Als ik in Nederland zou wonen, zou ik de wekker hebben gezet om kaartjes in de voorverkoop te kopen voor de overzichtstentoonstelling van meesterschilder Johannes Vermeer (1743-1675). Die vlogen als warme broodjes over de toonbank; na vier dagen waren ze uitverkocht. Nu ben ik geen groot fan van interieurcomposities in die typische barokke stijl maar het feit dat hij zoveel vrouwen schilderde (wel gemiddeld viermaal meer dan Europese schilders van zijn tijd) vind ik interessant. Zijn gebruik van die speciale kleur blauw vind ik fantastisch. Dit ultramarijn, een fijn poeder gemaakt van de edelsteen lapis lazuli, was de duurste kleurstof ter wereld (gedolven in Afghanistan); vele malen duurder dan goud. Het feit dat hij een camera obscura gebruikte, de voorloper van de camera, vind ik eveneens fascinerend.
2023 is weliswaar geen Vermeer-jubileumjaar maar er wordt flink gefeest. Er ligt iets veel praktischer aan deze bijzondere tentoonstelling ten grondslag. Metropolitan Museum of Art in New York, waar een aanzienlijk aantal beroemde Vermeer-schilderijen hangen, sloot tijdelijk de deuren vanwege een grote renovatie. Het Amerikaanse publiek zou de werken een tijdje niet kunnen zien en dus ook niet missen. Zo zag de conservator van het Rijks zijn grote droom dichterbij komen. Toen er ook nog een zeer genereuse Amerikaanse privé-kunstverzamelaar wilde meewerken aan een overzichtstentoonstelling, werd het ijzer gesmeden terwijl het heet was. Zo kunnen nu 28 van Vermeers 37 schilderijen onder één dak worden bekeken; de expo duurt tot 4 juni.
Sigmund |
Vermeer wordt wel ‘de Sfinx van Delft’ genoemd omdat er zo weinig over hem bekend was en is. Tot aan de 19de eeuw bleef hij onbekend. De weinige werken voegen ook iets toe aan dat mysteriegehalte. (Vgl. Rembrandt liet 300 werken na.) Ik heb weleens horen beweren dat werk van Johannes Vermeer meer voor de fijnproever is dan van tijdgenoot Rembrandt. Het zijn werken van klein formaat. Qua afmeting passen ze met elkaar ongeveer in de Nachtwacht van Rembrandt.
Johannes Vermeer werd in Delft geboren, de stad waar ik ook een aantal jaren woonde. In die tijd was daar nog geen Vermeer-centrum of -museum. Wel stond zijn geboortehuis in de belangstelling (Voldersgracht 25). Daarin bevindt zich nu herberg De Vliegende Vos. Ik dronk er weleens een kopje thee in de middag. Vermeers vader beheerde een herberg met diezelfde naam, die vol hing met schilderijen. Daaruit putte de zoon ongetwijfeld inspiratie. Sinds 2007 bestaat er wel een Vermeer-centrum, verderop aan de Voldersgracht, in een voormalig Gildehuis. Het mag zichzelf geen museum noemen omdat er geen schilderijen van de kunstenaar hangen. Wel is het de enige plek ter wereld waar je reproducties vindt van alle 37 schilderijen die aan Vermeer worden toegeschreven. Hij schilderde er tenminste zes meer maar daarvan is bekend dat ze verloren gingen.
Sinds zijn herontdekking werden er over de hele wereld meer dan 250 speciale tentoonstellingen gewijd aan zijn schilderijen. Zijn foto's (van de camera obscura) hebben meer dan 1 miljoen kilometers afgelegd, het schilderij ‘A Lady Writing a Letter’ alleen al 250.000km, ongeveer vijf keer de omtrek van de aarde of de helft van de afstand tot de maan. Vermeer zelf was bepaald geen globetrotter. Voor zover bekend maakte hij slechts één keer een ritje naar Amsterdam.
Onlangs las ik een interessant boek, getiteld ‘The Woman Who Stole Vermeer’ van Anthony M. Amore. De schrijver is een Amerikaanse bestseller-auteur en expert op het gebied van kunstroof en beveiliging van waardevolle kunstwerken. Dit boek kwam in 2020 uit en draait om de Engelse Bridget Rose Dugdale. Zij ontvreemdde tweemaal een Vermeer-schilderij in de jaren '70 van de vorige eeuw.
Dugdale (1941) was enig kind. Haar vader was voormalig kolonel in het Britse leger, haar moeder Caroline stamde uit een aristocratische familie en was de bemiddelde van het gezin. Rose werd opgeleid aan de legendarische meisjesschool van Miss Ironside in South Kensington (waar Jane Birkin de beroemdste alumna zou worden). Iedereen was er dol op deze genereuze, slimme en onstuimige miljonairsdochter.
Haar jeugd bracht ze door in Oost-Devon in een soort Downtown Abbey-sfeer waar ze leerde jagen van haar vader en zijn legervrienden. Zij behoorde in 1958 tot de laatste lichting meisjes van goeden huize die als debutantes werden voorgesteld aan koningin Elizabeth. Haar moeder dacht dat ze daarmee een goede partij zou zijn voor een jongeman uit eigen kring, dat ze zou trouwen, kinderen krijgen en een toegewijde vrouwe des huizes worden. Rose had andere plannen. Zij wilde onder één voorwaarde meedoen aan dat debutantencircus: dat ze naar de Oxford-universiteit mocht om er te gaan studeren. Ze kreeg haar zin.
Ze ging politicologie, filosofie en economie studeren aan St. Anne´s College. Ze behaalde haar doctoraaldiploma in filosofie aan het Mount Holyoke College in Massachusetts. De aanbevelingsbrief van schrijfster Iris Murdoch -die daar doceerde- noemde haar een ‘intelligente allrounder’, die op een dag ‘een bekwame administrateur of een goede universitaire lerares’ zou kunnen zijn. Daarna promoveerde Dugdale aan de London School of Economics. Haar proefschrift ging over Ludwig Wittgenstein,
Tijdens haar studententijd radicaliseerde ze. Eind jaren '60 brachten haar overtuigingen haar naar Cuba, waar ze op het veld werkte, lezingen bijwoonde en genoot van het zien van ‘een revolutie in wording’. Eenmaal terug in Engeland doceerde ze economie (en marxisme) terwijl ze promoveerde. Ze werd verder aangespoord door de anti-oorlogsbeweging (Vietnam), de Black Panther-beweging in de Verenigde Staten en door de ontmoeting met de Engelse zelfbenoemde revolutionaire socialist en partner-to-be Walter Heaton. (Heaton was getrouwd.)
Als Engelse werd ze gegrepen door de Republikeinse strijd in Noord-Ierland. De Republikeinen (een katholieke meerderheid) voelden zich eerder Iers dan Brits en verzetten zich tegen de Britten en Unionisten (protestants en Brits-georiënteerd) in hun land. Dat leidde tot een soort burgeroorlog die regelmatig bloedig was. Ook deze tijd van ‘The Troubles’ staat tegenwoordig weer in de belangstelling vanwege Brexit-grensperikelen. Rose werd een aan de IRA-gelieeerd (P-IRA) lid, een op zichzelf opererende politieke activiste en terroriste en het meesterbrein achter twee kunstroven.
In juni 1973 roofde Dugdale met Heaton en andere handlangers kunst en zilver uit de voorouderlijke pastorie van haar jeugd in Oost-Devon. De daders werden opgepakt en stonden terecht. De media, haar ouders en de rechterlijke macht gingen ervan uit dat ze een fase doormaakte. Ze kwam er met een voorwaardelijke straf vanaf. Men achtte de kans op recidive klein. Tja. Daarna verhuisde ze naar Ierland. Daar ontmoette ze de Iers-Republikeinse revolutionair en toekomstig echtgenoot Eddie Gallagher.
Begin 1974 werd een schilderij van Vermeer gestolen uit Kenwood House, een museum in Hampstead Heath (Engeland), getiteld ‘The Guitar Player’ (De gitaarspeelster, een laat werk). In een losgeldbrief eiste men de overplaatsing van de Ierse zussen Dolours en Marian Price uit een Engelse gevangenis naar een Ierse. Zij zaten levenslange gevangenisstraffen uit voor hun rol in bomaanslagen in Londen en gingen eerder dat jaar in hongerstaking. De IRA zat ermee in zijn maag en de vrouwen zelf negeerden de actie. Het had alle schijn van een daad van Dugdale en als Engelse artistocrate was zij geen van hen... Niemand werd ooit voor dat vergrijp veroordeeld. Auteur Amore vroeg tijdens het schrijven van zijn boek een interview aan met Dugdale maar de nu 82-jarige weigerde elke samenwerking. (Het gestolen doek werd later teruggevonden op een Iers kerkhof, na een tip van een helderziende vrouw.)
In 1974 ging ze er met medestrijders vandoor met het schilderij ‘Lady Writing a Letter With Her Maid’ (Schrijvende vrouw met dienstbode) van Vermeer. Dat roofden ze uit Russborough House, een historisch landgoed ten zuiden van Dublin, van Sir Alfred en Lady Clementine Beit. In tien minuten tijd namen ze 19 schilderijen mee, met een totale waarde van 10 miljoen Ierse ponden. Dugdale had een scherp oog voor kunst en kende haar klassiekers. In een losgeldbrief eisten ze, in ruil voor het Vermeer-schilderij, een half miljoen Ierse ponden en -wederom- de overbrenging van de Ierse zussen naar een Noord-Ierse gevangenis. (De zussen werden inderdaad overgeplaatst.)
De dieven werden deze keer opgepakt en veroordeeld. In de rechtzaal verklaarde Dugdale zichzelf “proudly and incorruptably quilty”. Ze kreeg negen jaar cel. In de gevangenis van Limerick beviel ze van zoon Rory (kind van Gallagher). Gallagher zat een lange celstraf uit voor het ontvoeren van de Nederlandse zakenman Tiede Herrema. Dugdale en hij trouwden achter tralies.
Het maakte haar tot de beruchtste vrouwelijke kunstdief in de geschiedenis. Ze werd in 1980 vrijgelaten en woont nog steeds in Ierland. Ze hervatte haar revolutionaire leven maar nu binnen de grenzen van de wet. Tegenwoordig is ze een onberouwvolle wijze ouderling van de Ierse politieke partij Sinn Féin.
Haar sociale media profiel was aanvankelijk voorzien
van een foto van dat geroofde Vermeer-schilderij. Zelfs op hoge leeftijd blijft
ze provoceren. De beide Vermeer-schilderijen waarover het in deze blog gaat, onbreken
overigens in het Rijksmuseum. Op de website van Essential Vermeer van de Amerikaan Jonathan Janson
Geen opmerkingen:
Een reactie posten