Translate

zondag 20 juni 2021

De dienst van toen en die van nu

We maakten recent een uitje naar natuurpark Clot de Galvany en troffen daar niet alleen mooie flora en fauna aan, er zijn in dit gebied ook vijf bunkers (kasematten) en twee loopgraven uit de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) te bezichtigen. De Republikeinen, die streden ter linkerzijde van het politieke spectrum, bouwden ze in voorbereiding op een mogelijke invasie vanaf zee (Mallorca) door Franco´s troepen. De Balearen waren Franco-gebied vanaf het begin van de burgeroorlog. Menorca bleef als enige eiland republikeins tot 1939.

De franquisten (ook wel falangisten of fascisten genoemd) werden terzijde gestaan door de monarchisten (Carlisten en Alfonsisten). Deze partijen stonden samen lijnrecht tegenover de medestanders van de Republiek: de communisten en anarchisten. Rechts tegen Rood. Er vielen tienduizenden slachtoffers, aan beide zijden. Jaren geleden, tijdens lezing van de eerste boeken over dit onderwerp, bedacht ik mij dat een burgeroorlog waarschijnlijk het ergste is dat een land kan overkomen. Dat twee groepen burgers elkaar dood wensen en er alles aan doen om dat te bewerkstelligen; vaak op de wreedste wijze. Dat buren, vrienden en zelfs familieleden elkaar diep haten en elkaar als vijanden naar het leven staan. Ver-schrik-ke-lijk! Dat vind ik overigens nog steeds.

De kasematten van Clot de Galvany bevinden zich in vrij goede staat; nog niet zo lang geleden werden ze gerestaureerd. Het feit dat daar in werkelijkheid nooit een invasie plaatsvond, zal hebben bijgedragen aan hun behoud. Dit complex van bunkers is onderdeel van de Middellandse Muur die van Cadíz naar Gerona loopt. (De latere Atlantikwal van de nazi´s zou hiervan zijn afgeleid.) Je vindt de eerste bunker op een verhoging net na de ingang tot het natuurgebied; het is goed verstopt. Een kleine trap voert naar beneden, brengt je naar een ondergrondse tunnel van 20 meter lengte. 

Even verderop op de wandelroute tref je een dubbele bunker aan als je naar de verhoogde uitkijkpost loopt die zicht geeft op de watervogels in grote plas. Deze kasemat heeft twee schietgaten die je als wandelaar gemakkelijk ziet. Met een kleine trap daal je af naar de beide ruimten. 

Bunker nummer 3, de centraalst gelegen en de grootste, vind je dichter naar de grote poel toe. In de winter is deze kasemat geheel omringd door water. Deze kasemat is gebouwd in de stijl van de Maginotlinie van Frankrijk, de verdedigingslinie op de grens met België, Duitsland en Luxemburg. Hier stonden tijdens de Spaanse burgeroorlog de kanonnen opgesteld; daar zou tevens ruimte zijn geweest voor het gevangenzetten van politieke tegenstanders. De overige twee kasematten (als 4 en 5 genummerd op de kaart) liggen verderop aan de grote ronde in het park. Nummer 4 is de kleinste bunker, 5 is ook een dubbele met aan de ene kant zicht op de route Cartagena-Alicante en aan de andere kant volledig zicht op het hele gebied van Clot de Galvany. Daar begint ook de eerste van drie loopgraven in het gebied. Dit alles wordt tegenwoordig gerekend tot historisch en architectonisch erfgoed. Zo lopen ze van de voorgaande naar de nieuwe eeuw door.

Onlangs wachtte ik bij het gezondheidscentrum op mijn beurt toen daar een agent van de Guardia Civil opdook voor zijn vaccinatie. Mijn liefje wilde mij aanvankelijk met hem op de foto zetten en dan aan bevriende ontvangers van deze foto melden dat ik onder politiedwang naar de coronaprikplaats was vervoerd voor deel 1 van mijn vaccinatie. (Zo erg was het niet met mij gesteld!) Haar snode plan werkte niet. 

Al was ik als jonge Hollandse nooit erg gezagstrouw, ik heb geen principiële hekel aan de agenten van deze Spaanse dienst. Dat neemt niet weg dat ik ze liever uit de weg ga. Sommige van die kerels hebben echte boeventronies. Laatst stond er zo eentje in zijn uniform op een rotonde, met een fluitje in zijn mond. Die had het uitgevonden! Mijn liefje zegt vaak dat kandidaten voor deze dienst op hun uiterlijk lijken te worden geselecteerd…

Je kunt deze Spaanse politiedienst het best vergelijken met de Koninklijke Marechaussee in Nederland. Beide diensten hebben zowel civiele als militaire functies. In Spanje legt de Guardia Civil verantwoording af aan de minister van Binnenlandse Zaken en die van Defensie. We zagen deze politieagenten in hun olijfgroene uniformen overal tijdens het dieptepunt van de pandemie. Ze moesten ervoor zorgen dat iedere burger zich aan de strenge coronaregels hield. We leven hier niet in een politiestaat -zoals door sommigen onterecht werd gesuggereerd tijdens het strenge huisarrest- maar de politie straalt hier nog steeds veel gezag uit, veel meer dan in het Vaderland. Daar wordt Blauw op Straat tegenwoordig door jong en oud weggewuifd, hun gezag genegeerd.

De Guardia Civil had ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog en het daarop volgende Franco-regime een heel slecht imago. Bij veel Spanjaarden roepen die agenten nog steeds negatieve gevoelens op, al heeft de dienst van toen niets meer te maken met de dienst van nu. Hedentendage heeft die vooral als taken de bevolking te beveiligen, terrorisme te bestrijden en dieren en natuur te beschermen (met gespecialiseerde afdelingen). 

Het is wel zo dat, als ik zo´n guardia zie, mijn gedachten vaak uitgaan naar die pikdonkere periode in de Spaanse geschiedenis. Ik vraag mij dan of iemand van zijn familie destijds aan de foute kant van de geschiedenis stond? In vele families ging deze baan over van grootvader op vader op zoon. Om te vermijden dat tegenwoordige leden van de Guardia Civil burgers bevoordelen, wordt burgercontact zoveel mogelijk vermeden. Agenten worden aangesteld in een andere streek dan hun geboortestreek of waar ze op het moment van hun aanstelling leven. Vroeger woonden ze met hun families in de kazerne, die gang van zaken neemt af. (Ongeveer eenderde doet dat nog.) 

Recent las ik het meeslepende boek van Spaanse auteur Almudena Grandes (1960) uit, getiteld ‘De vijand van mijn vader’ dat in 2013 in het Nederlands verscheen. Grandes putte daarvoor deels uit eigen leven. Benita Hernández, de moeder van Grandes, vluchtte ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog noodgedwongen vanuit Madrid naar Marokko. Tijdens een rondreis in 2004 met haar echtgenoot en een van zijn oude vrienden door het noorden van dat land (het voormalige Spaanse protectoraat), hoorde de schrijfster voor het eerst het verhaal van die vriend. Hij was zoon van een guardia civil en woonde destijds met zijn ouders in de kazerne van Fuensanta de Martos, in Andalusië.

Zijn verhaal inspireerde Grandes tot dit boek. Grandes´ versie speelt zich ook in dat dorp en andere omringende dorpen rondom Jaén af, tussen 1947 en 1949. Die periode wordt door sommige geschiedschrijvers –men is het in Spanje over de tijd nog steeds volledig oneens– de Driejarige Terreur genoemd. Het land had destijds geen rechtbanken meer die de naam verdienden, geen onafhankelijke rechters, geen zekerheden. Alleen open graven bij de muren van de kerkhoven’ (p.169).

Hoofdpersoon van het boek is de jonge Nino, zoon van een guardia, klein van stuk maar groot in aantallen grijze cellen. Als zoon van een politieagent wordt hij in die tijd niet geacht een mening te hebben over wat wel of niet rechtvaardig is, wat goed of slecht is. Onder Francisco Franco vindt een zuivering plaats van iedereen die ook maar het geringste blijk van sympathie voor de Republikeinse zaak betoont. Guardias maken zich in de regio schuldig aan opsluiting, marteling, verkrachting en moord op plaatselijke guerrillero’s (Republikeinen) en hun vrouwen. De Guarida Civil wordt halverwege het boek een moordenaarsbende’ genoemd.

De 9-jarige Nino, bijgenaamd ‘ukkepuk’, blijft achter in groei waardoor hij later waarschijnlijk niet in de voetsporen van zijn vader kan treden. (Elke potentiële kandidaat moet tenminste 1.60 meter lengte bereiken.) Hij wordt daarom als kind al gedwongen te leren typen voor een latere kantoorbaan. Nino´s jeugd en latere leven wordt sterk beïnvloed door de mensen die hij in die periode ontmoet: de intellectuele vrouw van een overleden arts die hem leert typen en hem boeken -onder andere van Jules Verne-  leent, Pepe el Portugués die uit het niets op de berg neerstrijkt (en in het geheim communist blijkt te zijn) en zijn grote vriend wordt.

Zo komt hij als jongeling in contact met het Republikeinse gedachtengoed. Langzaamaan begint hij weerzin te voelen voor de leugens en wrede daden van zijn vader en diens collega´s. De vijanden van zijn vader worden zijn beste vrienden. Als volwassen, lange (!) man zal hij zelf zijn sporen in de opstand tegen Franco verdienen. Een deel van dit boek is gebaseerd op het heroïsche leven en de dood van de beroemdste plaatselijke guerrillero van de Sierra Sur (Jaén, Andalusië): Cencerro; hij bereikt mythische proporties die tot op de dag van vandaag worden gekoesterd.

Het is overduidelijk waar de solidariteit van rasverteller Grandes ligt maar nooit wordt dit boek een politiek pamflet. Het is een aanrader voor iedereen die van mooie historische romans houdt en meer wenst te weten over het verloop van de burgeroorlog in dat deel van Spanje. Als je de geschiedenis kent, kun je het heden ook beter begrijpen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten