De terugvluchten uit Popayán (Colombia) verliepen gesmeerd; meer nog dan de heenreis. Het vliegveld ligt ongeveer op vijf minuten rijden van ons hotel in het historische centrum van deze stad die ook wel ‘La Ciudad Blanca’ (de witte stad) wordt genoemd, vanwege alle witte koloniale gebouwen. Mijn liefje had de terugvluchten zodanig georganiseerd dat we op alle tussenstops voldoende tijd hadden voor de overstap. Zodoende was er tijd voor de lunch in Bogotá. Het restaurant van de beste vrouwelijke kok ter wereld, Leo, was tot 16 januari gesloten dus daar grepen we mis. De oversteek over de Atlantische Oceaan verliep goed, met heel af en toe een beetje turbulentie. Die duurde ruim een uur korter dan op de heenreis, vanwege de Straalstroom. Onze bedden waren prima maar het was langdurig ijskoud in de cabine. Ik lag onder drie dekentjes te klapperen met mijn tanden!
De avond voor vertrek ontmoetten we de burgemeester van Popayán in ons hotel. Dat wisten we niet maar we raakten aan de praat met een communicatieve vrouw die ons van alles en nog wat vroeg over ons en ons bezoek aan Colombia. Waarschijnlijk is ze zijn PR-vrouw. Op enig moment zei ze dat ze ons wilde voorstellen aan de alcalde. Er stapte een tamelijk mooie man op ons af die ferm onze handen drukte. Tijdens de recente regionale verkiezingen was hij tot Burgervader verkozen. Hij vroeg ons hoe we zijn stad vonden, hoe lang we er waren, welke uitstapjes we hadden gemaakt, enzovoort. Toen dat kennelijk goed verliep (in het Spaans) vroeg hij ons mee te werken aan een filmpje dat hij op zijn Instagram-account wilde plaatsen. Braaf als we kunnen zijn, deden we mee. Voordat de camera aanging, haalde zijn PR-vrouw een knalroze kam uit haar tas die ze hem gaf. Hij modelleerde zijn haar tot de gewenste coupe en stak van wal. Wij staan er met onze verbrande neuzen (na het uitstapje van die dag op 3.200m hoogte) bij.
Nadat hij en zijn delegatie waren verdwenen, zochten we op wie deze man precies is. (Zijn voornaam Juan Carlos wisten we al.) Nu weet ik dat er nog steeds fel politiek wordt gestreden in dit land en dat bijna alles politiek is. Toch schokte het ons te lezen dat deze meneer Muñoz zeven juridische onderzoeken aan zijn broek heeft als voormalig advocaat en universitair docent Recht. Corruptie, afpersing, lichamelijk letsel, valsheid in geschrifte, diefstal. Hebben wij weer! Zelf zegt hij in dat online artikel zich niet bewust te zijn van enige foute handeling. Hou het ook zij: hij is gekozen maar dat verhaal ga ik niet volgen.
Mijn liefje kreeg in Colombia last van een luchtweginfectie (snotkop en droge hoest). Haar Bisolvon MAX werd op het vliegveld van Bogotá ingenomen door een strenge Colombiaanse douanier. Toen mijn liefje haar laatste slokje hoestsiroop ter plekke nam, werd haar paspoort en het flesje op de foto gezet. Alsof ze dachten dat het om een drugscrimineel ging. Tja. Ik verwachtte daarom op luchthaven Alicante wel een doorzoeking van de koffer maar die bleef uit. Wel hielden twee zeer stevige Spanjaarden een Colombiaanse vrouw aan die met ons naar de uitgang liep. Dat heet etnisch profileren.
Op de een na laatste dag van ons -sterk ingekorte- verblijf in Colombia begon mijn keel te zeuren. Dat ontpopte zich tot een keelontsteking. Inmiddels slikte ik het speldenkussen achter in mijn keel door en nu rochelt het vanuit mijn longen. Dat noemen we progressie. De eigen citroenboom verschaft voldoende vruchten om lekkere grogs te maken. De citroendealer, die van het slokje, heeft het er maar druk mee! Ik ken geen enkele persoon die in de afgelopen weken reisde in een vliegtuig die zonder klachten uitstapte. Een aantal van hen lag dagen voor pampus in (het vakantie)huis. Nee, corona is niet weg; sterker: dit virus gaat nooit meer weg.
De vrienden die we hier spraken, zijn stuk voor stuk blij dat we terug zijn. Al vond iedereen het jammer dat de kleurrijke fotoreportage tot een vroeg einde kwam. Voor mij als amateurfotografe was het was spekkie voor mijn bekkie. Maar het blijft een goed besluit dat mijn liefje en ik namen. Colombia op eigen wijze bleek te zwaar voor ons en dan moet je iets beslissen.
Op zaterdag werden we gebeld door Sue, onze grote vogelvriendin. Ze zag een uil zitten in een boom in hun park voor de deur. Of ik met mijn camera als de wiedeweerga naar hen toe kwam. Deze roofvogel is een uitgesproken nachtdier dus die wil je wel zien bij daglicht!Op zondag kwam ik niet uit de pyjama en bijna niet van de bank. Ik werkte het webalbum bij met de laatste foto’s van ons bezoek aan het prachtige natuurpark Puracé. Je ziet de slapende vulkaan met dezelfde naam op de achtergrond. Dit park werd in 1979 door UNESCO uitgeroepen tot biosfeerreservaat. Eerder zagen we daar twee Andescondors in het wild. Op die locatie bevinden zich ook de thermen van San Juan. Het is wonderlijk om te aanschouwen hoe vulkanische activiteit zoveel schoonheid kan genereren. Deze warmwaterbronnen zijn het resultaat van de werking van de Coconucos vulkanische keten. De vele kleuren die er zijn te zien -blauw, geel, wit, rood, groen, zwart- geven het landschap een buitenaards tintje. Je kunt er niet baden vanwege de hoge concentratie van zwavel.
Ook bekeken we de Netflix-film ‘La Sociedad de la Nieve’ van de Spaanse filmdirecteur Juan Antonio Bayona (1975). Deze film is de Spaanse inzending voor de Golden Globe en de Oscar van 2024. Het verhaal gaat over het gecharterde vliegtuig met jonge Uruguayanen aan boord (een amateur-rugbyclub met aanhang) die in oktober 1972 aan Chileense zijde tegen de cordillera van de Andes vloog en crashte op een gletsjer. 29 passagiers en crew members -van de 45- overleefden dit niet.
Het verhaal van deze ramp op 3.600m hoogte was ons al bekend omdat we jaren geleden het ‘Museo de los Andes’ bezochten in het historische centrum van Montevideo. Zeer de moeite waard! Je vindt er foto’s die een van de overlevenden destijds maakte van zijn makkers-in-nood. Ik herinner mij onder andere dat in het museum een opgezette condor aan het plafond hing. Daar staat onder andere ook het radiootje dat de mannen terugvonden in de afgebroken staart van het vliegtuig. Dat apparaat bracht hen in contact met de buitenwereld en de muziek zorgde voor enige afleiding.
De 16 overlevenden van deze vliegramp hadden veel engeltjes op hun schouders. Ze overleefden de crash, een levensbedreigende lawine en een serie heftige sneeuwstormen. Hun verzoeking in de bittere kou duurde 72 dagen, ze voedden zich met vlees van hun dode vrienden en familieleden (met toestemming van de naasten) die werden bewaard in de sneeuw.
Interessant detail is dat deze film werd opgenomen in de Spaanse Sierra Nevada. Net voor onze eigen reis naar de Colombiaanse Andes las ik in de Volkskrant een interview met een van de helden van dit verhaal: Nando Parrado. Hij is een van de twee jongemannen die destijds te voet op zoek ging naar redding en onderweg een Chileense herder tegen het lijf liep. Tot voor kort vloog hij elk jaar met zijn gezin naar de plek des onheils om zijn zus en moeder te herdenken die bij deze vliegramp omkwamen. Parrado is nog steeds een veelgevraagd spreker op congressen en een geslaagde zakenman.
Ik vond dit wel een toepasselijke afsluiting van onze reis. Dit drama werd mooi en integer gefilmd, zonder opsmuk, met passende muziek op de achtergrond. Deze film verdient wel een paar internationale prijzen, wat mij betreft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten