Translate

zaterdag 11 februari 2023

Haar naam was Irmak

Je hebt van die foto´s die je aanschouwt waarvan het beeld jou nooit meer verlaat. Zo herinner ik mij de zwart-wit foto van het huilende, blote Vietnamese meisje na een napalmbom. Het jonge Afghaanse meisje met de uitzonderlijk groene ogen die vluchtelinge werd nadat de Taliban in haar land aan de macht kwam. Het aangespoelde dode jongetje uit Syrië in de branding van eiland Kos. Het angstige Joodse jongetje dat zich -met de handen in de lucht- overgeeft aan de nazi´s in het ghetto van Warschau; ook in zwart-wit. Zelf ben ik sowieso meer van de foto’s dan van filmpjes. Het is de onbewegelijkheid van fotografie die mij vooral boeit. Het leven gaat al zo snel, de tijd schrijdt, dingen veranderen, mensen gaan dood. Maar met een foto pin je iets vast voor de eeuwigheid. 

En nu dus deze. Er zijn er inmiddels een aantal in omloop. Van heel dichterbij tot volledig uitgezoomd. Een kleurenstip in een grijze massa... 
Een Turkse vader houdt de hand vast van zijn overleden dochter onder het puin. Overvallen door het natuurgeweld terwijl ze in bed lag. De foto vat de pijn samen van al die duizenden aardbevingslachtoffers. We zijn nog lang niet uitgeteld. Als God, Allah of Jahweh bestaat, waarom gebeurt dit dan? En waarom juist daar, in een gebied waar mensen al zo weinig hebben? Tja. 

De foto werd gemaakt door de Turkse fotograaf Adem Altan. Hij fotografeert al 40 jaar, waarvan 15 jaar voor AFP Ankara. Een dag na de beving ging hij aan het werk in de stad Kahramanmaras, het epicentrum van de aardbeving. Er waren nog geen reddingswerkers aanwezig. Daar kreeg hij de man in zijn feloranje jas op zijn netvlies. De vader, Mesut Hancer, vroeg hem foto´s van zijn dochter Irmak te maken, opdat zij niet zou worden vergeten. Het zijn de verstrengelde handen in die troosteloosheid die het verhaal vertellen. De foto raakte ook de maker diep. En Frank Boeijen schreef er een gedicht over.

Stil
Ik hoor een stem
Stil
Heel zacht
Heel zwak
Wie weet
Of het leeft
Wie weet
Het is al zo lang
Zo koud
Zo diep
Een kleine kans
Stil
Ik hoor een stem
Stil
Zo zacht
Zo zwak
Ik houd haar hand vast…

Volgende week gaan Nederlandse omroepen (radio en tv) een gezamenlijke geldinzamelingsactie houden. Wij gaan doneren voor de slachtoffers in het Syrische getroffen gebied. Er gaat al veel hulp naar het Turkse rampgebied maar het lastiger bereikbare buurland mag niet worden vergeten. Daar werden miljoenen mensen in een klap dakloos. 

Het is net als aan alle talkshowtafels in Nederland afgelopen week. Eerst is er aandacht voor de ontsteltenis in Turkije en Syrië en daarna moet er worden overgegaan naar een volgend onderwerp. Maar hoe doe je dat? En hoe doe je dat respectvol? Dat lukte lang niet overal even goed. 

Wij keken de afgelopen maand naar een tv-documentaire van de Nederlandse onderzoeksjournalist en programmamaker Sinan Can (1977). Ik vind hem een van de beste van zijn beroepsgroep. Bovendien is hij een van de innemendste mannen op tv, wat mij betreft. Hij deed en doet regelmatig verslag vanuit Turkije en Syrië, en is bekend met het rampgebied. Can leende zijn stem aan de oproep voor Giro555 van de samenwerkende hulporganisaties en vertrok gisteren als een van de weinige journalisten met een Nederalndse vlucht naar het rampgebied. 

Zijn recentste serie heet ‘Sinan op zoek naar het paradijs’. Can maakt een reis van duizenden kilometers langs rivier de Eufraat. Zijn reis begint op de berg Ararat in Oost-Turkije, voert dwars door Syrië en eindigt, via de mythische plaats Babylon (ooit de grootste stad ter wereld) in Irak waar de rivier uitmondt, op een plek waar de boom van Adam & Eva zou hebben gestaan. Het Hof van Eden. 


In slechts vier afleveringen vertelt hij prachtige verhalen. Over de Turkse eilandman, een 83-jarige weduwe die 4.500 bomen plantte voor zijn veel te vroeg overleden vrouw. Het was haar droom om 5.000 bomen te planten als nalatenschap voor volgende generaties. Over het geboortedorp van zijn ouders -waar nog veel van zijn familieleden wonen- en het ongelooflijke verhaal van hun ontmoeting. Beide woonden aan weerszijde van de rivier. Zijn vader Turks, zijn moeder Koerdische. (Ze mochten niet met elkaar verkeren, laat staan trouwen.) Ze onmoeten elkaar jaren later weer in... Deventer! Daar trouwen ze wel; de rest is geschiedenis. Can voelt zich hierdoor kind van deze rivier. 

Over de stokoude vrouw die het oerrecept van Asuresoep heeft en dit voor het team kookt. Over de laatste dorpeling van het Turkse plaatsje Savasan dat onder water dreigt te lopen. Over een visser in Raqqa (Syrië) die reizigers over de Eufraat pendelt. Over grote groepen vluchtelingen die daar langs de spoorlijn wonen, wachtend om teug te keren naar huis. 

Over een moeder die moest vluchten uit Turkije en haar zoontje achterliet in een klooster, een veilige plek. Hij wordt er tuinman en wacht 75 jaar op de terugkeer van haar, zonder ooit een stap buiten de kloostermuren te hebben gezet. Te bang om haar terugkeer te missen. Over een Irakese oud-generaal die op een idyllische plek aan de oever van de Tigris woont (de twee rivieren komen daar samen). Over moerasarabieren. Over hoe Syriërs de kracht vinden om het leven te vieren in hun, door een jarenlange burgeroorlog verscheurd land. Over vergeten archeologische schatten en een archeologe die graag dé ontdekking van haar leven wil doen. Voor zichzelf en de wereld. 

Over de dochter van een bekende Iraakse biochemicus. Hij weigerde bommen te maken in opdracht van Sadam Hoessein. Als straf werd de dochter opgepakt, gevangen gezet en gemarteld. Ze kwam vrij maar haar vader was dood. Daarna werd ze uitgehuwelijkt, moest ze verplicht gesluierd door het leven en kreeg ze ook nog kanker. Can ontmoet haar bij toeval in een café in Bagdad. Daar hoor ik haar zeggen: “ Ik heb alles al overwonnen, dus wat kan mij nog breken? Het enige dat ik kan doen, is positief in het leven staan en ervan genieten.” Over sterke vrouwen gesproken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten