Translate

zondag 28 november 2021

Hello... Is it me you're looking for?

Twee van onze Engelse vrienden uit de woonwijk zwemmen nog dagelijks in zee. Het zijn lieve robben, hun laagje vet beschermt hen tegen de optrekkende kou. Begin november behaalde de Middellandse Zee op sommige plekken langs de kustlijn van de provincie Alicante nog 29 graden Celsius. Desondanks is zwemmen in zee voor mij geen optie meer. Vorig jaar deed ik het rond deze tijd nog wel, in een neopreen pak dat ik dit najaar niet aantrok. Aanvankelijk was dit geen bewuste keuze. Na onze rondreis door Andalusië werd dat een vast besluit. Het was goed zo. Dit najaar lijk ik kouwelijker dan in voorgaande jaren. 

Wel komen we nog dagelijks aan zee, wandelend of op de fiets. Het viel mij op dat alle bergen Posidonia oceanica, het inheemse zeegras van de Middellandse Zee, van de lokale stranden zijn verwijderd. Onze zee heeft 50.000km2 van dit waardevolle zeegras. Het is een miskend natuurverschijnsel. Er zijn mensen die het onheus alg noemen en dat is een gotspe. Als dit gras niet zou bestaan, zouden onze zandstranden er heel anders uitzien want die worden gevormd door de skeletten van miniscule dieren die in en van deze voedzame grassoort leven. Het groeit alleen hier, vanaf 1 meter tot op wel 40 meter diepte. Op mijn favoriete snorkelplek Cabo de Palos wuift het mij telkens toe. Posidonia-weiden zijn goed voor 50 à 70% van de zuurstof die we inademen, maximaal 20 liter per dag per m2. In het Middellandse Zeegebied fungeert het dus als een grote long. Het is het effectiefste systeem voor CO2-opslag in de natuur dus het is een voortreffelijke bondgenoot in de strijd tegen klimaatverandering.

Posidonia is gevoelig voor vervuiling. Het vertelt hoe gezond de Middellandse Zee is. Maar zelfs als het dood in de branding aanspoelt, heeft het nog een belangrijke functie in het ecosysteem. Op de stranden vormen deze stapels een buffer tegen de beukende golven, tegen het wegspoelen van de kust (erosie). Het is dus iets om te koesteren al kan het in dode vorm behoorlijk stinken. Ik las ooit een ingezonden brief van een buitenlandse bewoner van de Spaanse kust die de lokale overheid vroeg deze algenper direct te verwijderen. Je denkt toch na over waar je gaat wonen of logeren? Tja, domheid kent geen grenzen.

Dit endemische zeegras heeft ook andere vijanden: ankers van toeristische boten, vervuilend afvalwater van zuiveringsinstallaties en andere vormen van industrie, visserij en tankers op volle zee en -last but no least- klimaatverandering. Een stapeling van menselijke activiteiten. Het water van de Middellandse Zee warmt uitzonderlijk snel op en boven 28.5ºC begint Posidonia af te sterven. Wetenschappers ontdekten dat het in deze grote waterplas sinds 2015 op 15 à 20 meter diepte niet meer beneden 29ºC komt. In het westelijke deel van de Middellandse Zee (ons deel) zijn de Posidonia-zeegrasvelden sinds 1960 met 13 à 38% gereduceerd; op sommige plekken zelfs 40%.

De juiste manier om het zeegras te behandelen, is het dode materiaal voor de zomer van de stranden te verwijderen, tijdelijk op te slaan en in het najaar terug te plaatsen op de stranden. Dat doet men op Ibiza en Formentera en die goede voorbeelden zouden overal moeten worden nagevolgd. Ik heb geen idee wat de gemeente hier doet. Zoals gezegd, viel het mij recent op dat het nergens meer ligt. Afgelopen week zag ik een grijpmachine op het strand bezig met de verplaatsing van zand dus ik vroeg de bestuurder of hij wist wat we lokaal doen met Posidonia. Hij was niet van de gemeentelijke onderhoudsdienst en hij wist het niet. Ik houd mijn ogen open.

Onlangs werd ik aangenomen als onbezoldigd Arctisch walrusdetective. Ja, je leest het goed! In de Volkskrant trof ik een interessant artikel aan over het Noordpoolgebied dat driemaal sneller opwarmt dan de rest van de aardbol. Walrussen rusten en bevallen daar bij voorkeur op ijsschotsen maar die verdwijnen in rap tempo. Deze dieren zien hun vertrouwde rustplaatsen dus smelten en moeten grotere afstanden afleggen op zoek naar nieuwe. Dat kost energie terwijl voedsel minder gemakkelijk is te vinden. Bij gebrek aan ijs komen ze aan de wal samen en daar schuilen andere gevaren, zoals oproer, vechtpartijen en verdrukking. (Daarin zijn het net mensen..!) Door smeltend  zeeijs wordt hun leefgebied bovendien toegankelijker voor scheepvaart en industrie, hetgeen voor de walrus nieuwe problemen met zich meebrengt.

Wereldnatuurfonds en BAS, British Antarctic Survey, zetten daarom een project op waarbij aan burgers wordt gevraagd Atlantische en laptev-walrussen te tellen op de Noordpool. Vanuit de luie stoel, de verwarming aan en warme pantoffels aan de voeten. Zo hoeven de dieren niet te worden verstoord en kan een groot gebied in één keer in kaart worden gebracht. Het mes snijdt dus aan twee kanten. 600.000 satellietfoto´s van land en water rondom Canada, Groenland, Noorwegen en Rusland moeten worden doorgeploegd, op zoek naar deze robbensoorten. Volgens huidige schattingen leven in het Atlantische deel van de Arctische Oceaan circa 25.000 walrussen maar heel precies is dat cijfer niet. Dit project gaat vijf jaar duren. Fase 1 bestaat uit identificatie van de satellietbeelden, fase 2 betreft het tellen van de gespotte dieren.

Ik las dat iedereen in principe in aanmerking komt voor deelname aan dit project maar enige deskundigheid zou worden getest, aan de hand van een reeks proefopnames van satellietbeelden. Wie van puzzelen en spoorzoeken houdt, zou  hiermee een zinnige bijdrage aan de wetenschap kunnen leveren. Dat leek mij nou typisch iets voor mij!

Ik gaf mij op, logde in op de website, las de instructies en deed de test. Er kwamen 20 beelden voorbij op het scherm. Je hebt een beperkt aantal tools tot je beschikking: om in- en uit te zoomen en contrast, scherpte en helderheid aan te passen. Dat was geen gemakkelijke test. Sommige satellietopnames zijn dermate slecht of zwart dat een kijker er geen chocola van kan maken. Dan kun je dat met een knop aangeven. Als professionele wolkenstaarder kom ik in dit project aan mijn trekken: ze worden regelmatig door de satelliet vastgelegd. Zo´n beeld noem ik zelf niet per se een poor imagemaar ze verhullen de eventuele walrussen wel. Walrussen vertoeven bij voorkeur op en rond ijs maar je treft ze ook langs kusten en in de vloedlijn aan. Soms lijken ze verraderlijk veel op stenen. En vanaf grote hoogte soms op miniscule vlokjes in een donkere waterplas. Die beelden zijn misschien wel het lastigst. Verder heb je twee andere knoppen: walrus aanwezig / geen walrus aanwezig. Mijn testscore was goed genoeg om per omgaande aan het project te gaan deelnemen. Joehoe!

De eerste 150 beelden vlooide ik reeds door als beëdigd walrusdetective. Soms kruip ik bijna in het scherm om beter te kunnen zien. Het werk neem ik serieus maar ik hoef er niet op af te studeren. We zijn in dit project met velen dus het komt niet op één waarnemer of waarneming neer. Terwijl je naar de satellietopnames staart, komen er interessante weetjes voorbij. Zo las ik dat de wetenschappelijke naam voor de walrus ‘odobenus rosmarus is; letterlijk vertaald is dat tooth walking sea horse. Een zeepaard dat op zijn tanden loopt. Letterlijk op zijn tandvlees, helaas in dit geval. De walrus staat op de Rode Lijst van de IUCN. Die tanden kunnen wel een meter lang worden en 5 kilo wegen (bij stieren). Dieren van deze soort kunnen 40 jaar oud worden.

Sindsdien neem ik elke dag tenminste één batch voor mijn rekening, voor de goede zaak. De eerste wallies werden reeds gespot en mijn Zilveren Badge nam ik inmiddels in ontvangst. Fase 2 van dit project zal bestaan uit het tellen van de daadwerkelijk gespotte walrussen maar zo ver is het nog lang niet. Ik wist trouwens niet dat ijsschotsen begluren vanuit de lucht ook kon boeien. Mijn liefje merkte op dat ik nooit afscheid nam van het kind in mij... Dat kan zo zijn maar dat geldt dan ook voor de 9.355 anderen die aan dit project deelnemen!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten