik mij zeer betrokken bij het reilen en zeilen van mijn vaderland.
Wekelijks blog ik wel over iets dat daar gebeurt, wat er van belang is of wat de
rol van mijn eigen Nederlanderschap is. Heimwee naar mijn geboortegrond ken ik niet.
Ik voel mij een wereldburger met een sterke Nederlandse kern.
Hoofdstuk 11 van het rapport is getiteld ‘Nederlanders in het buitenland.’
Daar valt te lezen dat wat Nederlanders in het buitenland vooral bindt aan
Nederland, in de eerste plaats familie en vrienden zijn. Daarnaast is het de Nederlandse
taal en cultuur (eten, feestdagen, tradities) en Nederland als land waar men is
geboren en getogen.
De 1416 Nederlanders in het buitenland die aan de SCP-enquête meededen, wonen
in de negen landen waar de meeste landgenoten wonen: Australië, België, Canada,
Duitsland, Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en
Zwitserland. (Degenen in Spanje maken 11% van de groep uit.) Ze moesten
minstens vier maanden in het buitenland wonen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten
bedraagt 52 jaar en varieert van gemiddeld 41 jaar voor Nederlanders die in
België wonen tot 63 jaar voor Nederlanders in Frankrijk die de enquête hebben
ingevuld. 62% is vrouw en 14% heeft naast de Nederlandse nationaliteit ook nog
een andere nationaliteit.
Waarom zijn de ondervraagde Nederlandse
emigranten in het buitenland gaan wonen? De meestgenoemde redenen voor de
verhuizing zijn werk of een partner die in het buitenland woont en werkt of
studeert. Studie en onvrede met Nederland worden ook regelmatig genoemd.
Overigens verschilt dit laatste percentage nogal afhankelijk van het land waar
men woont. In Zwitserland en de Verenigde Staten geeft slechts 5% aan (mede)
uit onvrede te zijn verhuisd, terwijl in Spanje, Duitsland, Frankrijk en
Australië de percentages respectievelijk 29%, 19%, 18% en 16% zijn. Het
onderzoeksteam vroeg 175 respondenten die (mede) uit onvrede met Nederland zijn
geëmigreerd, naar hun redenen hiervoor. Verreweg het vaakst werd ‘druk en vol’
genoemd. Enkele citaten: ‘Woonde in het westen van Nederland. Vond het te druk,
te veel mensen en te lawaaiig’. ‘Te vol, te vuil, te onveilig. Geen rust en
ruimte’. ‘Te vol, te druk, te vies, te onbeschoft’. ‘Een grote schoenendoos met
té veel mensen... en dit gaat maar door’. ‘Druk, vol, duur, geen werk, geen
ruimte, geen natuur, geen rust’.
Daarnaast worden de politiek, hoge kosten, gebrek aan werkgelegenheid, asociaal gedrag, het weer, de bureaucratie, stress en werkdruk, en mensen met een migratieachtergrond vaak genoteerd als redenen voor vertrek.
Daarnaast worden de politiek, hoge kosten, gebrek aan werkgelegenheid, asociaal gedrag, het weer, de bureaucratie, stress en werkdruk, en mensen met een migratieachtergrond vaak genoteerd als redenen voor vertrek.
Nederlanders buiten de landsgrenzen staan bijna allemaal nog regelmatig
in contact met familie, vrienden en kennissen die in Nederland wonen. De meesten
van hen ontmoeten de ‘thuisblijvers’ een aantal keer (43%), één keer (25%) of
minder dan één keer (22%) per jaar in hun nieuwe land. Zelf gaan ze bij
familie, vrienden en kennissen in Nederland één keer (21%) of een aantal keer
per jaar (35%) op bezoek en een ruime meerderheid (87%) heeft minstens een paar
keer per maand contact met hen via telefoon, Skype, sms, e-mail of sociale
media. Een ruime meerderheid (75%) bezoekt Nederland een keer per jaar of
vaker.
Op de vraag waar Nederlanders in het buitenland blij van worden en
positief over zijn, springen sociale voorzieningen (onderwijs en zorg),
economie, het open karakter en de goede organisatie, infrastructuur en vrijheid
in het oog. Het lijkt alsof van een afstand het alledaagse vooral bindt,
terwijl de voorzieningen en vrijheden meer bijdragen aan een trots gevoel op
Nederland. 79% leest minstens een aantal keer per maand een Nederlandse krant
en bijna de helft (48%) doet dit zelfs dagelijks. Kortom: ook al woont men niet
meer in Nederland, toch blijft men vrij intensief contact houden met familie,
vrienden en kennissen in Nederland en volgt men het Nederlandse nieuws
doorgaans min of meer op de voet.
Nederlanders die in het buitenland wonen, valt het op hoe vol en druk,
maar ook hoe gezellig en goed georganiseerd Nederland is. Hiermee slaat het
rapport de spijker op zijn kop! Nederlanders zijn in de ogen van veel
Nederlanders in het buitenland soms lomp en gedragen zich asociaal maar
diezelfde kenmerken worden ook wel als direct en nuchter omschreven.
Bureaucratie en regels in Nederland vallen op in het buitenland, maar zaken in
ons land zijn ook goed georganiseerd. Nederland is ook duur maar heeft goede
sociale voorzieningen. Lageropgeleiden leggen daarbij wat meer nadruk op
Nederlandse tradities, eten en feestdagen, terwijl bij hogeropgeleiden de
tolerantie, openheid en goede organisatie in Nederland juist in het oog
springen. Die tolerantie is volgens een deel van hen aan het afnemen. Nederlanders
zijn niet meer zo tolerant als ze zelf vaak denken.
Uit een grootschalige internationale vergelijking van culturele
verschillen is de Nederlandse samenleving te kenmerken als sterk
individualistisch, relatief egalitair en hoog scorend op waarden die het belang
van gelukkig zijn en plezier maken benadrukken. Nederlanders positioneren zich met
deze culturele kenmerken tussen de Scandinavische en Angelsaksische landen in.
Nederland is in vele opzichten een uniek land maar op basis van de gangbare
waarden en normen goed te karakteriseren ‘als het meest zuidelijke
Scandinavische land dat zich graag spiegelt aan Angelsaksische landen en met
wortels in het Duitstalig deel van Europa’.
Voor wat betreft globalisering in het algemeen en Europese integratie in
het bijzonder, maken Nederlanders die van mening zijn dat een Nederlandse
identiteit bestaat zich sneller zorgen over het verdwijnen van Nederland als
zelfstandig land. Zij beschouwen internationalisering en Europeanisering eerder
als bedreigende (in plaats van versterkende) ontwikkelingen voor Nederland.
Dit rapport toont aan dat de grote mate van verbondenheid die mensen
voelen met Nederland, niet betekent dat men zich daarmee ook betrokken of
verantwoordelijk voelt. Laat staan dat men bereid is om op de barricades te
gaan. Lang niet altijd loopt identiteit over in loyaliteit. Vroeger in
Nederland ging ik de barricades op voor onderwerpen die mij aan het hart lagen,
deed mee aan demonstraties en andere vormen van protest. Nu blog ik erover. Een
op vijf ondervraagden zegt zich niet verantwoordelijk te voelen voor Nederland,
een op drie heeft zelfs de indruk geen invloed te kunnen uitoefenen in het
land.
“Nationalisme is niet iets wat alleen opvalt als het Nederlands elftal
speelt.” In het rapport wordt onder meer gesteld gesteld dat, zodra er iets te
winnen valt, Nederlanders van de partij zijn. De uitspraak toverde direct een grijns op mijn gezicht. Dat slaat zeker op ons. Mijn liefje -nooit een gokje uit de weg gaand- deed onlangs mee aan een voetbalpoule. Met haar juiste voorspelling (2-1 overwinning
voor de leeuwinnen van Oranje) won ze een mooie fles wijn. “Oranje
verbroedert”, aldus het rapport. Het is jammer dat de zo gewaardeerde Nederlandse taal het woord ‘verzustert’
niet kent. Dat is dan weer meer mijn ding. Wij hebben de komende dagen ruim voldoende gesprekstof in Huize Barefoot!