Translate

zondag 29 mei 2022

Grazend op het zeegrasveld

Onlangs hadden we weer een leuke buurtlunch met de Britten. Lunchen met hen doen we maandelijks, de zomer- en de afgelopen lockdown-maanden uitgezonderd, sinds we wonen in onze wijk aan zee. De vorige eigenaren van ons huis waren zo aardig ons bij hun vrienden te introduceren. Inmiddels behoort een aantal van hen ook tot onze vriendenkring. Het is vaak een jolige boel -dat kun je aan de Engelsen overlaten- maar we praten bij tijd en wijle ook over serieuze dingen. Daarnaast wisselen we plantenstekjes uit, ontvangen elkaars ovenbaksels en drinken een borrel of lunchen op iemands privéterras. Regelmatig nodigen wij vrienden uit om mee te gaan. Dat pakt altijd goed uit, zij zijn net zo welkom als wij ooit waren. The More The Marrier! 

Het was onze beurt om het maandelijkse uitje te organiseren. Wij deden dat jaren geleden een keer op eigen initiatief en dat viel bij de meesten in goede aarde. Dus wij doen dat nog steeds met plezier. Omdat we goede plaatselijke eetlocaties kennen. Zelf eet ik liever niets dan dat ik iets onsmakelijks krijg voorgeschoteld, hoe goedkoop het soms ook is. We slaan daarom weleens een lunch over. 

Wij namen contact op met Josémi, de zoon van Ramón die sinds de zomer van 2021 de Chiringuito van zijn pa beheert. Dat doet hij met jeugdig elan en met verve. Deze tent verkaste naar een ander strand langs de kust en is nu gevestigd aan Playa del Puerto, met zicht op de binnenhaven van Torre de la Horadada.

We spraken een menu met hem af van €15 per persoon, inclsief €1 tip voor het personeel. Het menu zou gaan bestaan uit olijven, tomaat en aïoli met stokbrood vooraf, gevolgd door een rijk gevulde groenten-tonijnsalade; de typisch Spaanse ensalada mixta. Daarna was er paëlla met zeevruchten of met kip (of iets anders van de kaart), afgesloten met koffie of thee. De drankjes waren exclusief. Zoals eenieder weet, houden veel Britten -net als Boris Johnson en zijn cluppie- van stevig borrelen. Voor, tijdens en na de pandemie. Deze groep is daarin geen uitzondering. Daarin zijn ze onnavolgbaar. (En wij passen in dat schema...)

Toen we die eetafspraken ter plekke maakten, lag er een grote berg droog posidonia oceanica op het strand voor de strandtent; het inheemse zeegras van de Middellandse Zee. Het riekte naar zee en meer maar dit is bepaald geen afval! Tussen dat moment en deze lunch werd de berg verplaatst naar een ander deel van het strand; het is nog niet weggevoerd. (Wellicht slaan ze het op?! Dat is eigenlijk de bedoeling...) Op de oorspronkelijke plek van de berg staan nu strandbedden met parasols. Het kan de zonnebadende mens met scherpe neus waarschijnlijk niet bekoren maar dit inheemse zeegras is van grote waarde voor alles in zee.   

Tropische regenwouden worden vaak de longen van de planeet genoemd maar eigenlijk is dat predicaat meer van toepassing op deze onderwaterplantensoort. Daarnaast is het zo dat deze ‘longen’ niet alleen koolstofdioxide opvangen en omzetten in voedingsstoffen en zuurstof, ze houden ook grote hoeveelheden koolstof vast en voorkomen zo dat het in de atmosfeer terechtkomt. Daarom worden deze plekken ‘blauwe koolstofstofputten’ genoemd en ook ‘de verborgen bossen van de biosfeer’. Ze slaan bijna tweemaal zoveel koolstof op als bossen op het land en ook nog eens 35 keer zo snel.   

Na onderzoek blijkt nu dat er tevens bergen suiker onder deze uitgestrekte zeegrasweiden liggen. In tijden van maximaal licht, zoals nu en de aanstaande zomermaanden, wordt fotosynthese -het omzetten van CO2 en zonlicht in energie (zuurstof en suiker)- dermate efficiënt uitgevoerd dat deze grassen meer suiker produceren dan ze kunnen verbruiken of opslaan. De overtolige sucrose laten ze vrij rond de wortels in de bodem, de zogenaamde rhizosfeer. 

De hoeveelheid suiker onder de posidoniagrasvelden werd door het onderzoeksteam van het Duitse Max Planck Instituut voor Mariene Microbiologie omgerekend, voor ons, leken. Die hoeveelheid komt overeen met 32 miljard blikjes Coca-cola! Die hoge suikerconcentraties verrasten de wetenschappers. Normaal gesproken consumeren micro-organismen eventuele vrije suikers in hun omgeving snel. Die zijn immers licht verteerbaar en zitten bomvol energie. 

Helaas behoren deze zeegrasweiden tot de meest bedreigde habitats op onze planeet. Als deze grassen verdwijnen, komt niet alleen een grote hoeveelheid opgevangen koolfstof weer vrij maar ook de enorme hoeveelheid suiker. Er is ons, bewoners aan de Middellandse Zee en elders, dus veel gelegen aan het gezond houden van dit ecosysteem en het in stand houden van de populaties van plankton, vissen, koralen en andere organismen. In Nederland nam Rijkswaterstaat dit jaar het herstel van zeegras over van Natuurmonumenten. Het inzaaien van zeegras in de Waddenzee is in maart 2022 begonnen. 

Een ander artikel dat recent mijn aandacht trok, stond in het FD en is getiteld ‘Het kunstrif als ecologisch businessmodel’. Met zeeën en oceanen gaat het niet best zoals eenieder weet. De temperatuur van het oceaanwater bereikte vorig jaar wereldwijd een recordniveau. Dat maakte het klimaatpanel van de VN deze maand bekend. Een dergelijk dubieus record geldt ook voor de verzuring van het water. Dat is fnuikend voor koraalriffen in zuidelijke streken maar ook voor het leven in kouder water (zoals bijvoorbeeld de Waddenzee).

Mijn liefje en ik prijzen ons gelukkig dat we een aantal van de mooiste koraalriffen ter wereld nog in goeden doen zagen. Die uitjes behoren tot de mooiste ervaringen van mijn leven. Dat is geen verwonderlijke uitspraak voor  iemand die met zwemvliezen tussen de tenen werd geboren... Vrouw van Atlantis! We lagen in de Rode Zee en het nationaal mariene park van Bonaire, bezochten het Great Barrier Reef van Australië meermalen, het Belize Barrier Reef en Rainbow-rif van Fiji en koraalriffen in de Indonesische archipel. De riffen die hier voor de kust liggen, blijven daarbij ver achter qua kleur en verscheidenheid maar ook die zijn een snorkeltje waard, wat mij betreft. Dit type ecosysteem lijkt klaar met ons mensen, zelf ben ik nog lang niet klaar met de onderwaterwereld. Een reis naar snorkelwalhalla Raja Ampat (het Indonesische deel van Nieuw-Guinea) staat hoog op mijn reiswensenlijst.   

Kunstriffen zijn een effectieve methode om ecosystemen te herstellen, ze kunnen het onderwaterleven gezonder maken. Van Zuidoost-Azië tot de Verenigde Staten en Europa: kunstmatige riffen worden al eeuwen aangelegd. Ketut en andere werkloze bewoners van Noord-Bali zaten tijdens de coronapandemie verplicht thuis en konden een beetje inkomen genereren voor hun families door mee te doen aan een project waarbij men blokken beton in de Balizee plaatste. Dit soort riffen met beton als basis worden aangelegd om daar de biodiversiteit te vergroten. Daarmee wil men ecotoerisme aantrekken. Dit conservatieproject was van toepassing op de wateren van Temukus, Tukad Mungga en Baktiseraga. Daar bestaat de zee uit zand, zeegras, koraal, puin, rifhelling en intergetijdengebied. Het was zwaar werk maar Ketut was blij met zijn bijdrage, in meer dan één opzicht! 

Beton als basismateriaal voor een rif is echter een minder natuurlijke oplossing. Kunstmatige riffen mogen namelijk niet te hard zijn maar zeker ook niet te zacht. Ze moeten niet te snel afbreken maar ook niet te langzaam. Er zal dan ook nog veel moeten worden geëxperimenteerd met materiaal. Tegenwoordig worden hiervoor vooral bioplastics gebruikt.

Nederlandse ondernemers en wetenschappers sprongen enthousiast op deze trein. ReefSystems is een veelbelovende Amsterdamse start-up. Het bedrijf is ontwikkelaar van een soort holle legoblokken die met bout-moerverbindingen eenvoudig aan elkaar kunnen worden bevestigd. Zo kunnen ze een groot, complex kunstmatig rif vormen met schuilgelegenheden en voortplantingsgebieden. Reefy is een Delftse start-up (van de TU). Dit bedrijf ontwikkelt biologisch kunstkoraal dat volledig circulair en biologisch afbreekbaar is. Beschadigde natuurlijke koraalriffen in onder meer Indonesië en Mexico worden er al mee gerestaureerd. Bedrijf Modular Sealife System (MOSES) richt zijn pijlen vooral op vernieuwende productontwerpen. Werknemers van dit bedrijf ontwerpen liever objecten die de natuur helpen dan weer een mooie lamp. Ze werken in zeeprojecten vaak samen met ReefSystems. 

Geïntegreerde riffen zijn de toekomst. Golfbrekers, windparken en havens zijn middelen om het leven in zee te bevorderen. Integratie met deze bestaande soorten infrastructuur lijkt logischer dan steeds maar weer alles nieuw te bouwen op zee. Kunstriffen aansluiten op bestaande bouwplannen is dan ook een goed idee. 

De lunch aan het strand was deze keer zeer geanimeerd, gezellig en smakelijk. Ramón kwam ons nog even persoonlijk begroeten. De lucht was strakblauw, de zee oogde prachtig. Inmiddels bekeek ik een jonge posidoniaweide onderwater met eigen ogen. Het zwemseizoen is weer begonnen!

 

woensdag 25 mei 2022

Gerechten uit de wereldkeuken

Illustratie: Thomas Nondh Jansen
Het is alweer lang geleden dat ik voor het laatst blogde over koken. Dat neemt niet weg dat het (bijna) elke dag gebeurde in Huize Barefoot. We bereidden gerechten voor uit bestaande en nieuwe kookboeken, uit het hoofd en de losse pols. We varieerden op bestaande thema´s, onder andere met seizoensproducten als de Spaanse witte asperges uit Navarra. Naast de traditionele versie met ham en eieren maakte ik een versie met gepofte knoflook (geprakt in de botersaus) en knapperig spek. Ook kochten we onlangs een grote zak Panko; dit is Japans broodkruim waarmee je gerechten knapperig maakt. Je kunt het toepassen op groenten, vlees & vis. Eerst bestuif je een ingrediënt met bloem, dan met geklopt ei en tenslotte dep je het in de panko. Het voegt meer toe dan gewoon broodkruim. 

In de afgelopen periode deden gulle gevers ons twee kookboeken kado. Ze hopen er een graantje van mee te pikken en daarin geef ik ze geen ongelijk. Er is weinig leuker dan koken voor vrienden die, net als wij, houden van culinaire uitstapjes op het bord. 

Het ene boek heet ‘Verrukkelijk Rome’ en staat bol van de authentieke hedendaagse Italiaanse gerechten, het andere is getiteld ‘OTK’, Ottolenghi's Test Kitchen. Dat zijn veel keukens in één keuken! Het Italiaanse receptenboek is van de in Rome geboren en getogen culinair recensente en food blogger Eleonora Galasso. Na jarenlang te hebben gewerkt als journaliste opende zij in 2010 de deuren van een ondergronds restaurant in het kloppend hart van de hoofdstad. Dat herhaalde ze daarna in Londen en Parijs. Uit dit smeuïge boek bereidde ik inmiddels de rustieke hartige taart met (verse) artisjok, erwten en ham, citroen (uit eigen tuin!) gevuld met tonijncrème, krokante lamskoteletjes met bloemkool en een hartige aardappel-sinaasappeltaart, gegratineerde penne uit Campolattaro, kip op Romeinse wijze met paprika, gestoofde artisjokken op Romeinse manier. Galasso inspireerde mij weer bruschetta´s te maken als voorgerecht bij een Italiaanse maaltijd. Als eerstvolgende gerecht staat witte visfilet (zeeduivel of anders) op het menu; met citroen, venkel en snijbonen, in een dressing van walnoot en mango. De vis moet nog worden gekocht, de rest ligt te wachten in koelkast en voorraadkast.

De Israëlische chef en kookboekenschrijver Yotam Ottolenghi stelde met zijn team het OTK-boek samen, voor vernieuwende gerechten uit de voorraadkast. Dat is een trend die ik reeds bij anderen bespeurde, onder andere bij zijn Nederlandse collega Yvette van Boven. Ook haar leuke boek ‘Van Bovens Leftovers’ draait hierom. Ottolenghi's gerechten zijn bewerkelijker dan die van Van Boven maar het resultaat mag er zijn als je van de gerechten uit het Midden-Oosten met een twist houdt. Zijn super-de-luxe aardappelsalade bereidde ik als eerste. Dit is een variant op de klassieke Iraanse aardappelsalade, zo las ik in het boek. In dit geval gaat het om aardappelpuree vermengd met geraspte gekookte eieren, en mayonaise-joghurt-citroensap. Daar bovenop strooi je fijngehakte augurken, bieslook, dragon, korianderzaad, sesamzaad, chilivlokken, zout en peper. In het oorspronkelijke gerecht zitten ook erwten. Deze peulvrucht is wereldwijd aan een opmars bezig. Mijn liefje, potato head bij uitstek, vond het heerlijk maar die kun je 's nachts wakker maken voor elke aardappelsalade. Het zijn twee inspirerende kookboeken voor de kookliefhebber.   

Vorige week kwam de van origine Asturische chef-kok José Andrés weer in de publiciteit. Deze geboren Spanjaard woont en werkt in de Verenigde Staten. Vorig jaar blogde ik voor het eerst over hem. José Ramón Andrés Puerta (1969) zoals zijn volledige neem is, ging als jongeling naar een kookschool in Barcelona en werd daarna leerling in restaurant elBulli. De wereldberoemde chef van dat sterrenrestaurant, Ferran Adrià, was destijds zijn mentor. Als 18-jarige emigreerde Andrés naar de VS met 50 Amerikaanse dollars op zak. Hij is inmiddels genaturaliseerd Amerikaan, bezit 30 restaurants en doet wereldwijd aan goede doelen. Zo is hij oprichter van World Central Kitchen, een non-profitorganisatie die zich inzet voor de bestrijding van honger bij wereldwijde natuurrampen. (Hij krijgt het steeds drukker!) Deze chef veranderde recent de naam van Russische salade op de menukaarten van al zijn restaurants. Die salade kennen we hier als ensaladilla rusa (in Nederland als huzarensalade). Voortaan heet die bij hem Salade Kiev of Oekraïnse salade. 

Wij maakten daarna een ommetje in de eigen woonwijk en streken neer bij Claudia voor een tapa en een drankje. Haar grootmoeder, moeder en zij beheren al jarenlang het familierestaurant Mediterráneo. Toen ik een ensaladilla ukraína bestelde, keek ze mij met grote ogen aan. Die had ze niet op de kaart staan... “Jawel”, zei ik met een knipoog, “die tapa noemden we vroeger ensaladilla rusa!” Ze kon erom lachen. Die oude-vertrouwde variant heeft ze wèl op de kaart. En hoe! Haar grootmoeder maakt deze salade al haar hele leven en dat proef je. Mijn liefje bestelt er doorgaans eentje zonder ansjovis, ikzelf wil er graag eentje mèt. In de wandelgang worden die hier ‘bicicleta’ en ‘marinera’ genoemd. 

Onlangs werd de Top50 van beste restaurants ter wereld geopenbaard. Drie ervan zijn gevestigd in Colombia. Ook de beste vrouwelijke kok ter wereld komt daar vandaan. Ze heet Leonor Espinosa (1963), werd geboren in de stad Cartagena de Indias (op de lijst van UNESCO-Werelderfgoed), studeerde Economie en zat op de Kunstacademie. Espinosa is niet opgeleid tot kok, leerde zichzelf koken, vond haar creativiteit tussen de potten en pannen en opende haar eerste restaurant in 2007 in hoofdstad Bogotá. 

Het concept van Espinosa's restaurant ‘LEO’, een verantwoorde, circulaire en duurzame keuken die ze zelf ‘cycle biome’ noemt, begon daar 15 jaar geleden. Ze besloot naar alle uithoeken van haar land te reizen om de geheimen van de lokale gastronomie te ontdekken. Zo vond ze inspiratie, voorouderlijke technieken en inheemse ingrediënten. Die komen uit het Amazonegebied, het Andes-gebergte,  de oceaan en zee. In 2017 werd Espinosa verkozen tot beste kok van Latijns-Amerika en nu stapt zij dus het wereldtoneel op.

Met haar dochter Laura Hernández Espinosa richtte ze tevens een non-profitorganisatie op, genaamd  ‘FUNLEO’, waarmee ze inheemse gemeenschappen ondersteunen. Ze verzorgden meer dan 120 creatieve gastronomie workshops/laboratoria gericht op culinaire innovatie, ontwikkeling van culinaire producten en verbetering van voeding in kwetsbare gemeenschappen, voornamelijk landelijke, inheemse en Afro-afstammelingen. Ze organiseerden 26 workshops gericht op duurzame landbouwpraktijken, voornamelijk voor jongeren en kinderen en vormden meer dan 90 commerciële allianties tussen kleine producenten en restaurants in Bogotá. Door deze allianties steeg het gemiddelde inkomen van de betrokken gezinnen sinds 2008 met 30-50%. In 2017 ontving Espinosa de Baskische Culinaire Wereldprijs voor haar innovatieve werk met deze fundatie. We sloegen adres van het restaurant op (in de wijk Chapinero van de Colombiaanse hoofdstad).

Het is extra interessant omdat we achter de schermen bezig zijn met voorbereidingen voor een eventuele overwintering in Colombia. De pandemie onderbrak deze jaarlijkse reisgewoonte maar we pakken die draad aan het einde van dit jaar graag weer op. We zouden een tijdje willen verblijven in Bogotá en daarna aan een langzame rondreis door het land willen beginnen. Naar het zuiden en naar Medellín met openbaar vervoer. Dan vliegend naar Cartagena de Indias in het hoge noorden om vervolgens nog even aan Colombia´s Caribische kust te blijven hangen. Het plan is pril en kan nog door van alles afketsen. (Een nieuwe coronavariant niet in de laatste plaats...) Er zijn momenteel presidentiële verkiezingen in het land en die maken de spanningen voelbaar. Bovendien was er onlangs nog een gewapende actie in een deel van het land door een beruchte drugsbende. We zien wel. We zullen ook aan een Plan B werken. Maar als we er gaan overwinteren, gaan we zeker vroegtijdig reserveren in de Sala de Leo!


zondag 22 mei 2022

Altijd de pineut

Onlangs zag ik een interview met de Oekraïense Karina die met twee jonge kinderen en haar moeder de oorlog in haar vaderland ontvluchtte en terechtkwam in Nederland. Zij vertelde over een pubermeisje dat ze op haar vlucht ontmoette. Zij was 14 jaar en zwanger. Bezwangerd door Russische soldaten. Ze bleek een week lang door meerdere mannen te zijn verkracht. Er komen steeds meer verhalen naar buiten over verkrachtingen door soldaten van het Russische leger. Op tv hoorde ik moeders en grootmoeders vertellen hoe ze hun dochters en kleinkinderen verstopten om verkrachting door de agressor(s) te voorkomen. Ik zag het met natte ogen aan. Daarna kwam de woede. Mijn bloed kookte ervan!

Oekraïense meisjes en vrouwen die het overkwam en die naar Polen vluchtten, hebben er een probleem bij. In dat land is abortus illegaal; in hun eigen vaderland overigens niet. 

Verkrachting van meisjes en vrouwen vindt helaas in elke oorlog plaats. Deskundigen menen dat deze misdaad vaak niet gebeurt uit lust of behoefte aan seks (al komt ook dat veelvuldig voor). Nee, veelal zit er een heel specifiek idee achter deze oorlogsmisdaad. Als iemand wordt gedood, rouwen nabestaanden om die persoon en daarin komt een gemeenschap samen. Verkrachting gaat gepaard met stigma en schaamte (het kind van de vijand dragen) en dat drijft juist een wig in een leefgemeenschap. Zelfs verhalen over verkrachtingen zijn al effectief. Die kunnen zorgen voor ontvolking van een gebied; vrouwen en hun kinderen vlucht namelijk voor de dreiging die ervan uitgaat. Tijdens oorlogen wordt verkrachting ingezet als vorm van genocide met als doel de vernietiging van een hele gemeenschap. We kennen verkrachting ook als vorm van etnische zuivering (denk aan Rwanda). Hoe sterk we als vrouwen ook zijn, op dit punt zijn we zeer kwetsbaar.

Christina Lamb, de ervaren Britse buitenlandcorrespondente van The Sunday Times, schreef er een boek over. Verkrachting noemt zij “de meest verwaarloosde oorlogsmisdaad van de Conventie van Genève van 1949”. Deze misdaad wordt zelden vervolgd, er wordt zelden over geschreven. Haar boek ‘Our Bodies, Their Battlefields’ (2020) was een van de eerste, uitgebreide onderzoeken naar seksueel geweld als opzettelijk (oorlogs)wapen, gebruikt om terreur en vernedering te veroorzaken. De verhalen zijn gruwelijk maar ze moeten worden verteld. 

Het is niet voor het eerst dat Russische soldaten zich schuldig maakten aan verkrachting in oorlogstijd. Een van de donkerste periodes uit de militaire geschiedenis van het land is de massaverkrachting van Duitse vrouwen door mannen van het Rode Leger, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het overkwam baby´s, meisjes, moeders, grootmoeders, zwangere vrouwen en nonnen. Dit drama staat bekend als het Metgethen-bloedbad van 1945. Maar het zijn niet alleen Russische militairen die het deden en doen. 

Ik moest denken aan het gezang van Amerikaanse mariniers in Vietnam: “this is my rifle, this is my gun, this one is for fighting, the other is for fun”. Hun hand ging dan van hun wapen naar hun kruis. Regisseur Stanley Kubrick gebruikte het in zijn film ‘Full Metal Jacket’. Japanse soldaten verkrachtten vrouwen tijdens het bloedbad van Nanking (China, 1937-1938), mannen van de Duitse Wehrmacht deden het aan het Oostfront, Nederlandse militairen deden het tijdens de ‘politionele acties’ in Nederlands-Indië, Afrikaanse soldaten deden het tijdens de burgeroorlogen in Congo, ISIS-militanten deden het met Yazidi-vrouwen, en ga zo maar door. 

Lichtere kost maar evengoed hot topics van dit moment zijn abortus, menstruatieverlof en maandverbandarmoede. Stuk voor stuk kwesties die in de eerste plaats vrouwen aangaan maar vaak door mannenstemmen worden gedomineerd.  

In de Verenigde Staten dreigt momenteel de landelijke afschaffing van het recht op abortus. Een concept-besluit dat door leden van het Amerikaanse Hooggerechtshof werd opgesteld, lekte uit. Daardoor weten we dat het conservatieve deel van dit gremium van rechters overweegt om het federale recht van vrouwen op abortus af te schaffen. (Het gaat om het alombekende Roe v. Wade dat al 50 jaar bestaat.) De vermaledijde president Trump stelde tijdens zijn regeerperiode drie oerconservatieve rechters aan -twee mannen en een vrouw- en dat lijkt zich te gaan wreken tijdens Bidens regeerperiode.

Sindsdien gaan Amerikaanse vrouwen de straat op en dat is zeer terecht. De bekende feministische Canadese schrijfster Margaret Atwood dacht dat ze met haar dystopische boek ‘The Handmaid’s Tale’ (1985) fictie schreef. (Het vervolg op dit boek ‘The Testament’ verscheen in 2019.) Niets is minder waar. Reproductieve rechten van vrouwen staan centraal in de recente ophef in de VS maar slechts één kant van de medaille wordt belicht: het recht om af te zien van het baren van een kind. Maar het gaat veel verder, volgens Atwood. In Amerika bestaat nog steeds een diepgewortelde traditie dat de voortplantingsorganen van de vrouw niet van haar zijn maar van de staat. Maar geen andere persoon dan de vrouw in kwestie beslist over het begin van leven of het einde van een zwangerschap. Het is haar lichaam, zij heeft het laatste woord.

Voor de goede orde: pas begin van dit jaar werden ook in Nederland de verplichte vijf dagen bedenktijd voorafgaand aan een abortus geschrapt. Alsof een zwangere vrouw lichtzinnig tot abortus zou overgaan?! Zo´n patriarchale voorwaarde had al lang uit de Abortuswet moeten verdwijnen. Tweederde van het parlement ging met dit wetsvoorstel akkoord, nu moet de Eerste Kamer er nog over beslissen. Tja.   

Spanje wordt waarschijnlijk het eerste Europese land dat menstruatieverlof gaan instellen. Vrouwen met zware menstruatiepijn krijgen hier recht op verlof. Dat klinkt goed maar er zijn nog wel wat beren op de weg voordat het een feit is. De Ministerraad in Madrid zette afgelopen week het licht op groen voor dit type verlof maar dat moet nog door het Spaanse parlement worden goedgekeurd. Als dat gebeurt, krijgen vrouwen het recht om thuis te blijven op alle dagen waarop zij door menstruatie niet in staat zijn om te werken. (Een arts zal dat wel moeten bepalen.) Het verlof zal volledig worden betaald door de staat. 

Voor het einde van dit jaar wilde de Spaanse Minister voor Gelijkheid (Irene Montero) ook nog de BTW verlagen op alle producten voor persoonlijke hygiëne maar dat lijkt niet te gaan lukken. Het Ministerie van Financiën had bezwaren. Nu wordt daarop nog 10% belasting geheven en dat zou dan worden teruggebracht naar 4%. Het plan komt bij het opstellen van de volgende begroting weer op de agenda. In Spanje kan 22% van de vrouwen deze producten maandelijks niet betalen. In Nederland heeft 1 op 10 meisjes geen geld voor tampons en maandverband. Menstruatieproducten moeten voor iedere vrouw die het nodig heeft, beschikbaar zijn. In Nederland stelt het Armoedefonds daarom gratis producten beschikbaar via lokale hulporganisaties en andere laagdrempelige instellingen. 

Mijn liefje en ik vroegen ons als puber af waarom wij dit maandelijkse gedoe moesten ondergaan. We wisten beiden al vroeg dat we ons niet wilden vermenigvuldigen en nooit zouden bevallen. Ons levensgeluk zou ook niet afhangen van een man. Bovendien waren (zijn) er al zoveel kinderen op de wereld. Waarvoor hadden wij die voortplantingsorganen dan nodig? Konden we niet worden vrijgesteld van die maandelijkse cyclus en de pijn? Vaak lag ik kromgetrokken als een garnaal op de bank of in een warm bad, happend naar adem. Het leek of er messen in mijn onderbuik werden gestoken. Mijn liefje onderging iets dergelijks. Een medische ingreep wilden we niet. Een vroegere vriendin, arts Angela, huldigde het standpunt dat je niet moet snijden in gezond vlees. Dat waren we roerend met haar eens. Nog steeds. 

Dat we beiden veel klachten ervoeren en dat die maandelijks maximaal aanhielden -doorgaans een volle week- is geen toeval. Veel meisjes en vrouwen hebben last van menstruatieklachten. Een vrouw menstrueert gemiddeld 2.700 dagen van haar leven. Laat dat even op je inwerken... Ze-ven-en-twin-tig-hon-derd-da-gen lang! Dat komt neer op bijna 7.5 jaar bloeden in een vrouwenleven. Wetenschappelijk onderzoek hiernaar is schaars en de bevindingen lopen nogal uiteen maar wel is bekend dat ruim de helft van de vrouwen maandelijkse pijn ervaart tijdens de menstruatie. Volgens het Amerikaanse College voor Verloskundigen en Gynaecologen zijn de krampen voor 5-20% van de vrouwen zo heftig dat die het dagelijkse leven verstoren.

En dan het ongemak. De momenten waarop we op het werk of een feestje, in de auto, trein of het vliegtuig werden overvallen door het bloeden en opgelaten de ‘schade’ probeerden te beperken (trui om onderkleding, plastic zak op stoel en  andere improvisaties), zijn op de vingers van vele handen te tellen. Ik herinner mij ook tassen vol menstruatieproducten die meegingen op reis; of het nu voor plezier of zakelijk was. Om over de kosten van al die producten maar te zwijgen. We menstrueren gemiddeld 40 jaar lang dus reken maar uit. Van die duizenden euros kun je veel leuke(re) dingen doen! Oud worden is evenmin gemakkelijk en zelfs de overgang gaat bij vrouwen gepaard met kwalen maar toen de menstruatie stopte, voelde dat voor mij als een zegening.  

 

woensdag 18 mei 2022

Met Truitje naar een vogeluitje

Onlangs trof ik in een Nederlandstalig vogelblad een verwijzing aan naar een website met interessante vogelgebieden in Europa. Het adres bleek niet te kloppen maar na enig zoekwerk vond ik het alsnog; de site heet niet birdplaces maar ‘birdingplaces.eu’. Als je een bijzonder vogelgebied zoekt of je wilt weten wat er in jouw omgeving valt te ontdekken, kun je op de kaart van Europa naar drie categorieën zoeken: leuk als je in de buurt bent (donkerblauw), het omrijden waard (groen), mag je niet te missen (rood). Zo´n rood gebied bleek op korte afstand van mijn woonplaats te liggen. Het betreft de Salinas del Rasall in regionaal natuurpark Calblanque (provincie Murcia).

Nu wil het toeval dat datzelfde Calblanque recent door The Guardian werd verkozen tot een van de vijf mooiste stranden van Spanje. We kennen het goed, niet in de laatste plaats omdat we er elk zomerseizoen langskomen om te gaan snorkelen in de wateren rond de verderop gelegen Cabo de Palos. Calblanque bezochten we een aantal malen, samen en met vrienden. Je vindt er fraaie baaien in een uitgestrekt en gevarieerd duingebied.

Wat nieuw was voor mij, was de verwijzing naar plaatselijke zoutpannen waar zich grote groepen vogels zouden ophouden. Ik downloadde een lokale map met daarop de salinas en een interessant ogend wandelpad, ‘Gran Recorrido GR-92’. Het aardige van dit pad is dat het van de grens met Frankrijk tot aan Tarifa in het uiterste zuiden van Spanje loopt, vier autonome regio´s doorkruisend. We hadden weer zin in een vogeluitje dus het plan was snel gesmeed. Met een restje pannenkoeken van de dag ervoor en flesjes drinkwater in de rugzak, camera en verrekijker om de schouders. Daar gingen we, de huid goed beschermd met zonnebrandcrème en in onze UV-shirts. 

We reden in de richting van La Manga en namen afslag 10 op de RM-312. Het eerste dat daar opviel, was de mooie toegangsweg tot het park met grote struiken bloeiende lavendel aan beide zijden. Vervolgens passeerden we borden waarop werd gewaarschuwd voor de aanwezigheid van slangen, hagedissen en andere wilde dieren in het gebied. Niet omdat ze gevaarlijk zouden zijn voor de mens maar opdat wij ze niet zouden doodrijden. De geplaveide weg ging over in een grindpad dat leidde naar de zoutpannen. Dat bleek afgesloten. Een agente van de Milieudienst legde ons ter plaatse uit dat er werkzaamheden werden verricht op de route. We mochten niet verder. Je wilt niet weten hoe vaak ons dat reeds overkwam op onze reisjes en reizen in de wereld! Konden we omrijden om bij de salinas te komen? Dat wist ze niet. Wellicht dat route B ons daar bracht. Uiteindelijk kwamen we terecht op een grote (overdekte) parkeerplaats onder de bomen. Een nieuw en goed initiatief, zeker gezien de uitverkiezing van het gebied. 

In de buurt van Playa Larga parkeerden we de auto en gingen op zoek naar het wandelpad. Moesten we linksaf of rechtsaf? We zagen borden maar nergens een verwijzing naar de salinas. Welke voorbijganger we ook vroegen, niemand wist precies of de Camino de la Costa ernaartoe voerde. Zelf heb ik een broertje dood aan te ver lopen of omlopen. Net als ik houdt de gemiddelde Spanjaard niet per se van ver wandelen en de Spanjaarden die we in Calblanque tegenkwamen, uitgerust met koelbox, stoeltjes en parasol, kwamen voor het nabijgelegen strand; niet om vogels te kijken. Een jonge Spaanse vrouw wist wel te melden dat het gezochte pad met rode en witte strepen op palen en stenen staat aangegeven. 

We volgden ons instinct en liepen oostwaarts; aanvankelijk door een schaduwrijke strook met inheemse pijnbomen. Even later vonden we het juiste spoor. We leerden die dag proefondervindelijk dat de betekenis van rode en witte strepen op palen en stenen die een kruis vormen niet de juiste wandelrichting aangeven. Tja. 

We passeerden modderpoelen waar ons werd aanbevolen voorzichtig te zijn vanwege aanwezige amfibieën. Het krioelde er van de kikkervisjes en piepjonge kikkers. Maat 40 wandelschoen zou er in één pas honderd vermorzelen! Mijn liefje -die dag heette ze Trui- vroeg zich af hoe die poeltjes stand hielden. Recent viel immers geen druppel regen en de zon brandt al fel aan het firmament. Het kikkerbad dat daar natuurlijk moet ontstaan (met regenwater) was kurkdroog. Zelf denk ik dat natuurbeheerders die plekken van water voorzien zolang de kikkervisjes tot kikkers uitgroeien. Dat duurt ongeveer drie maanden. Sommige visjes hadden hun staart reeds afgeworpen en sprongen rond op piepkleine pootjes. In deze vroege fase kunnen jonge kikkers al boven- en onderwater leven. 

Wij wandelden op ons gemak over begroeide duingrond, kalksteen (duna fósil), rotsen, over houten planken en door rul zand. Zeer naar onze zin, ondanks de toenemende hitte. In het binnenland van de provincie heerste een hittegolf, de eerste van dit jaar en qua seizoen de allereerste in meer dan 40 jaar volgens de weerdeskundigen. Bij ons, in de provincie Alicante en langs de Middellandse zeekustlijn, was dat niet aan de orde. Op het wandeltraject langs het water bracht een zeebries verkoeling. Die dag had ik goede benen en dat maakte mij licht euforisch. Aan het begin van de coronacrisis, toen we tijdens de strenge lockdown wekenlang niet buiten de poort mochten, liepen we duizenden rondjes op het eigen terras. Daarbij liep ik een kwetsuur op aan het onderstel, die chronisch werd. Gedurende de vele wandelkilometers van deze dag voelde ik op geen enkel moment een scheutje pijn. Joehoe! 

Het natuurpark van Calblanque is heel mooi aangelegd en wordt goed onderhouden. De natuur had veel leuks voor ons in petto. Voortdurend schoten er salamanders voor ons uit. Ze waren goed te zien door hun rode staarten. Het gaat om de roodstaarthagedis, een middelgrote hagedissoort die voorkomt in de duinen van Spanje, Portugal, Marokko en Algerije. Onderweg zagen we op enig moment de vuurtoren van Cabo de Palos in de verte. Weldra wordt het ook weer tijd om daar te gaan snorkelen. 

Overal zoemden insecten, vlinders fladderden, krekels tjirpten. Er stond bloedrood zeekraal tussen het groen, er waren wilde rozen (rosa sempervirens) met hun bezoekers - tientallen duistere kevers, Griekse windhonden maar dan als plant (ballota) en bloeiend moerasrolklaver. Op zijn Cruijffiaans zou ik zeggen: je ziet van alles als je er oog voor hebt. Mijn vogelkennis groeit gestaag, mijn kennis van bloemen en planten is zeer gering. Nog steeds. Identificatie van het een en ander is dan ook met dank aan Google Lens. Een teer plantje trok mijn bijzondere aandacht. Het ging om de lathyrus tingitanus, een soort pronkerwt die mijn liefje al voor het tweede jaar in eigen tuin tot bloei probeert te brengen. Dit voorjaar lukte dat eindelijk. Ze staan hier nu mooi te zijn in wit, roze en donkerrood.   

In 2018 werden de zoutvlakten van Rasall na een initiatief van politieke partij Podemos weer tot leven gewekt nadat ze ooit in particuliere handen waren geweest. Het winnen van zout op traditionele wijze, zonder industriële methoden, door kleine boerderijen aan de kust was van grote ecologische, landschappelijke en culturele waarde. Bovendien leverde het een kwaliteitsproduct op, met als bijkomend effecten een grotere biodiversiteit en een vorm van ecotoerisme in het gebied, zoals vogels kijken. Goed gespot! 

Deze salinas bestaan uit drie soorten poelen: een plas voor de eerste wateropslag, de verwarmde en de kristalliserende plas. Tussen die poelen loopt een labyrinth van aan- en afvoerkanalen. Bij vloed spoelt zeewater het gebied binnen, zon en wind doen het water verdampen en zout blijft in verschillende stadia in de poelen achter. Rond september worden de zoutkristallen geoogst. Dat zou ik weleens willen aanschouwen. Dit gebied is sowieso een vervolgbezoek waard in een ander seizoen. De kleur van de poel geeft de fase van het eindproduct aan. De poel met de meeste bacteriën en microalgen verkleurt het sterkst. Ik spotte een kleine zilverreiger met pluim op de kop in de vieste poel. De vogel liep statig door de dikke, geel-groene drab. In deze poelen zwemmen overigens Spaanse tandkarpers rond, een kleine endemische vissoort die met uitsterven wordt bedreigd. 

In en rond de zoutpannen zagen we tevens dunbek- en Audouins meeuwen (bijna bedreigd), kleine zwartkoppen (die zangvogels broeden hier), steltkluten (duizenden van deze waadvogels broeden hier), kuifleeuwerikken en boerenzwaluwen. Terwijl we in een van de uitkijkposten zaten, vloog een groepje bergeenden over. De foto´s van dit leuke uitje vind je in mijn webalbum, elders op mijn blog. Qua aantallen en soorten vogels was dit geen toptrip, qua omgeving wel. Een absolute aanrader.


zaterdag 14 mei 2022

Zeeën zitten vol verhalen

Nu het lenteweer hier definitief is doorgebroken, begint ook de zee weer naar mij te lonken! Het ziet er naar uit dat Spanje binnen een jaar officieel haar eerste volledig mariene natuurpark krijgt. Het land heeft al twee maritiem-terrestrische nationale parken: de Cíes-eilanden in Galicië en het eiland Cabrera op de Balearen. Maar geen van die twee is 100% marien. Het Canarische eiland El Hierro in de Atlantische Oceaan is dat wel. Dit meest westelijk gelegen eiland is een bijzondere bestemming; het staat dan ook op mijn almaar groeiende reiswensenlijstje. Ik heb er weer een! We zijn ook al bezig met voorbereidingen voor een langere overwinteringsreis aan het einde van het jaar maar die zijn nog pril. Geen idee hoe het de wereld en ons dit najaar en de komende winter zal vergaan met corona... 

El Hierro heeft uitsluitend natuurlijke systemen zoals diepzeekoralen en pelagische gebieden voor walvisachtigen en andere migrerende zeediersoorten. Het specifieke water waarom het gaat, heet Mar de las Calmas. Aan de zuidwestkant van het land tref je deze kalme wateren die bovendien warmer zijn dan die van de rest van deze Spaanse eilandengroep. 

Volgens het Wereld Natuurfonds (WNF) zijn er veel factoren die tot het behoud van dit gebied in zee leidden. De ruige kustlijn van vulkanische oorsprong heeft weinig geleden onder het eroderende effect van wind en zee. Door de geografische ligging, ver van de Sahara, zijn de wateren de warmste van de Canarische Eilanden. Massatoerisme ontbrak tot op heden op dit eiland, de El Hierro-bevolking heeft nog een traditionele levensstijl en de visserij geeft prioriteit aan het behoud van de natuurlijke omgeving. In de corridor die tussen Tenerife, El Hierro, La Gomera en La Palma loopt, is 40% van 's werelds mariene soorten te zien. De grote schepen die wel tussen Gran Canaria en Tenerife varen, passeren daar niet, dus het water is tevens vrij van verontreiniging. 

Tijdens de coronapandemie voeren er geen grote veerboten met passagiers naar de Canarische eilanden. Die onderbreking betekende dat een belangrijk project van rederij Fred Olsen werd stilgelegd. Het bedrijf wilde de eigen veerboten gaan voorzien van een systeem om grote zee(zoog)dieren in de wateren rondom deze eilanden tijdig op te sporen en te vermijden. De laatste keer dat een griend daar werd aangevaren, was in 2019. Het dier raakte dermate gewond (de staart lag er bijna geheel af) dat het ter plekke moest worden geëuthanaseerd. De noodzaak van herstart van dit project werd extra onderstreept toen onlangs wederom een aanvaring ontstond tussen een potvis en een veerboot van dezelfde rederij. De hogesnelheidstrimaran Bañaderos Express voer een walvis bijna doormidden. Elk jaar spoelen er aan de kusten van deze eilandengroep dierlijken aan met geamputeerde ledematen of dodelijke klappen als gevolg van botsingen met boten. Vooral in de lente, het trekseizoen van de grote walvissen.

Het doel van dit project is om het prototype van 2019 (een combinatie van thermische camera´s en sensoren) dit jaar verder uit te werken zodat het in 2023 in praktijk kan worden gebracht. Maar er is nog een lange weg te gaan voordat dit kan gebeuren. De rederij gaat in dit seizoen voorlopig met langzamere schepen varen en plaatst menselijke spotters op de schepen. 

Ooit had Mar Menor, de enige en grootste binnenzee van Europa op steenworp afstand van onze woonomgeving, kristalhelder blauw water. Door de druk van metaalwinning, illegale lozingen van afvalwater in omringende land- en tuinbouwgebieden en door toeristenactiviteiten werd dit bijzondere natuurgebied langzaam maar zeker vernietigd. Het is een terugkerend onderwerp in mijn blogs. Vanwege het buitengewoon regenachtige weer in maart zal het water van deze getroebleerde binnenzee naar verwachting heel vroeg in dit seizoen al een gebrek aan zuurstof vertonen, met massale vissterfte tot gevolg. Je ziet de groene soep weer ontstaan. Dat blijkt uit recente satellietbeelden van het Europese satellietnetwerk Copernicus (project ‘Sen2Coast’). Het observeren van zeeën en oceanen vanuit de ruimte noemt men operationale oceanografie. Zo kan men de chlorofyl- en troebelheid van groot water meten. Er komt helaas dus een nieuw drama aan als gevolg van voortdurende eutrofiëring, een van de ergste veroorzakers van de achteruitgang van de waterkwaliteit. 

Het Spaanse Instituut van Oceanografie startte recent een wetenschappelijk project dat tot doel heeft de kwaliteit van dit mariene ecosysteem te verbeteren aan de hand van de natuur zelf. Het wil nu een leger van platte oesters (ostrea edulis) gaan inzetten om het tij te helpen keren. Het Spaanse project heet ‘RemediOS’ en is gebaseerd op de filtercapaciteit van deze oestersoort; die kan  nitraten uit het zeewater verwijderen. Daarna zijn ze helaas niet meer eetbaar! Volgens de eerste berekeningen zouden in totaal 60 miljoen van deze schaaldieren nodig zijn om het hardnekkige vuil uit de Mar Menor te verwijderen. Deze tweekleppigen worden eerst gekweekt in gevangenschap op het land en later overgebracht naar faciliteiten waar ze zich kunnen aanpassen aan het mariene milieu en kunnen uitgroeien tot oesters van 2-5mm. Daarna gaat dit groeiproces verder tot de omvang die nodig is om deze vuilophaalfunctie in de binnenzee te kunnen vervullen. Ik ga dit project volgen. 

Spanje is het land met de langste maritieme geschiedenis ter wereld en gaat het  culturele erfgoed onderwater in kaart brengen, in opdracht van het Ministerie van Cultuur. Italië en Frankrijk gingen Spanje hierin voor. Deze landen gebruiken al heel lang een robot om de archeologische kaart van het onderwatererfgoed te maken. Maar beter laat dan nooit. Er kwam een nationaal fonds tot stand, met een bijdrage uit het Next Generation EU-fonds. Tot dusver bestaat er geen maritieme catalogus van schreepswrakken in Spaanse wateren en Spaanse schepen in internationale wateren. 

Onderwaterarcheoloog en professor Jaime Molina is werkzaam aan de Universiteit van Alicante. Momenteel nemen hij en zijn team deel aan de opgravingen van het Bou Ferrer-wrak, een schip uit de 1ste eeuw na onze jaartelling dat is gevonden op een kilometer voor de kust van Vila Joiosa. Het ligt op 30 meter diepte, met bijna 5.000 amforen waarin destijds wijn en olijfolie naar Rome werd vervoerd. Het is het grootste schip dat ooit is gevonden in de Middellandse Zee. Van dit wrak is geen documentatie aanwezig. Molina en zijn team onderzoeken alles met duikpak en -fles. Hij is ook enthousiast over een nieuw project waarover hij nog niet veel kon zeggen. Men detecteerde een gezonken galjoen dat op 80-100m uit de provinciekust ligt. Zijn team doet eerst onderzoek met zogenaamde side-scan sonar en laat daarna een robot te water die foto´s neemt. Op basis van honderden foto´s maken experts van de universiteit dan een 3D-model. Onderzoek op papier en onderwater zal voorlopig hand in hand gaan.

In totaal zou gaan om 1.500 Spaanse scheepswrakken, voor zover met nu weet. Om hun geschiedenis te beschrijven, is het nodig om kilometers dossiers door te kammen. Een team van vier technisch specialisten gaat 30 uur per week aan het overheidsproject werken, voor een salaris van 15.500 per persoon per jaar. Ze zullen hun zoektocht op papier beginnen in het midden van de 14de eeuw, tot 1850. De 18de eeuw was de eeuw met de meeste gezonken schepen. 

De reikwijdte van de papieren studie omvat zowel nationaal als internationaal grondgebied. Alle documentatie zal worden gedigitaliseerd. De naam van het schip, datum van zinken, de oorzaak, wie de kapitein was, de haven van waaruit het schip vertrok en de bestemming en de lading. Plus het gebied waarin het wrak ligt: naam en coördinaten van de zee of oceaan. Van elk scheepswrak zal daarnaast een uitgebreid rapport worden opgesteld. Over zes maanden dient men de database aan te leveren.  

 

woensdag 11 mei 2022

Meer of juist minder?

Afgelopen weekend videoappten we weer met onze mannetjes in Bali. Al maandenlang proberen we terug te schakelen naar een maandelijks in plaats van een wekelijks belprogramma maar de kereltjes vinden het geen goed plan. Op zondagochtend klinkt nog steeds de boodschap “we are ready!” door Huize Barefoot. En waarom ook niet?!

Deze keer bereidden wij een quiz voor. Het was een korte waarin dubbele punten vielen te winnen. We werken aan hun algemene kennisniveau (klinkt goed, he...) en willen vooral dat zij Engels praten. Een van de vragen was of Yuda kon uitleggen wat er in Oekraïne aan de hand is. Hij kwam er dermate goed uit dat hij een driepunter scoorde. Voor Damai hadden we de vraag of hij de volledige naam van de Russische boosdoener in het Kremlin kent. Hij kwam met Mr Poetin, Yuda scoorde extra punten met de toevoeging “Vladimir”. Het zijn zulke leuke kereltjes. Wij willen deze wekelijkse gesprekken zelf evenmin missen! 

We ontvingen ook nog breaking news. Damai, vijfdeklas hartenbreker, heeft een nieuw vriendinnetje. Clara is exit, Luna is in. Ze zit op zijn school, in hetzelfde jaar. (Volgens mij niet in dezelfde klas.) Yuda klapte uit de school met de mededeling dat er inmiddels wordt gekust. Na een kort lachsalvo meldde de jonge Casanova dat “he likes girl kissing”. Daarop zei ik “me too” en gaf mijn liefje een dikke pakkerd op haar wang. Dat leidde tot meer gelach. Nu is het in ons geval wel een vorm van bejaardenseks maar dat mocht de pret niet drukken.   

Binnenkort wordt ook Damai lid van het plaatselijke voetbalteam Soccer Kids. Eigenlijk is zwemmen zijn voorkeurssport maar omdat de zwemclub ver weg is, is de wekelijkse training (vroeg in de ochtend of juist laat op de dag) lastig te combineren met de overige activiteiten in dit gezin met vier jonge kinderen, waaronder twee peuters. Zeker als moeder Elsa er weldra weer alleen voor staat als ouder. De Balizee ligt op loopafstand van hun huis dus zwemmen doet hij regelmatig maar zwemtraining is van een andere orde. Als hij maar lekker bezig is en zijn energie kwijt kan.

Vader Ketut stapt deze week weer op een vliegtuig naar de Middellandse Zee. Daar wacht het schip van zijn Amerikaanse werkgever hem op en gaat hij aan boord weer een aantal maanden geld verdienen voor zijn gezin. Het leek alsof de kinderen minder last hebben dat papa weer weggaat... Dat was in vroegere jaren wel anders maar nu ze dagelijks kunnen videoappen is de heimwee en het gemis minder. Slimme Yuda dacht van de gelegenheid gebruik te kunnen maken met een voorstel. “Als papa naar Europa reist, kunnen jullie naar Bali komen”. We gingen er niet op in. 

Die baan legt hen geen windeieren. Het eigen huis wordt een steeds prettiger woonplek voor eenieder en moeder kan zich iets veroorloven voor de kids. Ook dat is leuk. Zeker in het noorden van Bali laat de werkgelegenheid sterk te wensen over. Dat is al jaren zo maar tijdens de coronapandemie werd het daar een drama voor vele individuen en families die afhankelijk (waren en) zijn van toerisme. 

Heel Zuidoost-Azië, dat wonderschone en boeiende (deel)continent, lag in de afgelopen twee jaren volledig op apengapen vanwege het wegblijven van toeristen. Uit gegevens van het, in Valencia gevestigde, bureau ForwardKeys dat wereldwijd onderzoek doet naar reistrends, blijkt dat boekingen voor internationaal luchtvervoer in Zuidoost-Azië eind maart van dit jaar 38% lager uitpakten dan in dezelfde periode pre-pandemie. Deze regio herstelt zich dus relatief langzaam van de coronacrisis. Maar hoop doet leven al zijn de tekenen niet overal hoopvol. In sommige landen van deze regio is het momenteel politiek en sociaal onrustig. Denk bijvoorbeeld aan de Filippijnen (recente presidentsverkiezingen), Indonesië (dat palmolie voorlopig voor de eigen bevolking reserveert om geen binnenlandse opstanden te krijgen) en Vietnam (harde economische klappen door covid-19). 

In de wekelijkse nieuwsbrief Bali Update las ik dat er in de maand april 305 internationale vliegtuigen aankwamen op de luchthaven van Denpasar; een stijging van 148% ten opzichte van de maand ervoor. De gouverneur van Bali rekende het door voor de statistieken (daarin is men goed): dat waren gemiddeld 2.222 passagiers per dag. Indonesië en Bali zullen zelf een plan moeten maken om de volgende crisis van deze orde en omvang beter het hoofd te kunnen bieden. Maar momenteel is de aandacht weer vooral gevestigd op de aantallen, niet per se op de ontwikkeling van nieuwe, duurzamere vormen van toerisme. 

Bali zal later deze maand gastheer zijn van de conferentie ‘The Global Platform for Disaster Risk Reduction’. Naar verwachting zal deze conferentie 4.000 deelnemers uit 193 landen naar het eiland brengen. Dit Global Platform (onderdeel van de VN) biedt gelegenheid aan de wereldwijde gemeenschap om samen te leren van de covid-crisis, successen en uitdagingen te evalueren bij het werken aan rampenrisicovermindering, en om de voortgang naar duurzame rampenbestrijding te versnellen. 

Ketuts werkgever heeft relatief kleine cruiseschepen in de vaart. De zes schepen van hun vloot kunnen elk gemiddeld niet meer dan 750 passagiers ontvangen. Ze staan zich vooral voor op luxe. Volgend jaar wordt een nieuw schip aan de vloot toegevoegd: de Seven Seas Grandeur. Dit schip wordt 224m lang en krijgt tien passagiersdekken. Op 26 november 2023 zal het haar maiden voyage starten in Barcelona en twee weken later eindigen in Miami. Even zag het eruit dat de cruisewereld niet zou herstellen van de coronapandemie maar er is wereldwijd toenemend animo om het cruisen weer op te pakken. 

Het grootste cruiseschip ter wereld, Wonders of the World (eigendom van Royal Caribbean International), legde in de afgelopen periode aan in de Spaanse havens Barcelona, Valencia, Palma de Mallorca, Cartagena en Malaga. Als we willen, zouden we dit schip deze week aan de horizon kunnen zien varen. Het steekt namelijk 72m boven de waterspiegel uit! Deze boot, 64 meter breed en ruim 360 meter lang, heeft een capaciteit van 7.000 passagiers over 16 dekken verspreid en een bemanning van 2.300 mensen. De cruisemaatschappij biedt  vakanties aan met routes naar 240 bestemmingen in 61 landen, op zes continenten. Het schip biedt een aantal noviteiten. Zo zorgen onder andere miljoenen bubbles tussen de romp van het schip en de zee voor een soepelere en efficientere vaart (en minder verbruik). Voorts is het 100% vuilstortvrij en wordt 90% van het drinkwater aan boord uit een eigen installatie aan boord verkregen (zout water wordt zoet gemaakt met behulp van omgekeerde osmose), in het kader van hun Save the Waves-programma. Dit schip is echter ook omstreden. Eenmaal aan de kade van een stad zou het overschakelen op electriciteit zodat de dieseluitstoot zou stoppen. Dat blijkt niet (overal) te lukken. Milieu-organisaties in Palma zochten de publiciteit met foto´s van het schip met donkerbruine rook uit de pijp... Tja.

Onlangs las ik in een Spaanse online krant tevens een artikel over het megaschip dat dienst doet als drijvende stad en in de jaren '90 van de vorige eeuw op de ontwerptafel ontstond: Freedom Ship. Het is varende waanzin, wat mij betreft! 

Het schip heeft een lengte van bijna 1.4km, een opbouw van 228m hoogte (hoger dan keizertoren La Giralda van Madrid), heeft 25 verdiepingen, met straten, huizen, winkels, kantoren en hotels. Het zou 100.000 passagiers kunnen vervoeren, dat zijn meer bewoners dan Benidorm heeft! Een grote urbanisatie op volle zee. Het doel is om eenmaal per drie jaar rond de wereld te varen. Dit eilandschip zou 70% van de tijd niet in de buurt van steden vertoeven, volgens plan. Gezien de enorme afmetingen zal het sowieso nergens kunnen dokken maar daarop vond de Amerikaanse ontwerper een antwoord. Hij voorziet een baan op het dak voor het opstijgen en landen van turbopropvliegtuigen (maximaal 40 personen). Nergens op de wereld bestaat er momenteel echter een rederij die zo´n gedrocht in een binnenruimte kan bouwen. De kosten voor de bouw worden geschat op ongeveer USD$9.000-10.000 miljoen Amerikaanse dollars. Zoveel geld heeft zelfs Elon Musk niet (meer) op zijn bankrekening staan. Dus hoe realistisch is dit? 

Graag zou ik nog een keer een bootreis om de wereld willen maken; daar ben ik eerlijk over. Ik vind cruisen leuk en zou het nog best een keer lekker lang willen doen. Mijn liefje en ik bevoeren alle oceanen en menige zee. Maar cruiseschepen behoren tot de meest vervuilende transportmiddelen ter wereld dus het is bepaald nog geen duurzame manier van reizen. Om over de CO2-afdruk van Freedom Ship maar helemaal te zwijgen! Daarom lijkt de bouw van deze gigant geen goed plan; dat kan voorgoed de la in.

 

vrijdag 6 mei 2022

Mei-ei-joechei!

Nederland en Denemark vierden gisteren hun bevrijding, wij werden in dit deel van Spanje eindelijk bevrijd van onstabiel weer. De lente brak definitief aan. Joehoe! Nadat ik een recente uitzending zag van de Avondshow van cabaretier Arjen Lubach over het afschaffen van de paardensport twijfelde ik even. Moest de titel van deze blog ‘Formule Eend’ worden? Lubach hield een vurig pleidooi voor het niet langer gebruiken van dieren voor sport. Hij vindt dat niet meer kunnen. We namen toch ook afscheid van hondbal, fretminton, slanglaufen en polstokstaartspringen?! Seriously amoosing! (Zelf draai ik mijn hand ook niet om voor een woordgrap...) Maar wat te denken van de inzet van dieren als wapen in een oorlog? Dat is dan helemaal uit den boze! Denk aan Poetins dolfijnen en beluga´s in de oorlog tegen Oekraïne. Tja. 

Mijn eerste serieuze vriendinnetje gaf mij jaren geleden het boek ‘Eend voor eend’ kado van Guus Kuijer. De auteur gluurde twee jaar lang naar eenden in zijn woonomgeving. Het leverde een rijk geïllustreerd, grappig en leerzaam boek op over het gedrag van eenden. Woerd Jaap wordt verliefd op Gerdien. Zij droomt op haar beurt van verre reizen, avontuur en stoere mannetjes; niet van een saaie, tamme eend als Jaap. Maar de aanhouder wint. Samen krijgen ze op een dag wel 13 kleintjes. Woerd Kareltje wordt verliefd op Hendrik maar die wil niets van hem weten. Hij laat de afgewezene aantobben met zijn verdriet. (Dat bleek profetisch te zijn voor mijn eigen relatie toentertijd!) Sindsdien weet ik dat bij deze vogels alles om de liefde draait, het niks uitmaakt dat je als eend soms een beetje dom doet, dat driehoeksverhoudingen vaak voorkomen in de eendenwereld en heel veel andere grappige feiten. Het zijn net mensen... Woerden kwaken bijvoorbeeld niet zoals vrouwtjeseenden, zij maken een soort kreuntjes. 

Destijds wisten boeken over vogels mij al te bekoren. Tijdens ons recente bezoek aan Nederland gaf vriend Ger mij het compacte naslagwerk ‘Vogels’ kado, over bijzondere vogels en Nederlandse vogelgebieden, lenteballetten, reddende vlotten en andere verrassende vogelweetjes. Vorige maand kwam een nieuw boek uit van geniale vogelman en wereldrecordhouder vogelsoorten kijken in één jaar (6852): Arjen Driehuis. Het is getiteld ‘Zomergasten, doortrekkers en overwinteraars’. De titel laat niets aan de verbeelding over. De Waddenzee en de Rijndelta zijn in Nederland van groot belang voor migrerende steltlopers, weilanden en waterpartijen bieden iedere winter een onderkomen aan miljoenen ganzen en eenden. Zijn nieuwe boek staat op mijn Moederdag-wensenlijstje. Deze vogelaar meent overigens dat vogelen een soort Pokémon Go voor volwassenen is. En de eigen tuin of balkon is het beste vogelgebied om in te beginnen. 

Vandaag begint in Nederland de Nationale Vogelweek die tot 15 mei duurt. Het zal geen (regelmatige) lezer verbazen dat ik bij vogelgriep niet vrees voor de mogelijke gezondheidsgevolgen voor muzelluf maar daarbij vooral denk aan het lot van deze en andere gevederde vriendjes. In Nederland werden dit jaar al 2.000.000 dieren geruimd vanwege deze ziekte. (Het gaat daar om teveel kippen te dicht bij elkaar op de verkeerde plekken in het land, wat mij betreft.) Ook Frankrijk en Spanje kregen dit jaar te maken met aviaire influenza. In mijn tweede vaderland komt het vooral voor in de zuidelijke provincies Huelva en Sevilla. Vogelgriep is een ziekte die ook voor eenden dodelijk kan zijn, wild en tam. 

Onlangs ging ik weer eens met zoomlens en vogelgids naar natuurpark Lo Monte, op steenworp afstand van ons huis. Het is een klein maar fijn watergebied, regelmatig bezocht door bijzondere eenden. Daar zag ik een paar jaar geleden voor het eerst de eend met de blauwe snavel; tot mijn grote verbazing  witkopeend genoemd. Het mannetje ontbrak deze keer maar een vrouwtje zag ik daar wel ronddobberen. Aangezien eenden nauwelijk alleen leven, vermoed ik dat Jaap of Karel zich schuilhield. Ook een grote groep tafeleenden, mannetjes en vrouwtjes, leken het goed met elkaar te hebben. Zelfs  de meerkoeten waren vreedzaam. Doorgaans gaan mannetjes en vrouwtjes, met of zonder kleintjes, op iedere andere watervogel af. Het wemelde er deze keer van de vogelkindjes. Jonge dodaars, meerkoeten, piepjonge wilde pijltjes en pullekes. Zoet! 

In de woonwijk vliegen al ruim een jaar twee slechtvalken rond. Soms zien we ze gaan, doorgaans horen we ze krijsen in de nacht. Dat geeft een huiselijk gevoel. Ze behoren tot de snelste roofvogels ter wereld. Slechtvalken komen hier het gehele jaar voor. Het vrouwtje is forser dan het mannetje. Tijdens een recente wandeling door de buurt zagen we ze voor het eerst kortstondig op elkaar zitten. Ook in die familie wordt dus hard gewerkt aan nageslacht. Toen we op een middag op eigen terras van de zon genoten, was ik in de gelegenheid betere foto´s te maken. Deze prachtige roofvogel streek neer op de Spaanse tv-antenne van onze Madrileense overburen Guillermo en María Victória. (Zij komen begin juni weer naar hun vakantiehuis aan de kust; vergezelgd door de jongste telg in de familie: hun vorige maand geboren kleindochter Alejandra.) 

Het leek te gaan om het vrouwtje slechtvalk. Ik herkende de vogel vooral aan de witte wangplek. Er stond een beetje wind en af en toe waaide haar bonte verenkleed op. Met haar klauwen strak om de metalen ondergrond, zat de vogel als volleerd  evenwichtskunstenaar hoog boven de grond. De slechtvalk is een machtige jager in de lucht die met snelheden tot 300km per uur op een prooi kan duiken. Die wordt al in de lucht gedood, ook  indrukwekkend. De vogel in kwestie liet zich lang bewonderen. Slechtvalken houden ervan heel lang stil te zitten op een hoge plek. 

De lente is zo´n mooi seizoen qua natuur en dat geldt niet alleen voor vogels. In eigen tuin en op ons terras is eveneens van alles gaande. We vonden een gebroken maar leeg merelei op de grond onder de stoutejongensboom, te herkennen aan de groen-blauwe kleur. Er is dagelijks een boel gefladder om ons heen. We genieten van dit vogelwalhalla! 

De kop van mijn blog wordt deze keer opgesierd met de prijswinnende foto van een houteend. Die is gemaakt door de vooraanstaande Amerikaanse natuurfotografe Melissa Groo (1962). Zij werkt vaak samen met National Geograhic en Cornell Lab of Ornithology. Ze is mede-oprichter van de National Audubon Society’s Guide to Ethical Bird Photography. Groo en anderen zetten zich in voor het verantwoord maken van vogelfoto´s, dat wil zeggen zonder de dieren te storen in hun leefgebied. In de praktijk houdt dit ondere andere in dat men niet te dichtbij komt, geen lokmiddelen inzet en geen flitslicht gebruikt. Zij gebruikt professionele Sony-camera´s.


woensdag 4 mei 2022

Overtreders en meelopers

Vandaag worden in Nederland de doden herdacht die vielen ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Zoals elk jaar vind ik het belangrijk hierbij stil te staan, opdat de slachtoffers en de misdaden tegen de menselijkheid die de nazi´s begingen, nooit worden vergeten. Temeer daar er momenteel wederom een wrede oorlog woedt op Europees grondgebied. Deze keer koos ik een ietwat ander uitgangspunt voor mijn blog. 

Een maand of twee geleden ontdekte ik bij toeval het stripboek ‘Heimat. Ein Deutsches Familiealbum’ van auteur Nora Krug (1977). In het Engelstalige gebied verscheen dit boek met de titel ‘Belonging – A German reckons with History and Home’. Deze Duits-Amerikaanse illustrator maakte gebruik van waterverf, pentekeningen, hervonden brieven, officiële documenten, knipsels uit de jeugdlectuur van familieleden, honderden documenten uit staats- en dorpsarchieven, vondsten op vlooienmarkten en foto´s van eigen familie en omgeving om haar verhaal te doen. Het blijkt te gaan om een gecompliceerde Duitse familiegeschiedenis. 

Het jonge leven van Nora Krug wordt beheerst door schuldgevoel. Ze voelt zich schuldig aan de Holocaust vanwege haar Duitse nationaliteit. Die gevoelens zijn zo sterk dat ze zich niet kan identificeren met haar Heimat (vaderland). Alhoewel ze tientallen jaren na de val van het naziregime werd geboren, wierp de Tweede Wereldoorlog een lange schaduw over haar jeugd in de stad Karlsruhe (zuidwesten van Duitsland). Voor de jonge Nora is haar Duitse staatsburgerschap verbonden met de onuitsprekelijke gruweldaden van de Holocaust en laat haar achter zonder een gevoel van culturele verbondenheid. Ze wist weinig over de betrokkenheid van haar eigen familie bij deze oorlog. Hoewel alle vier haar grootouders de oorlog meemaakten, spraken ze er nooit over in familieverband.

Het boek (288 pagina´s) begint met een indringende herinnering. Net gearriveerd, staat ze in New York op het dak van het flatgebouw van haar enige vriendin in Amerika. Op enig moment vraagt een andere bewoonster die de conversatie hoorde, waar ze vandaankomt. “Uit Duitsland”. “Dat dacht ik al”, zegt de oudere vrouw. Krug vraagt haar of ze Duitsland ooit bezocht. “Jawel, heel lang geleden...” antwoordt ze, zonder oogcontact te maken. Er valt een lange stilte. Dan valt het kwartje bij Krug: ze praat met een overlevende van de Holocaust. Het blijkt dat de vrouw in kwestie 16 keer door een bewaker op het allerlaatste moment werd gered uit de gaskamer. Die man stond in het concentratiekamp bekend om zijn wreedheid. Maar niet tegenover haar; waarschijnlijk had hij een oogje op de jonge vrouw. Na die confrontatie begon de pijn in Nora´s buik weer op te spelen die ze als jonge Duitse telkens voelde als ze met anderen haar oorlogsherinneringen deelde.

Krugs perspectief verandert als ze op 19-jarige leeftijd haar geboorteplaats Karlsruhe verlaat en naar het buitenland vertrekt. Eerst voor studie naar het Verenigd Koninkrijk en daarna naar New York om daar als docente te gaan werken aan een kunstacademie. Daar trouwt ze een Joodse man met Duitse roots. Ze probeert haar Duitse accent zo goed mogelijk te verbergen. Steeds verder weg van haar vaderland realiseert ze zich dat haar behoefte om vragen te stellen over het verleden van haar eigen familie almaar groter wordt. Haar bijzondere zoektocht, die continenten en generaties omspant, reflecteert op wat het betekent om een ​​Duitse van haar generatie te zijn. Ze meent dat ze dit boek nooit had geschreven als ze in Duitsland was blijven wonen. 

Alhoewel het boek uitdrukkelijk grafisch van aard is, heeft ook haar woordgebruik kracht. Daarmee drukt ze schuldgevoel, schaamte en verdriet uit. Maar Krug streeft inmiddels naar een andere vorm van schuldgevoel. "Ik hoop dat jongere generaties Duitsers, inclusief mijn eigen dochter, niet opgroeien met het verlammende schuldgevoel dat ik had want dat kan omslaan in het tegenovergestelde sentiment: 'Ik ben het zat om me schuldig te voelen'. Ik wil dat ze iets productievers vinden zodat ze kunnen nadenken over hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving van nu." Dat zei de auteur eerder in een interview met The Guardian.

Was haar familie goed of fout in de oorlog? In een muffe la bij haar ouders (beiden geboren na de oorlog) thuis in Karlsruhe treft ze het schoolschrift aan van oom Franz-Karl, broer van haar vader. Dat was opgesteld in een grotendeels verouderde vorm van een Duits handschrift, het zogenaamde Sütterling script. 

“Als je naar het bos gaat en je ziet paddenstoelen die er mooi uitzien, denk je dat ze goed zijn”, zo luidt de tekst. “Maar als je ze eet, zijn ze giftig en kunnen ze een hele familie doden.” Dan komt de werkelijk giftige paddenstoel uit de mouw: “De Jood is net als deze paddenstoel.” Dit korte essay van Franz-Karl, genaamd ‘De jood – een giftige paddenstoel’, kreeg destijds een C voor spelling en handschrift en een B voor inhoud. Het is gedateerd op 20 januari 1939, tien dagen voordat Hitler verklaarde dat de uitkomst van een nieuwe wereldoorlog “de vernietiging van het Joodse ras in Europa” zou zijn. Deze Franz-Karl blijkt een fervente nationaal-socialist die op 18-jarige leeftijd in Italië sterft door een kogel in zijn borst. 

Krug ontdekt ook het verhaal van haar grootvader Willi (van moeders kant) die in 1902 wordt geboren in Karlsruhe en werkt als chauffeur van een joodse linnenverkoper, een goede werkgever. Als de man zijn chauffeur vertelt dat hij zelf “weg moet” (jaren '30), geeft hij hem een dik pak geld als dank voor de prettige samenwerking. Met dat geld koopt Willi zijn eerste auto en begint een rijschool. Hij sluit zich in 1933 aan bij de NSDAP (nazi-partij) en blijft lid tot 1945; een feit dat hij jarenlang verhult. Hij beweert (onterecht) dat hij het nazi-uniform nooit droeg. In de oorlog doet hij dienst als Wehrmacht-soldaat in West-Vlaanderen. Daar wordt hij door de geallieerde troepen gevangen genomen als 'prisoner of war'. (Dat blijkt evenmin te kloppen.) 

Kleindochter Nora worstelt decennialang met dit verhaal. Na de oorlog wordt opa Willi door de Amerikaanse autoriteiten bestempeld als overtreder (offender). Hij doet er alles aan om een mildere kwalificatie te verkrijgen. Buren en ex-collega´s  geven karakterverklaringen af, net als een kennis die is getrouwd met een joodse vrouw. Willi ontvangt daarop het predicaat meeloper (follower). Daarmee mag hij weer aan de slag en kan zo voor zijn gezin gaan zorgen. 

Een ander document dat ze vindt, is een briefwisseling tussen Krugs oudoom Edwin (broer van opa Willi) aan het Oostfront en zijn echtgenote. Elk van Edwins brieven is geïllustreerd met een portret van hun auteur, elk schetsmatiger en bleker dan de vorige, totdat Krugs oudoom letterlijk uit de geschiedenis wordt gewist. In een brief brengt hij de familie ervan op de hoogte dat Edwin op 18 november 1944 vermist raakte in de strijd op het Sõrve-schiereiland in Estland. Van hem wordt nooit meer iets vernomen. Krug vraagt zich in haar boek af of Edwin een betere Duitser was dan Franz-Karl... Compenseert het lijden van de ene oom de haat van de andere? En moet hun schuld worden overgedragen aan een 40+ familielid dat tegenwoordig in Brooklyn woont? 

Hoewel veel individuele Duitsers hun 'afrekening' op persoonlijk niveau aflegden, gaven weinigen het uit, zoals Krug deed. Toch zijn er belangrijke thema's in deze visuele memoires die op velen van toepassing zijn: dat het verleden van elk gezin zowel goede als kwade elementen heeft. Ik weet overigens niet of Krug deze memoires zou hebben gepubliceerd als ze tijdens haar zoektocht had ontdekt dat haar grootouders betrokken waren geweest bij het plegen van de gruweldaden van de Holocaust. 

Haar boek werd in Duitsland met opzet gepubliceerd onder de titel 'Heimat', een poging het woord terug te winnen van de extreemrechtse en nazi-groeperingen van nu. Nieuw gevaar kan daar en in andere landen zo weer de kop opsteken! Krug draagt haar boek overigens op aan haar oude en nieuwe familie. 

Na de internationale aandacht en de lof die ze ontving voor haar oprechte en rijk geïllustreerde familieverhaal werd Nora Krug door de Volkskrant gevraagd iets vergelijkbaars te doen over de huidige situatie. Zo onstaan de 'Oorlogsdagboeken', met de Oekraïense K. en de Rus D. als hoofdpersonen. K. is journaliste in Kyiv, D. is kunstenaar (en Poetin-criticus) in St.-Petersburg. Geen meelopers. Wekelijks lees ik hun verhalen. Ook die maken indruk.