Translate

donderdag 27 juni 2019

Denken aan Nederland…

…zie ik molens, dijken, bergen stroopwafels, nieuwe haring, de kleur oranje, vrijheid, tulpen, loeiende koeien, wuivend graan, kou, waddeneilanden, ijs, Lightyear One (het prototype van de elektrische auto die zichzelf oplaadt met zonne-energie), Vincent van Gogh, polders en polderen, Urgenda, water, de duim van Hansje Brinker, meisjes die vingers in dijken steken, Aletta Jacobs, surfen, Rembrandt, zonnebloemen, sport,  Maarten van der Weijden, regen en wind, Erwin Olaf en nog veel meer. 

En ik zie professor doctor Kim Putters (1973). Volgens mijn liefje heeft hij misschien wel de mooiste baan van Nederland”. Sinds 2013 is deze bofkont directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Zelf begon zij ooit monter aan een studie Sociologie aan de Erasmus-universiteit in Rotterdam. De studie van groepsgedrag was voor haar het walhalla. Totdat het vermaledijde vak Statistiek roet in het eten gooide. Dan maar geen doctoranda! Het kwam alsnog goed. Ze werd een topper in haar vak. Deze blog is voor haar.

Gisteren kwam het rapport ‘Denkend aan Nederland’ uit. Het onderzoek werd uitgevoerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik downloadde de documenten en begon te lezen. Het beschrijft wat Nederlanders zien als een Nederlandse identiteit en wat ons verbindt en scheidt (van verdeeldheid blijkt geen sprake). Prinses Máxima zei ooit na haar inburgeringstijd dat zij ‘dé’ Nederlandse identiteit niet had kunnen vinden. Daar had ze een punt. Maar van ‘een’ Nederlandse identiteit is wel degelijk sprake. Voor het eerst is op deze schaal aan Nederlanders zelf in een landelijke enquête gevraagd hoe zij daarover denken.

Het rapport heeft 18 hoofdstukken die afzonderlijk kunnen worden gelezen. Kansen en bedreigingen, verschillen en overeenkomsten tussen sociale groepen, internationale vergelijking van normen en waarden, perspectief van mensen van buiten Nederland over Nederland, perspectief van Nederlanders in het buitenland, de rol van landschap, instituties, cultureel erfgoed, de opvatting van jongeren (tot 25 jaar) en nog heel veel meer. Hierbij een greep uit de highlights, plus enkele voor zichzelf sprekende grafieken. Dat scheelt (jou) weer leestijd.

Op de vraag of er een Nederlandse identiteit bestaat, antwoordt 41% van de Nederlanders hier volmondig ‘ja’ op. 42% denkt dat er in sommige opzichten sprake van is en 6% wijst absoluut af dat er zoiets als een Nederlandse identiteit bestaat. Er zijn opvallend weinig verschillen tussen Nederlanders naar geslacht, leeftijd en opleiding.

Het zijn met name culturele kenmerken die als typerend voor Nederland worden benoemd: eerst en vooral de Nederlandse taal maar ook nationale feestdagen, tradities en gewoonten, symbolen en iconen. Behalve deze elementen worden ook landschappelijke of omgevingskenmerken (zoals water) als karakteristiek gezien. Onder de kenmerken die men als het minst typerend beschouwt, domineren verwijzingen naar religies (boeddhisme, islam, jodendom). Kenmerken die betrekking hebben op ons politieke stelsel, burgerlijke vrijheden en het rechtsstelsel zijn afwezig in de top 20.

Democratie en burgerlijke vrijheden zijn niet zozeer typerend voor Nederland (omdat ze ook in andere landen zijn te vinden) maar blijken wel van groot belang voor de verbondenheid met Nederland. Sociale voorzieningen, waarden en normen en een hoog welvaartsniveau zijn aspecten waarvan men hoopt dat die over 50 jaar nog steeds herkenbaar zijn voor ons land. Intolerantie en discriminatie zien Nederlanders liever vandaag nog verdwijnen uit Nederland.

Verbonden met Nederland voelen Nederlanders zich vooral via de taal. Dat is hét belangrijkste element van collectieve identificatie. Verder voelen mensen die verbondenheid via symbolen, iconen, tradities en grote samenkomsten. Het tweede spoor waarlangs Nederlanders zich verbonden voelen, loopt via waarden als vrijheid, gelijkheid tussen man en vrouw en tussen homo en hetero, democratie en algemeen kiesrecht, de grondwet, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en van onderwijs. Religies zoals de islam, boeddhisme en in mindere mate ook het christendom zijn geen bron van verbondenheid voor de meerderheid van de Nederlanders.

Vrijheid geldt als Grote Gemene Deler voor veel Nederlanders. De invulling van dat begrip verschilt echter in soms tegengestelde richtingen. Waar voor de één ‘vrijheid’ betekent dat je vrij bent om vast te houden aan bepaalde tradities, is voor de ander ‘vrijheid’ juist de mogelijkheid om daartegen te demonstreren. Bij fundamentele kwesties ontstaat een spanning tussen mensen die zich verbonden voelen met Nederland op basis van symbolen en tradities, en mensen die juist binding met Nederland ervaren op basis van de burgerlijke vrijheden.

Sommige Nederlanders neigen meer naar het benadrukken van symbolen en tradities in hun verbondenheid met Nederland, anderen meer naar burgerlijke vrijheden (zoals het recht op demonstratie en de vrijheid van religie) en een derde groep Nederlanders heeft geen uitgesproken mening. Dé Nederlander bestaat niet, maar een profielschets van de verschillende manieren waarop Nederlanders zich identificeren met Nederland bestaat wel.

De overgrote meerderheid van de Nederlanders associeert Nederland met ‘thuis’ en de plaats waar men ‘hoort’. Dat ligt in ons geval anders. Mijn thuis is Spanje, de plek waar ik hoor is naast mijn liefje, aan de Costa Blanca. Home is where the heart is”.  Ondanks de fysieke afstand voel ik mij zeer betrokken bij het reilen en zeilen van mijn vaderland. Wekelijks blog ik wel over iets dat daar gebeurt, wat er van belang is of wat de rol van mijn eigen Nederlanderschap is. Heimwee naar mijn geboortegrond ken ik niet. Ik voel mij een wereldburger met een sterke Nederlandse kern.

Hoofdstuk 11 van het rapport is getiteld ‘Nederlanders in het buitenland.’ Daar valt te lezen dat wat Nederlanders in het buitenland vooral bindt aan Nederland, in de eerste plaats familie en vrienden zijn. Daarnaast is het de Nederlandse taal en cultuur (eten, feestdagen, tradities) en Nederland als land waar men is geboren en getogen.

De 1416 Nederlanders in het buitenland die aan de SCP-enquête meededen, wonen in de negen landen waar de meeste landgenoten wonen: Australië, België, Canada, Duitsland, Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zwitserland. (Degenen in Spanje maken 11% van de groep uit.) Ze moesten minstens vier maanden in het buitenland wonen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten bedraagt 52 jaar en varieert van gemiddeld 41 jaar voor Nederlanders die in België wonen tot 63 jaar voor Nederlanders in Frankrijk die de enquête hebben ingevuld. 62% is vrouw en 14% heeft naast de Nederlandse nationaliteit ook nog een andere nationaliteit. 

Waarom zijn de ondervraagde Nederlandse emigranten in het buitenland gaan wonen? De meestgenoemde redenen voor de verhuizing zijn werk of een partner die in het buitenland woont en werkt of studeert. Studie en onvrede met Nederland worden ook regelmatig genoemd. Overigens verschilt dit laatste percentage nogal afhankelijk van het land waar men woont. In Zwitserland en de Verenigde Staten geeft slechts 5% aan (mede) uit onvrede te zijn verhuisd, terwijl in Spanje, Duitsland, Frankrijk en Australië de percentages respectievelijk 29%, 19%, 18% en 16% zijn. Het onderzoeksteam vroeg 175 respondenten die (mede) uit onvrede met Nederland zijn geëmigreerd, naar hun redenen hiervoor. Verreweg het vaakst werd ‘druk en vol’ genoemd. Enkele citaten: ‘Woonde in het westen van Nederland. Vond het te druk, te veel mensen en te lawaaiig’. ‘Te vol, te vuil, te onveilig. Geen rust en ruimte’. ‘Te vol, te druk, te vies, te onbeschoft’. ‘Een grote schoenendoos met té veel mensen... en dit gaat maar door’. ‘Druk, vol, duur, geen werk, geen ruimte, geen natuur, geen rust’. 
Daarnaast worden de politiek, hoge kosten, gebrek aan werkgelegenheid, asociaal gedrag, het weer, de bureaucratie, stress en werkdruk, en mensen met een migratieachtergrond vaak genoteerd als redenen voor vertrek.

Nederlanders buiten de landsgrenzen staan bijna allemaal nog regelmatig in contact met familie, vrienden en kennissen die in Nederland wonen. De meesten van hen ontmoeten de thuisblijvers een aantal keer (43%), één keer (25%) of minder dan één keer (22%) per jaar in hun nieuwe land. Zelf gaan ze bij familie, vrienden en kennissen in Nederland één keer (21%) of een aantal keer per jaar (35%) op bezoek en een ruime meerderheid (87%) heeft minstens een paar keer per maand contact met hen via telefoon, Skype, sms, e-mail of sociale media. Een ruime meerderheid (75%) bezoekt Nederland een keer per jaar of vaker.

Op de vraag waar Nederlanders in het buitenland blij van worden en positief over zijn, springen sociale voorzieningen (onderwijs en zorg), economie, het open karakter en de goede organisatie, infrastructuur en vrijheid in het oog. Het lijkt alsof van een afstand het alledaagse vooral bindt, terwijl de voorzieningen en vrijheden meer bijdragen aan een trots gevoel op Nederland. 79% leest minstens een aantal keer per maand een Nederlandse krant en bijna de helft (48%) doet dit zelfs dagelijks. Kortom: ook al woont men niet meer in Nederland, toch blijft men vrij intensief contact houden met familie, vrienden en kennissen in Nederland en volgt men het Nederlandse nieuws doorgaans min of meer op de voet.

Nederlanders die in het buitenland wonen, valt het op hoe vol en druk, maar ook hoe gezellig en goed georganiseerd Nederland is. Hiermee slaat het rapport de spijker op zijn kop! Nederlanders zijn in de ogen van veel Nederlanders in het buitenland soms lomp en gedragen zich asociaal maar diezelfde kenmerken worden ook wel als direct en nuchter omschreven. Bureaucratie en regels in Nederland vallen op in het buitenland, maar zaken in ons land zijn ook goed georganiseerd. Nederland is ook duur maar heeft goede sociale voorzieningen. Lageropgeleiden leggen daarbij wat meer nadruk op Nederlandse tradities, eten en feestdagen, terwijl bij hogeropgeleiden de tolerantie, openheid en goede organisatie in Nederland juist in het oog springen. Die tolerantie is volgens een deel van hen aan het afnemen. Nederlanders zijn niet meer zo tolerant als ze zelf vaak denken.

Uit een grootschalige internationale vergelijking van culturele verschillen is de Nederlandse samenleving te kenmerken als sterk individualistisch, relatief egalitair en hoog scorend op waarden die het belang van gelukkig zijn en plezier maken benadrukken. Nederlanders positioneren zich met deze culturele kenmerken tussen de Scandinavische en Angelsaksische landen in. Nederland is in vele opzichten een uniek land maar op basis van de gangbare waarden en normen goed te karakteriseren ‘als het meest zuidelijke Scandinavische land dat zich graag spiegelt aan Angelsaksische landen en met wortels in het Duitstalig deel van Europa’.

Voor wat betreft globalisering in het algemeen en Europese integratie in het bijzonder, maken Nederlanders die van mening zijn dat een Nederlandse identiteit bestaat zich sneller zorgen over het verdwijnen van Nederland als zelfstandig land. Zij beschouwen internationalisering en Europeanisering eerder als bedreigende (in plaats van versterkende) ontwikkelingen voor Nederland.

Dit rapport toont aan dat de grote mate van verbondenheid die mensen voelen met Nederland, niet betekent dat men zich daarmee ook betrokken of verantwoordelijk voelt. Laat staan dat men bereid is om op de barricades te gaan. Lang niet altijd loopt identiteit over in loyaliteit. Vroeger in Nederland ging ik de barricades op voor onderwerpen die mij aan het hart lagen, deed mee aan demonstraties en andere vormen van protest. Nu blog ik erover. Een op vijf ondervraagden zegt zich niet verantwoordelijk te voelen voor Nederland, een op drie heeft zelfs de indruk geen invloed te kunnen uitoefenen in het land.

Nationalisme is niet iets wat alleen opvalt als het Nederlands elftal speelt.” In het rapport wordt onder meer gesteld gesteld dat, zodra er iets te winnen valt, Nederlanders van de partij zijn. De uitspraak toverde direct een grijns op mijn gezicht. Dat slaat zeker op ons. Mijn liefje -nooit een gokje uit de weg gaand- deed onlangs mee aan een voetbalpoule. Met haar juiste voorspelling (2-1 overwinning voor de leeuwinnen van Oranje) won ze een mooie fles wijn. Oranje verbroedert, aldus het rapport. Het is jammer dat de zo gewaardeerde Nederlandse taal het woord ‘verzustert’ niet kent. Dat is dan weer meer mijn ding. Wij hebben de komende dagen ruim voldoende gesprekstof in Huize Barefoot!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten