Translate

donderdag 17 juni 2021

Inheems kun je worden

In de Volkskrant van afgelopen weekend las ik een mooi essay van schrijfster, onderzoeker en journaliste Emy Koopman. Het is getiteld ‘Bekommer je eerst om thuis voor je weer op reis gaat’. Daarin stelt de auteur dat de verleiding van massatoerisme en overconsumptie weer op de loer ligt nu de coronawaas optrekt. Koopman pleit voor een inheemse visie op de eigen woon- en leefomgeving. Alle ellende in de wereld wordt veroorzaakt doordat mensen niet rustig in hun huiskamer kunnen blijven zitten, dat zei de Franse filosoof Blaise Pascal ooit en zij zegt hem na. In dit essay schrijft ze verder: “het maakt niet uit waar je vandaan komt, hoezeer je bent ontworteld [..]. Waar je je ook bevindt, je kunt een band opbouwen met die plek door die te leren kennen. Door je erom te bekommeren, en door te leven alsof de toekomst van die plek ertoe doet.” 

Je begrijpt waarom deze verhandeling mij, reislustige en natuurminnende Hollandse in het buitenland, juist kan boeien. Ik realiseer mij dat mijn liefje en ik -twee ontwortelden- het nabije altijd waardeerden, waar we ook vertoefden. Of het oord nu nabij of ver weg was, of het verblijf nu kort of lang duurde. In het afgelopen jaar gold dat zeker voor ons huisje en tuintje (zonder beestje) aan de Costa Blanca; net als de plaatselijke duinen en het strand en de inheemse flora en fauna. Door het verplichte niet-reizen vanwege corona groeide die waardering. Dat neemt niet weg dat het verlangen naar het verre en vreemde, naar de wijde wereld blijft bestaan. Reizen is en blijft verslavend! 

Vorige week organiseerden we voor onszelf weer een uitje naar een vogelgebied in de omgeving van Gran Alacant (het district van Elche); het gaat om het beschermde watergebied Clot de Galvany. Na de gebieden die we in de afgelopen periode bezochten (El Hondo en Lagunas de lo Monte), was mijn eerste indruk deze keer niet per se positief. In eerste instantie leek het op een grote poel met een hek eromheen. Deze waterpartij was aan één zijde omgeven door huizen, gelegen tegenover een uitgestrekt duingebied dat van de zoetwaterplas is gescheiden door een tweebaansweg. Geen plek die mij naar adem deden happen van schoonheid en rust. Dit gebied van ongeveer 400 hectaren, bestaande uit lagunes, moerassen, zoutvlakten, duinen en heuvels, werd in 2005 uitgeroepen tot stadsnatuurpark. Vooral dat eerste deel van de omschrijving drukte een stempel bij binnenkomst. We hoorden aanvankelijk vooral stadse geluiden: uit de omringende bouw, van het verkeer en luid telefonerende Spaanse wandelaars en joggers. Toch moesten zich daar natuurlijke bijzonderheden bevinden. We moesten doorzetten...

Het was al behoorlijk heet toen we de eerste schreden zetten op het  schelpenpad. De bijnaam van dit gebied is ‘Zandvlaktes van de zon’ dus het doet zijn naam eer aan. Het glooiende pad voert door het hele gebied. We namen de korte route door de wetlands, een rondje van ongeveer 3.5 km. Ook hier troffen we goed onderhouden uitkijkposten aan van waaruit je zicht had op watervogels en andere gevederde vriendjes. Het beeld was deze keer minder gevarieerd maar desalniettemin kreeg ik het naar mijn zin, na de aanvankelijke teleurstelling. Er is een goede les te trekken: zorg dat de verwachtingen niet al te hoog zijn gespannen, dan komt het alsnog goed!

Wat we aantroffen, bleek de moeite en reistijd dubbel en dwars waard. Ik zag de kleine zwartkop en de groenling op een hoge tak. In en op het water ontwaardden we marmereenden wier aantallen elders achteruithollen. Daarom worden ze als kwetsbaar aangemerkt op de Rode Lijst van de IUCN. Hier niet. Wederom doken een fuut, enkele witkopeenden en andere eendensoorten, alsmede witwangsternen boven het water -jagend op een visje- voor onze glimmende neuzen op. 

In dit stadspark troffen we eveneens inheemse flora en andere fauna aan. Zo trok bloeiend ijskruid -ook wel ijsplantje genoemd- mijn aandacht. Deze plant wordt ook wel sodaplant genoemd omdat het natriumcarbonaat uitscheidt. Donzig wondkruid, ook wel wollige betonie genoemd, stond daar als behaarde plant in het wild. De vuurboom, een (sub)tropische soort, is de enige boom ter wereld die vuurrode bloemen draagt. Hoe ik aan al die wijsheid kom? Dat geheim wil ik wel delen! Google lanceerde enkele maanden geleden de officiële zoekfunctie met camera, Google Lens genoemd. Het symbool daarvoor vind je op de hoogte van het zoekveld, rechts van de microfoon. Als je iets ziet (of fotografeert) en je weet niet wat het is, kun je dat met deze functie gemakkelijk uitzoeken. In het geval van planten en vogels heb je geen botanicus of vogelaar meer nodig. Tenzij er twijfel ontstaat over het resultaat... Dat leidde al tot hilarische vergissingen. 

Het zien van de grote keizerlibel en vuurlibel completeerde dit aardige dagje uit. Dit gebied is sowieso libellenrijk. Ze schoten regelmatig links en rechts voor de lens en door mijn blikveld. Recent las ik in de Volkskrant een mooi artikel over de keizerlibel, van de hand van Caspar Janssen. Helderblauw, met licht afbuigend achterlijf, groen borststuk en groene ogen. Precies zoals ik dit insect hier zag. ‘Heer en meester over de sloot’. De grote keizerlibel heeft daarnaast nóg een voordeel: als een biotoop onverhoopt niet meer geschikt is, is het dier goed in staat om een nieuw leefgebied te vinden want het kan behoorlijke afstanden afleggen. Dit vliegende insect lapt niet-reizen aan zijn niet-bestaande laars! 

In dit natuurgebied liggen tevens kazematten (bunkers als verdedigingswerk) en loopgraven uit de Spaanse Burgeroorlog. Google Lens wist van een foto van zo´n bunker geen chocola te maken. Als resultaat kreeg ik de suggestie hoe je een kruipruimte onder het huis installeert. Tja. Dit onderwerp past beter bij een volgende blog. Momenteel lees ik namelijk het boek ‘De vijand van mijn vadervan de gewaardeerde en veelgelezen Spaanse auteur Almudena Grandes. Tot binnenkort!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten