Translate

zaterdag 20 januari 2024

Ontdekkingen

We zijn alweer ruim een week terug op het Spaanse honk. Ik voel mij nog zo slap als een vaatdoek en heb nauwelijks eetlust maar de keel is oké. Nu de snotkop en de hangerigheid nog. Het herstel duurt langer dan gehoopt. 

Afgelopen dagen ging ik op zoek naar namen van bekende of zelfs beroemde vrouwelijke wereld- en ontdekkingsreizigers en stuitte op interessante personen. Onder andere trof ik de namen aan van de Amerikaanse Calamity Jane (scherpschutter en verhalenvertelster), Laura Dekker (het jongste zeilmeisje uit Nederland), de Zwitserse Isabelle Eberhardt (apart in alles!) en de Amerikaanse Amelia Earhart (vliegenier).

Maar er was ooit ook ene Aloha Wanderwell (geweldige naam!), een Canadese die begin 20ste eeuw werd geboren en overleed net voor die eeuw afliep. Zij was de eerste vrouw die in een auto de wereld rondreed. Ook de namen van Isabella Bird en Nellie Bly spraken mij om uiteenlopende redenen aan. Bird (1831-1906) was Britse en de oudste in dit rijtje van avontuurlijke vrouwen. Ze staat erin omdat ze in haar eentje door Noord-Amerika en een groot deel van Azië reisde. Bly (1864-1922) was eveneens Britse en ‘reisblogger avant la lettre’, fotografe en naturaliste. Ondanks haar slechte gezondheid -en op deze website stond ‘tot op hoge leeftijd’ maar ze werd slechts 58 jaar- ging ze op pad en documenteerde alles dat ze aantrof en van waarde achtte tot in de details. Met een zeer grote bibliotheek als nalatenschap. Zij was degene die in 1898 om de wereld reisde in slechts 72 dagen; daarmee versloeg ze Jules Vernes. Bly was de eerste vrouw die fellow werd van de Royal Geographical Society in 1892.

Ik verbeeld mij niet in dit rijtje thuis te horen maar ik prijs mij gelukkig dat ik zoveel van de wereld met eigen ogen zag in de afgelopen 25 jaar. In hun tijd was de wereld bereizen een heel andere bezigheid dan vandaag de dag; in alle opzichten. (Die vrouwen zullen niet hebben gemopperd over harde bedden en stoelen en over het gebrek aan goede infrastructuur..) Alleen al daarom verdienen ze een speciale plek in de geschiedenis.

De Française Jeanne Baret (1740-1807) was botaniste en ontdekkingsreizigster en de eerste vrouw die zeilend rond de wereld ging. Ze stapte aan boord als Jean, verkleed als jongen, en als assistent van de naturalist van deze expeditie verzamelde ze bloemen en planten. De reis duurde van 1766 tot 1769. De naturalist in kwestie vernoemde een plant op Madagascar naar haar maar dat pakte niet goed uit. In 2018 werd alsnog een bergrug op Pluto naar haar vernoemd. In 2020 werd een biografie over haar gepubliceerd, vanwege haar 280ste geboortedag. Google stond er die dag bij stil met een doodle. Ik las dat ze een rol kreeg in het mooie boek van Amitav Ghosh, getiteld ‘A Sea of Poppies’. Ik las dit boek toen ik in Engeland woonde en werkte maar kende de naam Baret toen nog niet. 

Tijdens de jaren dat ik zelf op pad ging, trof ik regelmatig vondsten waarvan ik hoopte dat ze iets bijzonders waren. Iets dat mijn naam voor altijd met de geschiedenis zou verbinden. Zo trof ik ooit twee witte rubberen balletjes met een zwart staartje aan langs een afgelegen strand in Noord-Bali. Ik nam ze niet mee  maar fotografeerde ze wel. Het bleek te gaan om doodgewone kogelvislarven (al is deze vis, de fugu, berucht om zijn vele gif). 

Of die keer dat ik dacht bij de Zandmotor ter hoogte van Ter Heijde (Zuid-Holland) een fossiel bot te hebben gevonden. Die zandmotor was net aangebracht als maatregel tegen zeespiegelstijging. Daarvóór las ik verhalen van mensen die daar heel bijzondere vondsten deden. In mijn geval was het echter geen bot van miljoenen jaren oud maar een van een hedendaags rund dat waarschijnlijk in de Noordzee verdronk. Dat schreven de experts van Naturalis mij nadat ik voor de eerste keer contact met hen zocht. Ik kan het gevoel van teleurstelling nog oproepen... (Mijn liefje pest mij er nog weleens mee.)

Toen we recent door Colombia reisden, vond een van onze gidsen een grote roodbruine vogelveer met wit uiteinde. Hij raapte de veer op en gaf die zonder hapering aan mij; niet wetend dat ik al een hele serie vogelveren in mijn kantoortje heb staan. In diverse grootte en kleuren, uit diverse landen. Ik denk dat hij zei dat die veer van een hoatzin is maar dat kan ik verkeerd hebben onthouden. Die grote vogel is nogal een vreemd eend in de bijt maar komt wel in heel Colombia voor. Hoe het ook zij, de veer staat nu bij de rest te pronken. Als  aandenken aan een bijzondere reis. 

Iets dergelijks overkomt mij, tamelijk oplettende niet-meer-zo-jonge-onderzoeker, vaker. Zo trof ik eind vorig jaar een bolletje veren aan, nadat we met buurman Pat de Stoute Jongens-boom in de tuin hadden gesnoeid. Er vloog iets grijs uit de takken en rolde over de patio. Dat pakte ik voorzichtig op. Het was zijdezacht en helemaal rond; overduidelijk van een vogel. Maar er zat niet één botje in, het was een bolletje ragfijn  babyveer... Het kan zijn dat een grote roofvogel,  bijvoorbeeld een sperwer, het slachtoffer in één keer van zijn of haar verenkleed ontdeed maar dat is speculeren, daarover weet ik te weinig. Dus toch maar weer een mail naar de experts van Naturalis. 

Tegelijkertijd stuurde ik hen een foto van een kies die ik vond aan de oever van de rio Magdalena, een van de grote rivieren van Colombia. De kies vond ik nadat we een avondcruise maakten langs de oevers van het inheemse dorp Villavieja.

De oorsprong van deze grote rivier van ruim 1.500km lengte, ligt in het departement Huila -waar wij toen waren- en deze mondt uit in de Caribische Zee. (De regelmatige lezer weet dat het hoge noorden ook bestemming in deze rondreis was maar we braken die eerder af.)

Deze rivier, ontspringend in de cordillera van de Andes, wordt beschouwd als de belangrijkste rivier van het land. De Magdalena heeft speciale betekenis voor de inheemse bevolking. Die noemt deze rivier Caripuaña, ofwel grote rivier. In een van de boeken van Colombia’s beroemdste schrijver Gabriel García Márquez, getiteld ‘De generaal in zijn labyrinth’, wordt beschreven hoe belangrijk die rivier in een bepaalde tijd was voor de lokale bevolking. 

Dat boek gaat over de laatste reis van de bevrijder van Zuid-Amerika: Simón Bolívar (1783-1830). Hij zorgde ervoor dat de koloniale Spanjaarden van het continent vertrokken. In dat boek vaart hij van Bogotá naar de Caribische kust. Die man wordt terecht vereerd, ook in Colombia. Wij bezochten het huis in Bogotá waar Bolívar als eerste president van Gran Colombia (1828) woonde en waar in datzelfde jaar een moordaanslag op hem werd gepleegd. Hij wist door een raam te ontsnappen. Een plaquete aan de gevel herinnert de passant hieraan. De dader -een van zijn eigen militairen- werd ter dood veroordeeld, Bolívar liet hem leven maar verbande hem voorgoed. Bolívar overleed aan tuberculose. 

Het kan niet de kies van Simón Bolívar zelf zijn, zo’n grote mond had hij niet. Zijn daden waren deste groter. Maar mijn fantasie sloeg wel weer op hol. Wellicht is het afkomstig uit de bek van een oso anteojos, de bebrilde beer, of van een reuzenmiereneter, of een puma, of (nog mooier) van een jaguar? Het wachten is nu op het oordeel van de deskundigen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten