Translate

woensdag 6 juli 2022

Het wordt steeds gekker op de trekker


Illustratie: Bas van der Schot
Dit wordt weer een longread. Tijdens de coronapandemie hadden we viruswappies, nu hebben we relboeren. Deze groepen lijken veel op elkaar, beiden lijden aan dezelfde kwaal: verdraaiing van de feiten, verspreiden van desinformatie, compolottheorieën aanhangen, wetenschap en wetenschappers in twijfel trekken, intimidatie en bedreiging van ‘tegenstanders’ en wantrouwen jegens de overheid. En populistische politici huilen met de wolven mee. Ik erger mij groen en geel -gras en ei- aan deze boeren op klompen; aan hun wetteloosheid en oost-Indische doofheid. Nee, dan liever de familie Kneupma, het plattelandsgezin dat de eergisteren overleden schrijver Remco Campert (92) in zijn columns tot leven wekte!

Mijn liefje en ik wonen aan de kust maar ook in de nabijheid van een kleinschalig landbouwgebied. Ik kijk wekelijks mijn ogen uit naar wat er uit de vruchtbare rode aarde komt en hoe snel dat gaat. Donkere mannen in gele hesjes halen hier de oogst van het land. Zij protesteren niet, ze zijn blij met de werkverschaffing. Een enkeling herken ik inmiddels. Mijzelf noem ik geen boerenbasher. De foto op de kop van dit blog nam ik in Tasmanië (zuidpunt van Australië) in 2016, tijdens de lavendeloogst. De combinatie van natuur en techniek heeft mij altijd geboeid. Met die combinatie is nog veel te winnen.  

Maar de heftige boerenprotesten van nu leiden alleen tot verliezers. Die acties lijken in rap tempo te escaleren. Sinds de publicatie van de Stikstofkaart van Nederland is het hommeles tussen de boeren en de overheid. Als zij doorgaan met hun wegblokkades, keert het overgrote deel van het publiek zich juist tegen hen. (Want kom niet aan de privileges van de Nederlanders...) De nieuwe minister van Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal (VVD), accepteerde de ondankbare taak om de puinhopen van haar voorgangers op te ruimen. Dat doet zij vastberaden en dapper, wat mij betreft. Zelfs als de kwaadste boeren met hun intimiderende trekkers pal oor haar voordeur staan, blijft ze luisteren. Nederlandse boeren moeten verduurzamen, daar valt niets tegen in te brengen. Het land behoort in Europa tot de koplopers in de uitstoot van stikstof. Het gemiddelde ligt op ruim 11 kg per hectare (dat geldt bijvoorbeeld voor Spanje), in Nederland ligt het op rim 46 kg per hectare. Ik hoop echt dat De Wal het (stront)schip gaat keren. 

Op de betreffende kaart staan de gebieden waarin sprake is van veel te veel stikstof. De agrarische sector produceert 61% van de totale stikstofuitstoot. Koeien zijn in Nederland met afstand de grootste stikstofbron. Om de teloorgang van belangrijke natuur in die gebieden een halt toe te roepen, moeten veeteeltbedrijven hun uitstoot drastisch reduceren. Het Nederlandse kabinet nam het besluit dat de stikstofbelasting in 2030 in 74% van de Nederlandse natuurgebieden onder de kritische grenswaarde moet zijn gedaald. Niet elk daar gevestigd boerenbedrijf moet de uitstoot met de aangegeven percentages  verminderen. Deze kaart dient vooral als richtlijn maar dat wil er bij vele boeren niet in. De Nederlandse overheid stelde een grote zak geld beschikbaar (25 miljard euro) om de stikstofcrisis op te lossen. 

Al decennialang moest alles in de Nederlandse landbouw bij voorkeur groter en meer. Boeren zijn daarin verkeerd voorgelicht door de veevoerindustrie, zuivelcoöperaties en de banken. Die adviseerden hen te investeren in megastallen, zodat ze voor een lage prijs op de wereldmarkt konden produceren. In die sfeer onstond de intensieve veehouderij. Dit zijn boerenbedrijven waarbij heel veel dieren op een klein oppervlak worden gehouden. Verreweg de meeste ammoniak komt voort uit deze vorm van landbouw. In dit soort bedrijven wordt ook de meeste stikstof gebruikt om de productie op te voeren. Stikstofhoudende stoffen komen terecht in de natuurlijke omgeving en veroorzaken daar problemen die zonder ingrijpen op enig moment niet meer zijn op te lossen. Bovendien veroorzaken ze overlast in de buurt van de bebouwde kom. Het risico op ziektes bij omwonenden vergrootte in de loop van de tijd. 

Nederland heeft ruim 17 miljoen inwoners maar ook 100 miljoen kippen, twaalf miljoen varkens, bijna twee miljoen koeien en ook nog eens honderdduizenden schapen, geiten en paarden. Dat is een enorme veestapel voor zo’n klein land. Waar laten we al die dieren? Dier en mens gaan om ruimte concurreren. Eigenlijk gebeurt dat nu al. Zoiets blijft niet zonder gevolgen. Varkenspest, mond- en klauwzeer (MKZ), Q-koorts en meermalen vogelgriep.

De totale oppervlakte van Nederland is 4.2 miljoen hectaren, daarvan is 1.8 miljoen hectaren in gebruik als landbouwgrond. Op deze postzegel wordt de opbrengst van slechts 800.000 hectaren (van de ruim 4 miljoen hectaren grondoppervlakte) daadwerkelijk door de Nederlandse consument genuttigd; daarnaast is 600.000 hectare bestemd voor grasland en veevoer. Dat kan niet zo doorgaan. Corrigerende acties zijn dus hard nodig. 

Veeboeren in de directe omgeving van Natura2000-gebieden moeten drastisch minderen en dat is terecht. (Die gebieden kleuren felrood op de kaart.) Daar en binnen een straal van 1 kilometer eromheen lijkt vrijwel geen landbouw meer mogelijk in de nabije toekomst.    

Natura 2000 is de naam van het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden dat sinds het jaar 2000 werd ingesteld. In deze gebieden worden specifieke dieren, planten en hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de biodiversiteit te behouden. Nederland wees 162 van die gebieden aan binnen de landsgrens, zowel op land als in zee. De Waddenzee, Oostvaardersplassen, de Veluwe, Grevelingen, Oosterschelde en Westerschelde, Ijsselmeer en Markermeer, Brunssemerheide, Roerdal, de Rijntakken en Kennemerland zijn de bekendste.

Spanje heeft 1.468 van dit soort gebieden, eveneens aan land en op zee. 23.4 miljoen hectaren land en zee behoren tot de zogenaamde Natura2000-gebieden; die zijn beschermd. Dat is bijna de helft van Spanje's grondgebied. In onze omgeving gaat het onder andere om Sierra de Escalona en Dehesa de Campoamor, lagunes van La Mata en Torrevieja, litoraal van Cabo Roig, duinen van Guardamar, eiland Tabarca, Salinas van Santa Pola, Clot de Galvany (een geliefd vogelgebied), Sierra de Espuña, Cabo de Palos. Stuk voor stuk kwetsbare gebieden die moeten worden behouden. Voor de leefbaarheid van dier & mens. En niet te vergeten: Mar Menor, net over de provinciegrens. Voor deze grootste binnenzee van Europa loopt het helaas gierend uit de hand door jarenlange illegale praktijken van boeren in de land- en tuinbouw.

Je zult wellicht zeggen: jij hebt gemakkelijk praten als Nederlandse buiten de landsgrenzen en wonend in een giga-tweede vaderland qua oppervlakte. Dat klopt. Spanje heeft 50 miljoen hectaren grondgebied en dat delen wij met ruim 52 miljoen mensen. 28% van dat landoppervlak wordt gebruikt als landbouwgrond, ruim 36% wordt ingenomen door bossen, ruim 16% door struikgewas en kale grond, bijna 14% wordt gebruikt als grasland en de overige 5% voor bebouwde kom, wegen en spoorwegen. 

Spanje heeft al jarenlang de ambitie 's werelds grootste varkensvleesfabriek te worden. (Hier komt de veelgeprezen jamón ibérico vandaan.) Dit land heeft meer dan 88.000 varkenshouderijen, vaak ingericht met megastallen. Die zorgen er met elkaar voor dat de limiet voor de uitstoot van ammoniak die Europa stelt, al meer dan tien jaar wordt overschreden. Dus ook in Spanje is zeker niet alles koek en ei. 

In Nederland is een dergelijke ambitie aan de orde. Na de Verenigde Staten is dit kikkerlandje de grootste vleesexporteur (niet de grootste producent) ter wereld. Moeten we daar trots op zijn? We horen vaak als verweer van Hollandse boeren dat ze de wereld moeten voeden. Wie kwam ooit op dat megalomane idee? Dat is in de loop der tijd toch volledig uit verhouding geraakt? Sanderine Nonhebel, universitair hoofddocente Milieukunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt het een onzinverhaal dat de Nederlandse boeren de wereld voeden. “We zitten gevangen in een frame”, meent zij. Van de 100 varkens in Europa produceert Nederland er slechts zes. “Wij heffen de honger in Afrika niet op, produceren vooral voor Duitsland en België”. Volgens haar verandert er niet  veel voor de Nederlandse consument als de boerensector zou inkrimpen.

Gemiddeld gaat 60% van alle Nederlandse landbouwproducten (80% van het vlees) naar het buitenland. Nederland importeerde in 2018 2.4 miljard kilo sojabonen uit het buitenland. Het land importeert veel ruwe grondstoffen en verwerkt en verwaardt die. (Is dat de zogenaamde ‘boerenslimheid’?) Veel van het geïmporteerde eiwitrijke meel wordt gebruikt als veevoer. Dat product zou een veel betere bestemming moeten krijgen in de wereld! 

De reductie van stikstof had in Nederland al jaren geleden moeten worden doorgevoerd. Maar vorige regeringen -zeker de twee voorgaande van Rutte- deden niets op dit punt. Men keek twintig jaar weg van het steeds nijpender wordende probleem, wilde hun achterban niet tegen de haren instrijken. De typisch Hollandse uitdrukking ‘pappen en nathouden’ is hiervoor uitgevonden. Die van ‘zachte heelmeester maken stinkende wonden’ eveneens. De hoogste rechter van het land moest er aan te pas komen om bestuurders in het gareel te krijgen. Boeren zelf staken jarenlang hun koppen in de koeienvlaai. Menigeen moest in het leven een andere baan zoeken. Ik weet er alles van... Menige tak van industrie ging teloor, denk aan de mijnbouw. Dat is niets nieuws onder de zon. Er zal altijd plek blijven voor boeren maar anders boeren is nu de enige optie. De almaar stijgende hoge melkprijzen van dit jaar zouden die transitie naar duurzaam boeren kunnen faciliteren. Willen is kunnen! (Misschien moeten ze hun weiden wel inruilen voor akkers?)

Zij die het goed met Nederland voor hebben -en die zijn er volop-, zoals bio-veeboeren, aanhangers van kringlooplandbouw, eigenaren van kleinschalige bedrijven, boeren in de extensieve landbouw, beheerders van voedselbossen, hightech-boerenbedrijven, boeren die samenwerken met Natuurbeheer en zij die investeren in alternatieven voor vlees en zuivel moeten met hun bedrijf en producten een dikbelegde boterham kunnen verdienen. Dat verdienen ze. Mindere veedichtheid is beter voor het land, minder boeren ook.  

de koeien zijn verkocht
de tractor staat te roesten in het hoge gras
het erf is netjes aan kant
en er is nog hout voor één winter

Remco Campert


Geen opmerkingen:

Een reactie posten