Translate

dinsdag 28 mei 2024

Jonge globetrotters

De 13-jarige Damai, onze nummer 2 in Bali, reist vandaag voor het eerst van zijn leven naar een ander (ei)land: van Bali naar Java. Het is geen buitenland in de letterlijke zin van het woord want beide eilanden zijn een provincie van Indonesië maar het is wel de eerste keer dat hij zijn geboortegrond verlaat. Hij gaat op schoolreis. Zijn ouders, wij en Bernadette deden een duit in zijn (rug)zakje.

Damai en zijn klasgenoten gaan met twee grote tourbussen op pad. Bij Gilimanuk steken ze met de ferry over naar Banyuwangi om daarna naar themaparken in Malang, op buureiland Java door te reizen. De oversteek duurt 1 à 2 uur, afhankelijk van he weer. De globetrotters blijven 4 dagen weg. De parken heten Jawa Timur Park 1, 2 en 3. Ze werden aan het begin van deze eeuw gefaseerd aangelegd. Ze beslaan met elkaar meer dan 65ha grondgebied en zijn eigendom van Paul Sastro Sendjojo, eigenaar van de bekende Kartika-hotels door heel Indonesië. Het verhaal gaat dat hij ooit door Europa reisde en daar geïnspireerd raakte. Hij wilde een combinatie van onderwijs en recreatie naar zijn geboortegrond brengen. Hij verkocht een paar hotels en kocht een groot stuk land in het oosten van Java; voorheen bevonden zich daar uitgestrekte fruitplantages. 

JTP, de ontwikkelingsgroep van Sendjojo, werkt nauw samen met het Indonesische Ministerie van Onderwijs en Cultuur. In deze parken is van alles te zien en te beleven: levende dieren, uitgestorven dieren, miniaturen van belangrijke tempels, afbeeldingen van vroegere tijden, uitingen van de eigen cultuur en ’s lands geschiedenis, dino’s, popiconen, oldtimers, zwembaden, roller coasters en andere vormen van vertier. Het eerste park was voornamelijk gericht op recreatie, het tweede park juist op educatie (natuurkunde, biologie, techniek) onder het motto ‘Natuur is onze schat’, het derde meer op de wereld buiten Indonesië. Daar zijn onder meer een Amsterdam-, een Agra- (India, Taj Mahal) en een Londen-themapark te bezoeken. 

Wel hoop ik dat Damai de camera van zijn grote broer meeneemt (een eerder kado van ons), zijn telefoon schiet geen goede plaatjes. Maar daar ga ik hem niet mee lastigvallen. Het is zíjn uitje, niet het mijne. De jonge globetrotter was nogal opgewonden. Moeder Elsa liet ons op op de dag van vertrek weten dat hij niet kon ontbijten van de spanning... Kasian! Zijn oudere broer liep diens schoolreisje in de eerste klas van de(zelfde) middelbare school mis omdat dat in coronatijd viel. Hij is als bijna 17-jarige nog nooit buiten Bali geweest, de pechvogel. Het mooie aan deze jongeman is dat hij helemaal niet jaloers is. Hij is dol op zijn jongere broer en geniet oprecht met hem mee. Mooie kereltjes!

Voorafgaand aan zijn schoolreisje had Damai een toetsweek. Hij zit in de eerste klas (SMP, junior highschool) en doet het best aardig. Voor zijn Engelse taalbeheersing kreeg hij een 8.5, voor de rest van de vakken scoorde hij gemiddeld 7.3. Hij was tevreden, wij eveneens. 

Deze week heeft Yuda, onze nummer 1 van Bali, zijn toetsweek. Hij zit in de vierde klas van de middelbare school (SMA/SMU, senior highschool) en wordt getest voor het vervolg van zijn opleiding. We wensten hem afgelopen weekend veel sukses, hij zei daarop dat hij ons trots wil maken. Maar hij zei nog iets veel interessanters: dat hij hoopt in zijn laatste twee schooljaren de richting Natural Science (Major) in te slaan, met als hoofdvak biologie. We vielen van onze stoel toen hij die wensen zo nadrukkelijk formuleerde. Hij toverde die als een konijn uit de hoge hoed. Joehoe! Tot dusver wist hij niet per se wat hij wilde, moet je weten. Hij vindt met name de natuur interessant. Ik weet wel waar hij die interesse van heeft... Toen we hem gisteren vroegen hoe dag 1 was gegaan, antwoordde hij 'very easy'. Dat belooft wat!

In de aanloop naar deze blog vroeg ik mijn liefje wanneer zij haar eerste ‘buitenlandse’ reis maakte. Dat bleek te gaan om een vakantietrip als kind met haar ouders, naar het Franssprekende deel van de Belgische Ardennen. Het hele gezin ging daar kamperen. Zij zat destijds nog op de lagere school en kreeg al in de vijfde klas Franse les. Ze herinnert zich dat ze dagelijks naar de plaatselijke bakker ging om daar ‘un pain’ (een brood) te bestellen. Zelf leerde ik Engels in klas 5 van de lagere school al zongen we toen ook al Franstalige liedjes. Vakken Frans en Duits boden zich voor mijn generatie pas aan op de middelbare school. 

We doken in oude fotoboeken en vermaakten ons ermee. Zij bracht een berg kiekjes mee als 'bruidsschat', haar vader stelde een uitgebreid album voor haar samen toen ze uit huis ging. In dat album troffen we slechts één foto aan van de grote tent waarin de familie kampeerde. Haar moeder staat als enige op het zwart-wit plaatje. Eenmaal samen, begonnen we in rap tempo eigen familieboeken te vullen. Sinds de digitale fotografie en internet werden het webalbums. De foto hiernaast ontroert mij nog steeds. Dat kleine (destijds loensende) boeffie bestaat nog steeds bij tijd en wijle, mijn vrolijke schoonmoeder had een diasteem tussen haar voortanden. Dat heb ik altijd reuze aantrekkelijk gevonden bij mensen. Toen ik haar leerde kennen, had ze een kunstgebit (helaas). 

Eigenlijk maakte zij haar eerste ‘buitenlandse’ reis toen ze van stad Groningen naar het Westen verhuisde met haar ouders. Dat was een ware volksverhuizing. Pa kon daar gemakkelijker en beter werk vinden. Eigenlijk was hij destijds een arbeidsmigrant-in-eigen-land. In haar oudste fotoboek troffen we een kaart aan van haar maatjes van de vierde klas van de lagere school. Een paar dagen na haar verjaardag in september 1960 (mijn geboortejaar) liet ze haar klasgenootjes achter in het Hoge Noorden en trok naar het westen. Op de achterkant van een postkaart-foto van de H. St. Franciscuskerk en pastorie in Groningen (een Rooms-Katholieke kerk en school) stonden alle namen in priegelschrift. Kees, Hanneke, Wim, Sjors, José, Leo, Beppie, Carla, Lotti, Margriet, Ria, Nelleke, Hennie, Ingrid, Tom, Frans, Melchin, Wim, Lidy en Sina. Een klas vol! Ik geloof niet dat ze een van hen ging missen. Maar ja, zij bleven waar ze waren, de jonge globbetrotter reed het avontuur tegemoet!

Mijn eerste buitenlandreis voerde mij naar Duitsland. Niet met mijn ouders, maar met de jongste zus van mijn moeder. Tante Rita woonde destijds in Hengelo, waar zij en haar echtgenoot een fotospeciaalzaak hadden. Mijn oom Richard was beroepsfotograaf. Deze tante was veel minder braaf dan mijn moeder: knalrode lippen en nagellak, geblondeerde haren, ze rookte, sprak ‘vreemde’ talen, was een lekkerbek, ging op exotische reizen, was bevriend met Manolo (die ik als logée ook leerde kennen; een donkere Spanjaard), thuis hing moderne kunst aan de muur, er klonk wereldmuziek door de gangen, ze reden in een fraaie auto. 

In de zomervakanties van de jaren ’60 van de vorige eeuw ging ik regelmatig logeren bij mijn tante en oom. Toen zij onverwachts een kind kregen, ging ik dus ook naar mijn neefje Roy. Ik denk dat ik vanaf toen fungeerde als oppas  voor dat jochie (niet mijn hobby, als jongste in het eigen gezin). Liever assisteerde ik mijn oom bij de ontwikkeling van foto’s. Mijn moeder moet hebben gedacht dat ik als kind ook wat vakantiepret moest hebben. Dus ze stuurde mij naar haar zus. Zelf hield zij niet van reizen, wij gingen als gezin nooit op vakantie. 

Wekelijks staken we vanuit Hengelo de grens over voor boodschappen en een ijsje. Ik heb geen bijzondere herinneringen aan het Duitsland van toen, wel aan die logeerpartijen. Die twee ruzieden vaak en er vlogen ook weleens voorwerpen door de lucht. Dat ging uiteindelijk op mijn jonge zenuwen werken; dat was ik thuis niet gewend (bij mijn brave moeder). Als de ruzies te hoog opliepen, kreeg ik erge last van heimwee. Dan wilde ik vluchten. Mijn vader haalde mij dan weer op, eerder dan gepland. Eenmaal ouder, wilde ik daar niet meer logeren. Mijn tante en oom bleven wel naar het westen komen, om de familie te zien en de zee te ruiken. 

Het duurde daarna een aantal jaren voordat ik ‘echt’ naar het buitenland ging. Als puber reisde ik een keer met mijn vader naar Zweden. Daaraan heb ik wel (goede) herinneringen maar in mijn oude foto-album zitten welgeteld vier foto’s van die reis. Het kan zijn dat ik in datzelfde jaar met mijn klasgenoten van de middelbare school een studiereis maakte naar Parijs. Net als die van Damai maar dan anders. Daarvan kan ik mij vooral de bedompte gangen (etenslucht) van het goedkope hotel in de Franse hoofdstad herinneren. Een foto van toen toont mij in een tuin, onder het beeldhouwwerk ‘De denker’ van Auguste Rhodin. ’s Avonds slopen we stiekem het hotel uit, zonder de leraren te informeren of tegen hun nadrukkelijke verbod in. 

Dat zal ons Balinese globetrottertje in Java niet doen, vermoed ik.


donderdag 23 mei 2024

Tien vogels die de wereld veranderden

Gisteren was het de Internationale Dag van de Biodiversiteit. Voor de natuur in Nederland viel er weinig te vieren. Nederland is Kampioen Biodiversiteitsverlies. In Europa en zelfs wereldwijd, aldus emeritus hoogleraar Ecologie Louise Vet. Na de bijzondere natuur, zien we inmiddels ook de algemene soorten achteruitgaan; zoals huismussen en spreeuwen. Het vorige week gepresenteerde coalitieakkoord maakt het er niet beter op. Ik was geschokt te lezen dat 50% van de Nederlanders tevreden is met het akkoord, volgens IPSOS... 

Deze blog gaat over vogels. Niet over paradijsvogels, spotvogels, geluksvogels, walgvogels, plaagvogels, onheilsvogels of paniekvogels. Nee, dit gaat over pechvogels in de natuur. Onlangs ontdekte ik een boek van de bekende Britse naturalist Stephen Moss, getiteld ‘Ten birds that changed the world’. Als amateurvogelaar en liefhebber van gevederde vriendjes kon ik dat niet links laten liggen! Op de kaft staan 9 van de te bespreken vogels afgebeeld, Ik miste er eentje en dat, net als de titel, intrigeerde dus ik begon enthousiast te lezen. 

Natuurvorser, vogelaar en auteur Stephen Moss (1960) studeerde Engelse taal en letterkunde aan de universiteit van Cambridge. Daar kun je een eind mee komen! Voor de BBC maakte hij daarna jarenlang tv-series over natuur en vogels in het bijzonder. Hij schreef er ook tientallen boeken over. Moss houdt sinds 2009 (een jaar nadat ik ermee begon) wekelijks een blog bij. 

Dit boek, dat in 2023 verscheen, is een fascinerende studie van vogelsoorten waarmee de mens door de jaren heen een beladen relatie onderhield. Er wordt geschat dat er 10.700 soorten bestaan in de wereld. Gelukkig kiest Moss er slechts tien uit. De soorten die hij kiest, kwamen er allerbelabberdst af. 

Sinds 1970 verdubbelde de wereldbevolking ruim, van 3.7 miljard naar 8 miljard maar dat geldt niet voor dieren (waaronder vogels); dat aantal halveerde wereldwijd in diezelfde periode. De vogels die hij in zijn boek beschrijft, dienden de mens als ‘food, fuel & feathers’. We moeten er niet van uitgaan dat vogels zich aan onze kant scharen; dat zou teveel wensdenken zijn. Ze vormen een tijdelijke alliantie met ons als zij er zelf voordeel van hebben. Maar dat is vaak ook maar  tijdelijk. 

Moss had zoveel nieuwsfeiten te melden dat ik op bijna elke bladzijde wel een aantekening maakte om niet te vergeten of om later op terug te komen. Uiteindelijk had ik ruim tien pagina’s notities. Het boek focust op raven, duiven, wilde kalkoenen, dodo’s, Darwins vinken, Guanay-aalscholvers, zilverreigers, witkopzeearenden, boommussen en keizerspinguïns; in volgorde van verschijning in het boek. 

Ik ga niet elke vogelsoort uitgebreid bespreken. Van de dodo weten wij dat dit hét wereldwijde icoon werd van de noodlottige gevolgen van de aanwezigheid van de mens op dit dier: uitsterven. De Nederlandse kolonisten veroorzaakten dat 300 jaar geleden. We weten verdraaid weinig over deze vogel. Het was een jonge Deense wetenschapper die vermoedde dat de dodo verwant was aan de  duif. Dat werd aanvankelijk weggewuifd maar het bleek later toch te kloppen. De eerste aanschouwing van de dodo stamt van 400 jaar geleden; diens neergang -in 100 jaar- ging dus razendsnel. 

De Amerikaanse auteur Will Cuppy schreef ooit in een boek over het dier ‘The dodo never had a chance. He seems to have been invented for the sole purpose of becoming extinct.’ Alleen een slechte nabootsing van deze vogel in het Natural History Museum in Londen bleef ervan over... Mijn liefje en ik reisden in de jaren ’90 van de vorige eeuw naar Mauritius. Dit eiland vond ik destijds een paradijs op aarde. Je kon je de ramp met de dodo bijna niet voorstellen. Maar overal waar we kwamen, zagen we aandenkens aan deze sneue vogel. Het foto-album dat we als herinnering in de kast hebben staan, heeft een dodo op de omslag. 

Ik verwachtte ook Darwins vinken in het boek van Moss aan te treffen. Het belang van deze soort kennen we. De auteur benaderde het verhaal over deze vogelsoort echter op eigen wijze. Hij is goed in het scheiden van feit en mythe! Hij toont namelijk aan dat het verhaal van de baanbrekende rol die Galápagos-vinken in Darwins evolutietheorie zouden hebben gespeeld, een mythe is. Het was pas veel later dat andere natuuronderzoekers (het echtpaar Grant), die jarenlang de kolonie vinken op het eiland Daphne Major van dichtbij bestudeerden, aantoonden hoe natuurlijke selectie in realtime en met snelheid plaatsvond onder vinken. Een aantal van deze vogels fotografeerde ik toen we in 2015 op deze bijzondere eilandengroep voor de kust van Ecuador rondreisden. (Zie mijn webalbum.) 

De ‘bald eagle’, de witkopzeearend die de Founding Fathers in Amerika in de 18de eeuw als symbool van macht en vrijheid begonnen te gebruiken, kijkt -voor de kijker- naar links. De vlag die onder president Donald Trump werd ontworpen en gebruikt, kijkt naar rechts. Naar extreem-rechts, welteverstaan. Net als deze roofvogel als nazi-symbool deed. Tja. 

Maar terug naar het begin van dit boek. Moss start met het verhaal van de raaf. Deze pikzwarte vogel met grote snavel is sinds mensenheugenis verbonden met de mens en komt in de alleroudste legendes voor. Een van die legendes is bijvoorbeeld dat als raven niet meer op de Tower of London zitten, het Verenigd Koninkrijk and de Britse monarchie ten onder zullen gaan. In de late 15de eeuw was de raaf beschermd door een Koninklijk Besluit. Tijdens de bommenregens op de Engelse hoofdstad (Blitz) door de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog overleden twee raven op de Tower door geluidsoverlast. Toen waren er nog drie over. Men werd nerveus... Moss sprak met ravenmeester Skaife die inmiddels met pensioen is. In maart van dit jaar werd daar een nieuwe meester aangesteld. (Tegenwoordig zitten er zeven raven op de toren.) 

Volgens de overlevering stuurde Noach -de man van van de Ark- als eerste een raaf weg om te weten of het wassende water inmiddels was gedaald. Die vogel keerde nooit terug, eigenzinnig als dit vogeltype kan zijn. (Daarna werd er een duif op uitgestuurd, bekend om loyaliteit.) De band raaf-mens begon toen wij, homo sapiens, nog jagers-verzamelaars  waren. Raven begeleidden de mens op de jacht, wees ons waar prooien waren te vinden en snoepten zelf van de resten die wij achterlieten. Een win-winsituatie zoals we dat tegenwoordig zouden noemen. 

Dat veranderde radicaal toen de mens zich vestigde en landbouwer werd. Toen veranderde onze relatie met raven van een vriendelijke naar een vijandige. Wij werden elkaars concurrent. De oorspronkelijke bewoners van Amerika hadden eveneens een symbiotische relatie met de raaf bij het zoeken naar voedsel. Raven wezen de Vikingen de weg naar nieuw land waarnaar ze op zoek waren (om te plunderen). Beroemde schrijvers en dichters schreven over de raaf, denk aan Hamlet of Othello van Shakespearre, verhalen van Charles Dickens, Lewis Carroll (Alice in Wonderland), Aldous Huxley  en J.R.R. Tolkien (de Hobbit). Raven hebben relatief veel hersens, in vergelijking met andere vogelsoorten. Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat raven, net als mensapen, complexe taken kunnen uitvoeren. 

Het tweede hoofdstuk gaat over duiven, in het bijzonder de rotsduif, voorvader van de huisduif. De relatie mens-duif begon ongeveer 67.000 jaar geleden in een rots in het tegenwoordige Gibraltar. Neanderthalers oogstten daar wilde rotsduiven. Alhoewel je dit formeel geen domesticatie kunt noemen, is het wel de overgang van jagen op duiven naar het houden van duiven. 

Moss noemt postduiven in zijn boek ‘the original Internet’. Het dier kan op instinct snel van a naar b vliegen, over zeer lange afstanden. Mensen gingen ze in allerlei situaties gebruiken als boodschapper. Een bijzonder voorbeeld is de Amerikaanse postduif 'Cher Ami' (lieve vriend). Engeland schonk destijds ongeveer 600 postduiven aan een Amerikaans legercorps. Deze duif werd ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog en zou leden van de 77ste Divisie die achter de Duitse linie kwamen vast te zitten en door eigen vuur werden bestookt, hebben gered. (Toen bestond er nog geen communicatie-infrastructuur via telegraafdraden.) De vogel werd ernstig verwond door Duits vuur (kogels in de borst en de rechterpoot) maar vloog door en redde zo The Lost Battalion op Frans grondgebied. De duif werd geopereerd, zijn rechterpoot werd geamputeerd en hij verloor een oog. Maar hij overleefde de beschieting niet. Van de Franse overheid ontving Cher Ami het ‘Croix de guerre’, een hoge onderscheiding voor heldendaden. De opgezette vriend is te vinden in een Amerikaans natuurmuseum. Die held staat nu stof te vergaren... 

Vogelsoort 3 in deze reeks is de wilde kalkoen. Dat blijkt de vogel te zijn die ontbreekt op de boekomslag. (Wellicht omdat het dier te lelijk is om daarop te figureren?) Dit vond ik een van de minst interessante hoofdstukken in het boek. (De illustratie komt uit het boek.)

De wilde kalkoen was de favoriete proteïnesoort van de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Zij leerden de witte kolonisten van de (zogenaamde) Nieuwe Wereld’ jagen op dit dier. Alhoewel vroege Amerikaanse regeringen nauwelijks begrip voor -laat staan mededogen- hadden met de eerste bewoners, werd de kalkoen toch de jaarlijks favoriete maaltijd op Onafhankelijksheidsdag (4 juli). Nu worden kalkoenen daar alleen nog maar in megastallen gefokt. Met hun allen in veel te krappe behuizing. Ze kunnen niet eens meer lopen...

Een van de interessantste hoofdstukken vond ik die over de Guanay-aalscholvers in Peru. Met hun poep werden astronomische bedragen verdiend. Hun stikstof- en fosfaatrijke uitwerpselen werden ‘het bruine goud’ genoemd. Tussen 1840 en 1879 werd voor een geschatte waarde van 6.1-9.1 miljard Britse ponden (omgerekend naar vandaag de dag) verscheept naar Noord-Amerika en Europa. Duizenden, met name Chinese contractarbeiders die onder valse voorwendselen werden weggevoerd, stierven onder erbarmelijke omstandigheden tijdens de oogst van dit type natuurlijke kunstmest. Chemische kunstmest maakte een einde aan deze lucratieve vorm van inkomsten voor het Zuid-Amerikaanse land. 

Het verhaal over de zilverreiger is evenzeer boeiend. Hun sneeuwwitte veren (aigrettes) werden de favoriete accessoires van rijke, Westerse vrouwen. Gedurende de eerste drie maanden van 1885 werden in Londen 750.000 huiden van kleine en besneeuwde zilverreigers geveild. De rücksichtlose jacht op de veren van deze vogels leidde uiteindelijk tot de wereldwijde oprichting van vogelbeschermingsorganisaties; onder andere de Audubon Society in de VS en de Royal Society for the Protection of Birds (RSPB) in Groot-Britannië. Het waren vrouwen die in verweer kwamen tegen deze uitbuiting. Moss noemt ze in zijn boek ‘ornithologische sufragettes’. Hij toont zijn gevoel voor humor geregeld, schrijft heel leuk. 

In communistisch China gaf Mao Zedong in 1958 opdracht tot de massale uitroeiing van boommussen als onderdeel van een campagne tegen de ‘Vier Plagen’. (De andere doelwitten waren ratten, vliegen en muggen.) Mussen eten waardevolle zaden die de jaarlijkse oogst bedreigden. Elke mus at gemiddeld 4.5kg zaaigoed. Het regime berekende dat dat genoeg was om 60.000 Chinezen te voeden. Ongeveer 1 miljard van deze vogels werden afgeslacht. De mus als Vijand van de Staat... kun je je dit voorstellen?! Een 16-jarige jongeman uit Yunnan werd nationale held omdat hij in zijn uppie 20.000 mussen met zijn blote handen de nek omdraaide. Dit leidde tot het bijna-uitsterven van deze vogelsoort. Wat niemand bevroedde, was dat deze massamoord indirect bijdroeg aan de Grote Hongersnood -de grootste aller tijden- waarbij tussen de 15 en 55 miljoen Chinezen omkwamen. De mussen waren immers niet meer aanwezig om te jagen op insecten die de gewassen verwoestten. 

De rode draad door het boek is het thema klimaatverandering waarmee vogels wereldwijd worden geconfronteerd en bedreigd. Door het steeds snelller smelten van het zee-ijs op Antarctica wordt de broedcyclus van de keizerspinguïn er ernstig verstoord, met als gevolg dat de kuikens het risico lopen te verdrinken. Dat gebeurde al eens in 2016 met 10.000 chicks. Ook de voedselbronnen waarvan zij afhankelijk zijn, slinken dramatisch. Deze vogel wordt tot de specialisten gerekend, een soort die alleen onder één bepaald soort omstandigheden leeft: die van de barre Zuidpool. (Ze kunnen niet vliegen.) 

Veel andere vogelsoorten wereldwijd, een op de acht, worden evenzeer door klimaatverandering bedreigd. In die zin zou je de pinguïn de kanarie in de kolenmijn kunnen noemen (net als de ijsbeer). ‘Als we met de natuur knoeien’, stelt Moss, ‘doen we dat op eigen risico. De keizerpinguïns sterven misschien eerst uit maar ze voorspellen onze eigen, niet al te verre toekomst.’ 

Na lezing van dit boek (aanrader!) zal ik sommige gevederde vriendjes voortaan toch met andere ogen bezien. Het webalbum over de vogels die ik tot dusver zag op mijn reizen en verblijven, getiteld 'Bevlogen jaren', heb ik geupdate en vind je in de rechterkolom van mijn blog. Je zult er geen kalkoenen aantreffen. Wel de kleinste vogelsoort (kolibrie) en de grootste (Andes-condor)!


zaterdag 18 mei 2024

Knettergek

Wat een week was dit, zeg! Het kan niet beter worden verbeeld dan cartoonist Jos Collignon onlangs deed. We krijgen een kabinet onder aanvoering van Geert Wilders (PVV), een radicaal-rechts kabinet, voor de eerste keer in de parlementaire geschiedenis van Nederland. Ik werd onpasselijk bij de gedachte. Kijkend naar die geschiedenis is er eigenlijk altijd centrumrechts geörienteerd gekozen maar nu schuiven we een heeeeel eind op naar rechts. Altijd gedacht dat mijn land van herkomst een beschaafd land was, een land dat de rechtstaat eert en zich verre houdt van haatzaaien op eigen grondgebied. Een democratisch land met een overheid die het goed voorheeft met de eigen burgers. Niet voor slechts een deel ervan maar voor alle Nederlanders. Maar ik had het mis. 

Zeker, Nederland schrijft geschiedenis met het aanstaande kabinet maar die is inktzwart. In de afgelopen 100 jaar hebben we kennelijk in dit kleine kikkerland bitterweinig geleerd... De bruinhemden marcheren weer binnen en menigeen kijkt er met droge ogen naar. We zijn inmiddels gezonken naar het niveau van al die andere landen die een officiële stem geven aan radicaal-rechtse onderbuikgevoelens.   

De immer vergoelijkende Caroline van der Plas noemt het aanstaande kabinet, waavan haar partij BBB deel gaat uitmaken, ‘centrumrechts’. Ik ken haar niet anders. De werkelijkheid simplistisch voorstellen, de feiten ontkennen, opkomen voor een sector waarin heel veel mis is. Een sector die debet is aan een groot deel van de huidige crises. Een sector die zich al decennialang niet aan de afgesproken regels houdt. In 60 jaar tijd ontvingen boeren in de Europese Gemeenschap (inmiddels Unie) een bedrag van 3.246 miljard euro aan landbouwsubsidie, volgens recente berekeningen van het FD. Hedentendage is dat bijna 60 miljard euro per jaar. En maar blijven klagen en protesteren. Tja.  

Een van haar eerste reacties na openbaring van het akkoord, was dat ze verguld is met de rode diesel voor boeren (brandstof met lagere accijns) die terugkeert. Een ding werd mij meer dan duidelijk: het gaat niet om het welzijn van Nederland, het gaat om haar achterban. 

Wat nog erger is, is dat kamervoorzitter Martin Bosma (PVV’er) twee kritische sprekers monddood probeerde te maken in de Tweede Kamer. De niet onomstreden voorzitter was van mening dat ze de PVV geen extreem-rechtse of radicaal-rechtse partij mogen noemen. Dat is zijn partij wel degelijk. Een parlementariër aanspreken op zijn taalgebruik is ongepast. De terechtgewezen Bosma nam zijn woorden niet terug. Dat belooft weinig goeds... 

Lang dacht ik dat de vier onderhandelende partijen niet tot een akkoord zouden komen. Dat was wensdenken van mijn kant maar er was al zoveel gekissebis aan het begin. Lang dacht ik dat fatsoenlijke partijen als de VVD en nieuwkomer NSC niet met een haatpartij als Wilders PVV, bovendien geen democratische partij, zouden willen samenwerken. Maar ik had het mis. 

Rutte zag scherp hoe verkeerd dat zou uitpakken en handelde ernaar (cordon sanitaire), Yeşilgöz niet. Zij faciliteerde de opkomst van de PVV zelfs, normaliseerde het abnormale. De partij van Omtzigt betoont zich inmiddels net zo steil als de SGP. Progressieve kiezers op hem moeten zich nu wel bedrogen voelen.

Illustratie: Gummbah

Ik ben ook totaal niet onder de indruk van hun akkoord op  hoofdlijnen. Moest dit werkelijk bijna zes maanden duren? 

De mond vol hebben over bestaanszekerheid en dan het minimumloon niet willen verhogen?! Het eigen risico voor de zorg halveren (niet afschaffen) en pas vanaf 2027? Het moest van Wilders -tijdens het saillante SBS-verkiezingsdebat- nú! Daarin zette hij collega Timmermans keihard weg om diens voorgestelde stapsgewijze aanpak. Populisme ten voeten uit!

Meer mest, minder natuur? Pappen en nathouden tot de schijt ons doodt…Greenpeace en Natuurmonumenten noemen de aanstaande regering een struisvogelkabinet. 

Het Nationaal Groeifonds, hét fonds voor structurele en duurzame groei en innovatie, wordt afgeschaft. 

Ondernemersorganisaties menen dat het akkoord riekt naar ‘op-hoop-van-zegenbeleid’. 

Een asielcrisis uitroepen in Nederland om de migrantenstroom tegen te gaan? Dat kan vanaf dinsdag jongstleden (accordering asielpact EU) formeel alleen nog de Europese Commissie doen. Dat pact ondertekende Nederland als lidstaat mede. Dit punt in het akkoord is dus een punt voor de bühne. Los van het feit dat dit plan in strijd is met de wet maar dat was voor Omtzigt kennelijk geen obstakel.

Het aanvragen van een uitzonderingspositie op drie fronten in Brussel (mest, asiel, natuur) wordt door ambtenaren daar afgedaan als ‘illusiepolitiek’. 

Weer 130km per uur rijden? Daar heb je pas lef voor nodig, dit helpt Nederland lekker vooruit! 

Het onderwijs, een onderwerp van hoop, schittert in dit akkoord juist door afwezigheid. Daar ligt de toekomst van ons land. Er staat wel dat er ruim 1 miljard euro gaat worden bezuinigd op wetenschappelijk onderzoek. En over het delicate nieuwe pensioensysteem is nergens een woord te vinden. Te heikel voor deze partijen met een groot gebrek aan lef. 

Dus een akkoord van hoop, lef en trots (hun motto)? Welnee! Ik ben nijdig over dit schaamteloze, populistische kiezersbedrog. Dit is pure volksverlakkerij. Te veel luchtfietserij, te veel angst voor verandering, te weinig toekomstbestendigheid, te weinig financiële onderbouwing. Voor de goede orde: de Amsterdamse beurs kleurde rood, de dag na de verschijning. 


Illustratie; Bas van der Schot
En dan wordt er ook nog een kandidaat met een dubieuze reputatie voorgedragen als minister-president van kabinet Wilders-I. Op de dag na de publicatie van het akkoord op hoofdlijnen stond er een lezenswaardige analyse in de Volkskrant over Ronald Plasterk. Daarin wordt gesteld dat Wilders met Ronald Plasterk een premier hoopt te krijgen die vooral loyaal aan hem is, hem geen loer zal draaien. De aanstaande premier zal hem van zijn kant dankbaar zijn voor het doen uitkomen van een langgekoesterde droom: het Torentje. Het premierschap ontbrak nog op de palmares van deze superambitieuze PvdA-er. Hoe lang hij lid van die partij blijft, is geen serieuze vraag. Dat zal kort zijn. Hij zal worden geroyeerd als hij deze samenwerking aangaat. Als de premier geen partij meer heeft, zal hij voor Wilders positie een nóg mindere bedreiging zijn. De 67-jarige leeftijd van de kandidaat (de oudste naoorlogse) draagt daaraan bij.

Toen Plasterk in 2012 de strijd om het PvdA-leiderschap verloor van Diederik Samsom, wuifde hij de pijn van die nederlaag weg met de opmerking ‘mijn ego is te groot om gekwetst te kunnen worden.’  

Plasterk is iemand met een ego so big it crosses time zones! Wel een zeer pientere man, dat wel. Ervaringsdeskundigen menen Plasterks zwakste punt te kennen. Hij overschat geregeld zijn eigen gaven om iets voor elkaar te krijgen en onderschat de bezwaren in zijn omgeving. In een profiel dat deze krant in 2015 over de kandidaat schreef, merkte een ambtenaar op dat geneticus Plasterk één politieke gen ontbeert: hij is niet in staat om draagvlak te creëren. Toen Plasterk in 2017 uit de politiek vertrok, stond hij allerminst bekend om zijn daadkracht als bestuurder op het Binnenhof. Als het experiment van een extraparlementair kabinet iets nodig heeft, dan is het wel een premier die draagvlak creëert en alle kikkers in de kruiwagen weet te houden. (Of wordt het toch gewoon een meerderheidskabinet?)  

In de kabinetten van Balkenende IV en Rutte II kreeg Plasterk bijzondere bijnamen: de Minister van Feesten & Partijen en de Minister van Lege Dozen. Wilders verweet deze minister destijds ‘ijdelheid, ijdelheid, ijdelheid’ en steunde een motie van wantrouwen tegen hem. De ex-politicus zei daarna dat hij veel meer op zijn gemak is in de wetenschap dan in politiek Den Haag. Dus ja, het kan verkeren... 

Plasterk schreef als columnist van de Telegrof onder andere dat het stikstofbeleid van de regeringen Rutte is gebaseerd op ‘drijfzand’. Dus we hebben straks twee klimaatontkenners die aan de politieke touwtjes in het land gaan trekken. Hij begon een soort cultuuroorlog tegen de ‘linkse elite’. Maar deze man staat zich graag voor op zijn enorme brein en zijn gymnasium-opleiding. 

Zijn definitie van populisme is: luisteren naar het volk. Daarmee betoont hij zich nogal een dom jochie, wat mij betreft. Populisme is dat een minderheid -denk aan Henk & Ingrid- tot meerderheid wordt verheven en de mening van anderen terzijde wordt geschoven. Daarmee ging WIlders jarenlang aan de haal. Ik hoorde een politica zeggen dat je wel alles kunt terugdraaien (als gebaar naar de achterban) maar wat bouw je op voor het land? Bovendien, het Nederlandse volk koos niet voor Wilders, 'slechts' 2 miljoen van hen deden dat. Dat blijf ik mij inprenten om niet wanhopig te worden. 

Gelauwerd wetenschapsjournalist Maarten Keulemans schreef in de Volkskrant (op 10 mei) een artikel, getiteld ‘Plasterk kreeg miljoenen: als wetenschapper of als ondernemer?’. Daarin verwijst hij naar onderzoek dat NRC-journalisten deden naar diens zakelijke activiteiten. 

Het idee dat Plasterk patenteerde, een manier om op de persoon toegesneden kankervaccins te maken, leunt op een database die werd ontwikkeld door microbioloog Jan Koster. Deze naam staat echter niet op het patent. Plasterk stelde bij de aanvraag dat hij ‘enig uitvinder’ is. Dat is hij wellicht niet maar Koster zegt te hebben afgezien van het patent. Plasterk stelt zich aan alle regels te hebben gehouden maar intussen heeft het er alle schijn van dat hij meeliftte op Kosters creativiteit toen hij het patent aanvroeg en eromheen een bedrijf oprichtte. Een bedrijf dat hij en zijn zakenpartners vervolgens voor 32 miljoen euro verkochten, aan Duitse farmaceut CureVac. 

Interessanter dan het getouwtrek over van wie dit patent is, is de arena waarin het zich afspeelt. Want hoe is het mogelijk dat een hoogleraar aan een universiteit miljoenen kan verdienen met wat in essentie toch gewoon zijn werk is: wetenschap? Volgens welke logica kan een wetenschapper met de ene hand onafhankelijk onderzoek van Nederlands belastinggeld doen, terwijl de andere hand in de weer is met patenten en aandelen? (Antwoord: die vermaledijde marktwerking.) 

Ooit bestonden universiteiten uit knusse, in zichzelf gekeerde vakgroepen, terwijl gisse buitenstaanders aan de haal gingen met de kennis. Dat moest anders. De neoliberale wind blies daarna alles anders. Universiteiten moesten meer samenwerken met bedrijven en zelf ook een soort bedrijven worden. Het waren de jaren waarin rondom faculteiten ‘science parks’ verrezen en ‘incubators’ voor de ‘start-ups’ die als manna uit de universiteit zouden dwarrelen. (Daar was geen woord Nederlands aan zoals in die tijd te doen gebruikelijk.) 

Daar is niks mis mee, ook niet met geld verdienen. En wie weet klopt de liberale wensdroom wel en stimuleert het innovatie. Maar het leidde ook tot een nieuwe klasse gisse types: de miljonair-hoogleraar die rijk werd door vingervlug van pet te wisselen. (Plasterk is gis genoeg!) Grimmig detail: hij wilde de techniek net gaan testen op vijftien Nederlandse longkankerpatiënten toen CureVac het bedrijf kocht en de proef afblies, om onduidelijke redenen. ‘De patiënten hadden het nakijken’, merkte NRC droogjes op. 

Het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (AUMC) doet momenteel onderzoek naar Plasterks zakelijke activiteiten. Goed en integer bestuur? (Een van de stokpaardjes van Omzigt.) Ik denk het niet... Het onderzoek gaat nog enkele weken duren, naar verluidt. Een knettergekke keuze voor een man zonder scrupules? Functie elders!


woensdag 15 mei 2024

Hara hachi bun me


In Australië zijn eind vorige maand de opnames begonnen van de nieuwe jaargang van Masterchef Australia, een van de meest bekeken en gewaardeerde kookprogramma’s op tv. Zelf volg ik deze kookwedstrijd sinds het prille begin (2009). Een van de volgende jaargangen bekeek ik op Australische bodem. We verbleven destijds in het vakantiehuis van onze vriendinnen Claire & July in Sydney. 

Inmiddels zijn er veel veranderingen in dit programma doorgevoerd maar de essentie bleef dezelfde: zet een groep thuiskoks in een professionele kookstudio, leg ze het vuur na aan de schenen en kijk wie er zich het best door alle uitdagingen en stress heen slaat. De winnaar vergaart daarmee bijna eeuwige roem en een geldprijs. Vaak volgt daarop een nieuwe (inter)nationale carrière.

Een paar van de veranderingen voor seizoen 16 zet ik hier op een rijtje. Er is een bijna geheel vernieuwde, vierkoppige jury die de verrichtingen van de kandidaten gaat beoordelen. De enige ‘ouwe rot’ die overbleef van vorig jaar is Andy Allen. Deze oud-kandidaat en winnaar van 2013 maakt sinds 2020 deel uit van de Masterchef-jury.

Dit jaar wordt hij vergezeld door een andere ‘ouwe rot’: Poh Ling Yeow. Als kandidaat eindigde zij als tweede in het allereerste seizoen van het programma, in 2009. Zelf vond ik haar destijds de beste van de twee finalisten. (Julie Goodwin won.) Die tweede plek schaadde haar niet, integendeel. De twee andere nieuwe juryleden zijn culinair recensente Sofia Levin en de Franse chef-kok Jean-Christophe Novelli. Levin is journaliste en woonachtig in Melbourne. Zij studeerde af in de Journalistiek toen het eerste seizoen liep. In 2021 begon zij met de website (en nieuwsbrief) ‘The Seasoned Traveller‘. Daarin legt ze de nadruk op culturele en culinaire diversiteit en roept ze haar volgers op to #eatcuriously. (Die site staat bij Mijn Links, in de rechterkolom.)

Jean-Christophe Novelli is een van oorsprong Noord-Franse kok uit Arras die in 1983 verhuisde naar het Verenigd Koninkrijk. Nadat hij daar een aantal Michelin-sterren bij elkaar had gekookt, opende hij er in 1997 zijn eigen restaurant ‘Maison Novelli’. In de afgelopen 20 jaar had hij restaurants in Engeland (5), in Frankrijk (1 in Normandië) en Zuid-Afrika (1 in Kaapstad), schreef kookboeken en startte een kookschool. Zelf had ik nog nooit van hem gehoord maar dat zegt niets over de man. 

De ervaren Jamie Oliver zal in de eerste twee weken optreden als mentor; ook voor de nieuwe juryleden. Er stond een interview (met foto's) met hem op de website van Sofia Levin. Daarin noemt hij Jean-Christophe 'a beautiful, romantic man' en Poh 'a little gift of sunshine'. Dus de onderlinge sfeer is kennelijk goed. Hij vertelt in dat interview ook dat hij zich in Australië thuis voelt (geen toerist). Zo voelde elk bezoek Down Under voor mij ook! 

Een andere verandering in het programma is dat er nu 22 amateurs gaan meedoen; voorheen waren dat er 18. Er zal in deze jaargang wederom geen auditiefase worden getoond. We beginnen met de Top22 en daarna is het een wekelijkse afvalrace. Hopelijk wordt het weer een interessante mix van culinaire culturen. Wat ik heel leuk vind, is dat drie uitzendingen van het programma zich zullen afspelen in Hong Kong. Vanaf nu ga ik geen zoekopdrachten meer uitoveren op het web bang als ik ben om iets te lezen dat ik nog niet wil weten. Het moet wel spannend blijven!

Enige tijd geleden kreeg ik te maken met heel weinig eetlust. Ik werd al misselijk bij de gedachte aan eten. Bij de eerste hap zette de misselijkheid door en kon ik niet verder. Dat is niks voor mij. Ik ben altijd een lekkerbek geweest. De enige oorzaak die ik kon bedenken, was het organische supplement dat mijn liefje en ik enkele weken daarvoor begonnen te slikken. Het betreffende natuurproduct (ook wel Indiase ginseng genoemd) wordt al duizenden jaren toegepast in de Indiase kruidengeneeskunde.

In de nieuwsbrief ‘A Healthy Life’ van de Nederlandse voedingsdeskundige Juglen Zwaan (1982) die ik al tien jaar lees, werd het supplement aangeprezen. Het zou goed zijn voor het gehele gestel, je zou er onder andere beter van gaan slapen. Dat laatste trok mij met name aan. 

Nadenkend over mijn gebrek aan eetlust en de telkens opkomende misselijkheid, viel het kwartje op enig moment. Misselijkheid en eetlustverlies waren bekende bijwerkingen van die pil bij een minderheid van de slikkers. Kennelijk hoorde ik bij die groep. Dus ik stopte ermee en toen waren de klachten snel voorbij; wel was ik inmiddels 5 kilo lichter. 

Nu zijn mijn smaak en trek gelukkig terug en kook ik weer met plezier. De porties zijn sindsdien wel kleiner, de borden minder vol. Daar is niets mis mee. Minder opscheppen is minder eten. Dat kan geen kwaad.  

In Japan hanteert men het principe dat je moet stoppen met eten als je 80% vol bent. Dit wordt ‘hara hachi bun me’ genoemd en zou voor het eerst zijn opgedoken in geschriften over de drie pilaren van Zen (onderwijs, oefening, verlichting). Het begon in Okinawa en dit is -niet toevalligerwijs- al jarenlang de Japanse stad met het laagste percentage hart- en vaatziekten, kanker en beroertes van het land. 

Volgens de 2024-cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft gemiddeld 36% van de Nederlanders last van matig overgewicht en 17% zelfs van ernstig overgewicht (obesitas). Daar mag dus wel wat minder in... Maar hoe weet je nu of je op dat percentage zit? 

Het gevoel dat je vol zit, komt vanuit je maag. Hoe groter die maag is, hoe langer het bereiken van dat punt duurt. (Vandaar dat obese mensen vaak een maagverkleining wensen.) De oplossing zit in het goed kennen van het eigen lichaam en... in matiging. In Spanje kun je doorgaans zonder problemen halve porties bestellen of een gang met elkaar delen. Het gaat echter niet om het precieze percentage. Gezond en lekker eten blijft mogelijk met dit principe.

Na dit eetlustverlies bedacht ik mij dat dit het goede moment was om kleinere bakvormen te gaan gebruiken en kleinere porties te bereiden. Mijn liefje is al geen grote eter (dat komt door bepaalde medicatie die ze gebruikt). Thuis lunchen is in Huize Barefoot regelmatig de hoofdbreker van de dag. Daarom lunchen we liever buitenshuis dan dat we 's avonds uit eten gaan. 

In Nederland eet je tussen de middag boterhammen met een grote keuze aan broodbeleg. Hier ligt dat minder voor de hand ook al krijgen we vaak het gezondste zelfgebakken brood van onze Deense buurman Jan! We begonnen dus ook aan het zelf kweken van bio-tuinkers voor op de boterham. De zaadjes bestelden we online. Voorheen kochten we bij de Engelse supermarkt regelmatig een bakje tuinkers maar na Brexit was dat niet meer verkrijgbaar en in Spaanse winkels is dit product niet te vinden. De eerste batch smaakte goed. We verzorgen tevens twee verschillende tomatenplantjes die we ontvingen als kadootje van onze Noorse buren Bodil en Ásbjørn. De borelingen worden met liefde verzorgd door mevroi de tuinkabouter. We kijken de tomaten zowat uit de potjes... 

Mijn verwachting is dat NET5 deze jaargang van het Australische kookprogramma weer op de Nederlandse tv gaat uitzenden; hopelijk vanaf augustus 2024. Als ik na afloop van dit nieuwe Masterchef-seizoen 80% voldaan ben, is dat een grote bonus. Aan het einde van de vorige jaargang had ik er namelijk bijna mijn buik van vol.


zaterdag 11 mei 2024

Welkom in Europa

♫ Welkom in Europa, 'k blijf hier tot ik doodga, Europa-pa. Een vrolijk lied over de voordelen van leven op dit continent. In december 2023 kon ik niet bedenken dat ik een paar van de lyrics van het lied van Joost Klein zou gebruiken in de intro van een blog. Toen rekende ik zijn uitverkiezing om Nederland te gaan vertegenwoordigen tijdens het Eurovisie Songfestival in Malmö nog tot het slechte nieuws van dat jaar. 

Gabbermuziek en hardcore house hebben mij altijd tegengestaan. Het was muziek van de alto’s met hun kale koppen en matjes, onooglijke schoenen en trainingspakken. Destijds vond ik het nogal dom ogend, lelijk en eentonig. Inmiddels begrijp ik dat deze muziekstroming een reactie was op alle gladde discomuziek van de daaraan voorafgaande jaren ‘80. Dat snap ik. Zelf hield ik als dwarse jongeling van bepaalde punkmuziek in de jaren ’70 van de vorige eeuw. Als protestactie. De beste popmuziek zet zich ergens tegen af. 

Het is interessant zoals een brein kennelijk werkt: als ik begrijp waarom en hoe zo’n nummer of muzieksoort tot stand komt en wat creatievelingen drijft, ben ik geneigd er welwillender tegenover te staan. Maar mijn liefje niet. Die steekt telkens twee vingers in haar oren als ze de beginklanken van Kleins lied hoort. Ze kan het niet aanhoren noch aanzien. Als ik haar gebaar een tijdje niet heb gezien, zing ik de eerste twee regels van het couplet en HUP! daar gaan de vingers weer in de oren. Pavlov op zijn best. Kleins inzending werd anvankelijk een oorwurm van een lied genoemd, dus ja... Voor de goede orde: Klein zingt Europapa, ik zing Europa-pa. Een verschil dat niet onopgemerkt mag blijven. 

De 26-jarige zanger en andere artiesten -met soms melige namen- behoren tot een lichting jonge, Nederlandse kunstenaars tussen de 20 en 30 jaar die nu de barrières slechten tussen muziek, mode, video, fotografie, theater en beeldende kunst. Ze vormen met elkaar een creatieve tegenreactie op al het gladde van ‘de socials’ van nu, steken hun middelvinger op tegen het gepolijste gedoe op Instagram en andere social media. ‘L’histoire se répète’, zoals Karl Marx, Mark Twain, Louis Couperus, Friedrich Nietzsche en vele anderen ooit zeiden.   

Klein werd na zijn happy hardcore-optreden in de halve finale door een aantal buitenlandse media beschreven als ‘clown met schoudervullingen’. Dat is hij inderdaad maar niet uitsluitend, denk ik. Hij heeft ook wel iets te zeggen met zijn muziek. Hoe het ook zij, hij plaatste zich voor de finale. Voor hemzelf was daarmee de belangrijkste klus geklaard. Een beetje psycholoog van de kouwe grond ziet in het afgebrande gebouw aan het einde van zijn videoclip een nieuw begin voor hem als artiest. Na dit festival met 2 miljard toeschouwers wereldwijd. Zelf zal ik hem in de (nabije) toekomst niet tegenkomen op muziekfestivals. 

Van onze vrienden Leon & Richard, die een lieflijk kabouterhuisje (‘tomte’ genoemd) in de Zweedse bossen bezitten, ontvingen we foto’s van hun aanwezigheid in Malmö. Ze kwamen er toch langs, op weg naar hun vakantiehuis. Zij en hun lang geleden omarmde Omid (een jongeman die om zijn geaardheid vluchtte uit Iran) waren bij het optreden van Klein aanwezig en vonden het die avond een schitterd feest. Het dak ging eraf, volgens hen. Ik moest grinniken om hun meegebrachte -en gestreken!- nationale driekleur; zelf ben ik niet zo van het gewapper. 

Bovengemiddeld veel homo’s houden van het Eurovisie Songfestival. Ik las weleens verklaringen hiervoor. Het glitteraspect speelt mee en het is een maatschappelijk geaccepteerd feest voor de travestie. Er is nog een theorie: dat zij een goede smaak in slechte muziek hebben. Tja. De warme band tussen homo’s en het Songfestival is er ook omdat er breed wordt gespeeld met genderrollen. Denk aan winnaars als Dana International (transgender) in 1998, Marija Šerifovic (lesbisch) in 2007 en Conchita Wurst (travestiet) in 2014. Maar United by Music, daar gaat het vooral om bij het Eurosongfestival.

Dit frivole en kleurrijke zangfestijn is niet bedoeld als platform waarop politiek moet worden bedreven, wat mij betreft. Je moet daar als demonstrant dan ook niet gaan staan zwaaien met Palestijnse vlaggen of ageren tegen de aanwezigheid van een zangeres die Israël vertegenwoordigt. (De regenboogvlag wordt overigens wel toegestaan.) We weten niet eens wat Eden Golan (2003) van de situatie in haar land vindt?! Zij is al haar hele leven bezig met één ding: zingen. Ze won ettelijke zangwedstrijden, ook nationaal. Ik las dat haar moeder van Joods-Oekraïense afkomst is. Geef haar dat bonuspunten? Zij moet in deze tijdelijke hoofdstad van de Europese muziek worden beveiligd door 20 personen. Er staan scherpschutters op daken van belendende gebouwen. Dat kan toch niet waar zijn?! 

Geen douze points for the Netherlands. Klein zal dit jaar niet als nummer 1 eindigen, vermoed ik. Maar hij mag met dit loflied op Europa wel aan de linkerkant van het scorebord eindigen, wat mij betreft. Hij waardeert de vrijheid die jongeren in Europa hebben om over het continent te kunnen reizen, studeren en werken zonder visum. Joost is zelf weliswaar niet van de paëlla, fish & chips of escargots (wel van de frikandel) maar hij is kennelijk blij met verworvenheden van de Europese Unie. 

Degene die volgens de wedkantoren de meeste kans maakt om te winnen, is een oranje-roze geklede Engelse non-binaire persoon genaamd Nemo in een kort rokje op een snel roterende draaischijf, die voor Zwitserland uitkomt. Geen lidstaat van de Europese Unie. Nou jij weer! 

De feloranje enveloppen met onze stembiljetten voor de Europese verkiezingen op 6-9 juni zijn alweer op weg terug naar Den Haag. De Hofstad is het verwerkingscentrum van de stemmen van kiezers buiten Nederland. Mij hoef je niet de duimschroeven aan te draaien om hiervoor te gaan stemmen. Ik laat dat democratische recht niet aan mijn neus voorbijgaan. Tegenwoordig is stemmen vanuit het buitenland heel gemakkelijk al gaat er wel wat werk aan vooraf en verloopt het proces slechts gedeeltelijk langs electronische weg. Volledig digitaal stemmen zou mijn voorkeur hebben maar met de huidige geopolitieke verhoudingen en uitdagingen is dat te fraudegevoelig. De 2 portokosten per envelop nemen we op de koop toe. 

Deze verkiezingen spelen nog geen rol van belang onder Nederlandse kiezers. Dat is niet ongebruikelijk maar dit jaar houdt de kabinetsformatie met de PVV de gemiddelde kiezer meer bezig. Europarlementariërs vinden het dan ook best lastig de juiste toon aan te slaan. 

Ik heb zeker een visie op Europa! Samen staan we sterker. Er valt nog zeker het een en ander te verbeteren aan de bestaande Unie. Zo zou ik een verandering in de stemverhoudingen toejuichen in de Europese Raad. Nu kunnen notoire dwarsliggers, zoals het Hongarije van Viktor Orbán (vriend van Poetin), in hun eentje de besluitvorming tegenhouden. Zelf zou ik liever een systeem van meerderheidsstemmen hebben. Dus: de helft van de 27 landen, plus 1. 

Er moet gezamenlijk milieubeleid komen, grote vervuilers moeten gaan meebetalen aan het opruimen van de rotzooi en subsidie voor hen wordt uit den boze. Voorts is betere samenwerking in de aanpak van het asielvraagstuk hard nodig. Vluchtelingen zijn altijd welkom, arbeidsmigranten vaak (tenzij ze in slachterijen, distributiecentra of de kassen komen werken), 'kansarme' migranten nauwelijks of niet. Volgende week wordt het nieuwe Europese migratiepact ondertekend na tien jaar onderhandelen. Vanaf 2026 zal de opvang van migranten radicaal anders worden georganiseerd op dit continent. 

Andere nieuwe ideeën die circuleren, hoeven van mij niet te worden gerealiseerd. Zoals bijvoorbeeld een Europees leger. We hebben de NAVO al en het daar geldende principe dat ‘een aanval op 1 een aanval is op allen’ zet dat verbond hier in actie.  

Wij vulden de KiesKompas in en kwamen ongeveer op hetzelfde uit. Daarin worden 30 stellingen voorgelegd waarover je een mening moet formuleren in zes categorieën. Van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal mee oneens’ en ‘geen mening’. Die laatste categorie bleef ongebruikt in mijn geval. Ik zit duidelijk in de progressieve, pro-EU hoek. Wel om veel meer redenen dan Joost Klein noemt in zijn liedje! De verwachting is helaas dat het Europese Parlement na deze verkiezingen een ruk naar rechts zal maken.

Het maken van de keuze voor partij en kandidaat was voor mij niet ingewikkeld.  Zelf stemde ik niet op de partij waarmee ik de meeste raakvlakken blijk te hebben; wel op de runner-up, de partij op plek 2 van mijn uitkomstenlijst. Mijn liefje en ik stemmen telkens principieel op een vrouw dus daarvan moest nog een kleine studie worden gemaakt. Wie spreekt mij het meest aan qua achtergrond en portefeuille? Ook dat was in een kwartiertje duidelijk.

Haal de borrelplank met veganistische leverworst en blokjes kaas maar alvast tevoorschijn. Die mag vanavond niet ontbreken voor de buis. Soms is het leven zó simpel.

N.B. Dit was mijn eerste versie. 

Zo ongecompliceerd blijkt het echter niet te zijn. Klein trad niet live op tijdens het vakjury-optreden van gisteravond. Hij is voorlopig geschorst, de Nederlandse vlag is uit het deelnemersveld verwijderd. Niemand weet of hij meedoet aan de finale van dit festival vanavond. Er is een onderzoek naar hem gaande, de Zweedse politie is erbij betrokken. 

Er ligt inmiddels een aanklacht tegen de artiest. Er zou sprake zijn van een incident tussen de zanger en een cameravrouw van de Songfestival-organisatie. Iedereen hult zich verder in stilzwijgen. 

Het is zaterdagmiddag en Klein is gediskwalificeerd. Hij mag niet meedoen aan de finale. Een aantal Nederlandse partijen noemt dit 'buitenproportioneel'. Maar we weten nog steeds niet in detail wat er gebeurde...


dinsdag 7 mei 2024

High in the sky

Terwijl ik op de dag van Dodenherdenking vooral in mijn eigen gedachten leefde, leek het hier buitenshuis wel oorlog. Nou ja, min of meer. Er werd geoefend in de lucht voor de vliegshow die de dag erna zou plaatsvinden in de gemeente San Javier. 

Het San Javier Air Festival is een evenement dat onregelmatig plaatsvindt maar dat zijn oorsprong vindt in het feit dat die plaats aan de Mar Menor het opleidingsinstituut huisvest van de Spaanse luchtmacht. Koning Felipe VI volgde er zijn opleiding, zijn dochter en kroonprinses Leonor gaat dat op termijn ook doen als onderdeel van haar 3-jarige opleiding. Voor als ze staatshoofd wordt. Ik heb wel een beetje medelijden met haar... De Nederlandse kroonprinses Amalia is -ondanks al het gedoe om haar heen- vrijer in haar vervolgkeuze(s)! 

Op zaterdag was het een komen en gaan van individuele vliegtuigen en teams in de lucht. We liepen telkens even naar buiten of keken omhoog om te zien om wat voor formatie(s) het ging. Iedereen leek zijn oefenrondje te doen. Als amateurfotografe besloot ik mijn kruit droog te houden. De plaatjes zouden de volgende dag wel komen. In Spanje zou het zondag ook Moederdag zijn dus er werden nogal wat kijkers verwacht. Hier was het prachtig weer. Een dikke laag zonnebrandcrème was voor die dag vereist. 

Over iets wat op een vliegshow leek in Santiago de la Ribera (onderdeel van San Javier), blogde ik in 2010 voor het eerst. Toen streken we neer op het strand van la Ribera, tegenover de kazerne van de piloten. Het was destijds zeer spectaculair qua internationale teams en soorten toestellen. Daar zag ik onder andere F1 Mirages met een bloedgang ondersteboven vliegen. Door het voortdurende, oorverdovende lawaai (geluidsinstallatie en motorengebrul) was een goed gesprek onmogelijk.  

Dit jaar besloten we te gaan kijken vanaf het strand van Lo Pagan, dichter bij huis maar wel op afzienbare afstand van het verwachte epicentrum van de capriolen. We bonden twee klapstoelen achterop de fietsen en reden naar een van de Chiringuitos langs de Mar Menor. Daar maken ze likkebaardend lekkere kleine gefrituurde inkvisjes, 'chipirones' genoemd. Bij aankomst bleek de favoriet niet open te zijn; dat was een tegenvaller. We hadden geen etenswaar bij ons maar waren wel van plan tot het einde te blijven (15:00 uur). Dus we reden subiet naar de naastgelegen wandelboulevard om daar een goede zit- en kijkplek te kiezen waar ook een hapje en een drankje werd geserveerd. We hadden mazzel. Er was nog een tafeltje vrij bij een Spaans restaurant, first line en met twee parasols boven onze hoofden. 

De show zou om 10:30 uur beginnen maar de klok tikte voort zonder dat er iets aan het firmament was te bespeuren. Nou ja, op veel Andouin-meeuwen na. Wij zijn die vertragingen inmiddels gewend, onze Deense buurman -nog?- niet. Hij zat elders aan de boulevard en appte ons dat hij in afwachting was van het spektakel. Misschien wendt dat voor sommige Noord-Europeanen nooit. Heel veel Spanjaarden deden zich tegoed aan churros met chocoladesaus, een klassieke nationale ochtendsnack. Wij drinken als Nederlanders een kopje koffie met een koekje, zij doen dit.

Ruim na 11:00 uur zag ik parachutes met rookpluimen in de Spaanse kleuren aan de hemel verschijnen. Het waren mannen van Team Papea, de acrobatische parachutetak van de Spaanse luchtmacht. Ze cirkelden om elkaar heen, hielden een grote Spaanse vlag in hun midden vast en daalden vervolgens ieder afzonderlijk af aan een vliegend dekbed in de nationale kleuren. De kop was eraf! 

Het vliegevenement kwam erg langzaam op gang, dat moet worden gezegd. We hoorden van diverse buren dat zij voor 12:00 uur alweer thuis waren. Het was inderdaad saai na de aftrap maar wij wisten dat dit zou veranderen. 

De gele ambulancehelicopter van Murcia (een Bell 412) deed reddingsoperaties met kikvorsmannen in het water maar wij konden niet zien wat zich daar afspeelde. Er waren tevens helicopters van de lokale politie en de Civiele Garde aanwezig. Deze toestellen worden gebruikt voor maritieme patrouilles, zoek- en reddingsacties op open water en voor grenscontrole. Als wij het geluid van een helicopter in de verte horen, vermoeden we dat er weer een boot(je) met vluchtelingen over de Middellandse Zee in aantocht kan zijn. De helicopterpiloten lieten zien hoe laag over het water en hoe snel de toestellen kunnen vliegen, hoe ze vertikaal en horizontaal kunnen stijgen en dalen (met de cockpit naar beneden hangend) en achteruit en zijwaarts kunnen vliegen. Niet spektaculair maar wel goed. De autogyros die later in het programma optraden, zijn opvolgers van de eerste ontwerpen van de Spaanse civiel ingenieur Juan de la Cierva uit 1923. 

Op dit soort uitjes komen twee soorten bezoekers af: vliegtuigspotters en dagjesmensen. Er kwamen Cessna’s over van de Koninklijke Aeroclub van Sevilla en de Antonio Quintana Stichting; vernoemd naar een Spaanse luchtmachtpionier. Deze stichting zet zich in voor het behoud van de Spaanse luchtvaartgeschiedenis en -cultuur. Er vlogen toestellen van de Air Foundation van de Valenciaanse Gemeenschap (een club die zich inzet voor behoud en promotie van luchtvaarterfgoed). Voor de spotters was er onder andere de Super Saeta, een van de eerste jets die in de jaren ’50 van de vorige eeuw werden gebruikt in het opleidingsinstituut van San Javier. Een Spanjaard in het publiek meende dat roofvogels gemakkelijker waren te fotograferen! Ik moest erom grinniken. 

Bij het optreden van het Zwitserse team, ‘PC-7’ genoemd, begon het er op te lijken, wat mij betreft. Dit 9-koppige team, een topattractie in de internationale vliegenierswereld, is een toonbeeld van Zwitserse precisie. Zoals zij in formatie kunnen bewegen! Het is het enige pilotenteam ter wereld dat dit soort optredens erbij doet. Alle piloten vliegen normaliter als militairs in F18s.
Zij vliegen voor deze 'hobby' in een bepaald type turboprop (Pilatus), dat weleens het toekomstige toestel van Spanje’s Adelaarspatrouille zou kunnen worden. Deze foto vond ik wel een van de leukere foto’s van de dag (al zeg ik het zelluf). Van links het beeld binnenvliegend, met het zonnetje op de cockpits. Ik kon de piloten goed onderscheiden. Meer foto's van deze dag zijn te zien in mijn webalbum. 

Het 6-koppige Britse ‘Team RAAF’ (niet vernoemd naar de vogel!) liet zien hoe je een patrouillevlucht uitvoert. Het lijkt zo simpel om in formatie te vliegen maar ze gaan snel en er past geen stoel in de onderlinge ruimte tussen de vleugelpunten. Je moet stalen zenuwen hebben en vooral heel veel oefenen.   

Voorts aanschouwden we de doldwaze verrichtingen van individuele acrobatiekpiloten uit Frankrijk en Spanje. Een van hen spande de kroon, wat mij betreft. (Later meer over hem.) Recht omhoog, om de as draaiend, tollend, ondersteboven vliegend. Regelmatig in nevelen gehuld. Maar de capriolen waren goed te volgen met mijn telelens. 

En toen moest het klapstuk nog komen: de ‘Patrulla Águila’, de Adelaarspatrouille! Dat 7-koppige team, opgericht in 1985, is de plaatselijke favoriet. De commandant van deze groep is een 40-jarige vrouw die Rocio Torres heet. 

Het team deed de ‘cobra’, een riskante slangenbeweging in de lucht, de schroevendraaier (spiralerend omhoog en quasi-vallend naar beneden), ondersteboven vliegend, in ruitformatie, als team van drie recht op elkaar invliegend en op het laatste moment uiteen. De afsluiter was een vlucht waarbij ieder toestel rook uitstootte en zo de kleuren van de Spaanse vlag vormden. Volgend jaar viert deze patrouille zijn 40-jarig bestaan. Dat zal wel tot een feestje in deze contreien leiden. Het bestuur van San Javier wil van deze vliegshow een jaarlijks evenement maken. (Daarover heb ik wel gemengde gevoelens, ondanks ons enthousiasme.) 

De piloten vlogen regelmatig over onze hoofden in Lo Pagan, niet alleen over Santiago de la Ribera. Een aantal van hen woont er, ze vliegen dus voor eigen publiek en daarvoor kregen ze regelmatig applaus. Ik zie hen ook wel een beetje als 'onze jongens'... Wij keerden tevreden huiswaarts van een onderhoudend dagje aerobatiek. 

De volgende ochtend stond in de Murciaanse krant ‘La Verdad’ dat er 180.000 bezoekers op deze show waren afgekomen. Mijn liefje maakte mij er tevens op attent dat een van de aanwezige vliegeniers met zijn toestel was neergestort, later op de dag. Hij overleefde dat niet. Het gaat om de Spaans-Franse acrobatiekpiloot Olivier Masurel. Het ongeval vond plaats tijdens zijn terugreis later op zondag naar vliegveld Matilla de los Caños (Valladolid), zijn trainingsbasis. Een gier vloog de cabine van zijn vliegtuigje binnen. De vogel overleed ter plekke. Masurels toestel stortte neer nabij Alcázar de San Juan (Ciudad Real) waar het op de grond in brand vloog. Wat triest... Masurel werd 42 jaar oud. 

Ik bekeek mijn foto’s van de vorige dag nog eens goed en kwam tot de conclusie dat ik de meeste foto’s maakte van hem en zijn toestel. Hij was een van de eerste deelnemers die je met zijn capriolen op het puntje van je stoel bracht als toeschouwer. Recht omhoog, dood punt bereiken, loodrecht naar beneden, loopings, veel rook. 

Zijn glanzend oranje toestel (‘burned orange’ heet die kleur volgens mij; pun not intended) stak die dag goed af tegen de intens blauwe lucht. (De verschillen in kleur op de foto worden verklaard door de camerastand ten opzichte van het licht.) Masurel had een passie voor acrobatiek in de lucht vanaf jonge leeftijd en bereikte de top van de internationale aerobatiekwereld. 

Het vliegtuig dat hij bestuurde, was een zeer toepasselijk model voor zijn gedurfde stijl; zo las ik in de krant. Lichtgewicht, extra krachtige motor, uiterst wendbaar. Naast deelname aan dit soort vliegshows was hij ook een graag geziene gast bij anderssoortige internationale evenementen vanwege zijn vaardigheid en moed, aldus de Spaanse luchtvaartvereniging. Hij bleek sinds vorig jaar wereldkampioen te zijn in een bepaalde categorie luchtacrobatiek. De organisatie van het evenement van San Javier verklaarde zich ‘verwoest’ te voelen door het nieuws over dit noodlottige ongeval. Men sloot de mededeling af met ‘Vlieg hoog, lieve Olivier’. Mooi gezegd. 


zaterdag 4 mei 2024

Onvoltooide geschiedenis

Het is 4 mei, de dag van Nationale Doden herdenking. Dit wordt weer een echte longread. Er is ook zoveel gaande in de wereld! Medio vorige maand stond er een essay van Frans Timmermans in Vrij Nederland. Het was getiteld ‘Liefde is aangeboren, haat is aangeleerd’. Je hoeft geen fan te zijn van de man of zijn partij (GL-PvdA) om het als een mooie bijdrage aan het hedendaagse debat te bestempelen. Timmermans kent geen foutloze carrière (wie wel?!) maar de demon die Geert Wilders in hem ziet, is hij zeker niet.

Wilders is de man van haatzaaien en zondebokken zoeken en daarna beledigen; zijn favoriete modus-operandi. Hij en zijn extreemrechtse kompanen in Europa -een groeiend aantal, helaas- maken zich schuldig aan dezelfde beschuldiging als de nazi’s destijds: het ‘liberale monster’ moet worden verslagen en andersdenkende media de mond gesnoerd. Want vergis je niet: hun eerste slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog waren politieke tegenstanders; sociaal-democraten en communisten, onder wie veel Joden. Onder nazi’s bestond het idee dat het communisme een ‘joodse ideologie’ was die van buitenaf naar de regio werd gebracht. 

In zijn verhandeling stelt Timmermans dat geen minderheid veilig is in een land waar antisemitisme toeneemt. We moeten waakzaam zijn en strijdbaar blijven. Altijd. Daarvan ben ik mij bewust, als lid van een minderheid en bovendien migrant in een nieuw land. Het is een gevoel dat ik met hem deel en een oproep die ik al jarenlang doe aan de lezer van mijn blogs. 

Timmermans noemt antisemitisme de kanarie in de kolenmijn. Het is een graadmeter voor hoe het is gesteld met de tolerantie in een samenleving. De Oostenrijks-Joodse auteur Joseph Roth schreef in de jaren '20 van de vorige eeuw al over het kwaad dat hij zag naderen. Dat komt nooit zomaar uit de lucht vallen. Het broeit en groeit wanneer niemand erop let of het een strobreed in de weg legt. De grootste vijand is de onverschilligheid van de meerderheid. Het start met een (scheld)woord dat een mens ontmenselijkt omdat hij of zij Joods is, Sinti of Roma, moslim of homo. 

Recent las ik het nieuwe boek van de Britse historicus Dan Stone, getiteld ‘The Holocaust: An Unfinished History’. Dit soort boeken lees ik doorgaans in de aanloop naar Dodenherdenking. Niet dat ik dit soort non-fictie en fictie niet lees in andere maanden van het jaar. 

Tijdens de studie Algemene Literatuurwetenschap ontstond mijn interesse in Holocaust-studies en -literatuur. Mijn doctoraalscriptie ging erover en na afstuderen werd mij gevraagd of ik wilde promoveren op het onderwerp. Er was een plek voor mij bij een van de hoogleraren: professor Elrud Ibsch. Even twijfelde ik. Zij was intellectueel vlijmscherp maar aardig, een zeer inspirerende, erudiete en belezen hoogleraar. Toch deed ik het niet. Ben toch geen studeerkamergeleerde geworden (maar wel een beetje...)

Jaren later schreef Ibsch zelf boeken over de verwerking van de Tweede Wereldoorlog in literatuur. In 1997 ontving zij de prestigieuze Alexander von Humboldt-Forschungspreis voor een onderzoek dat zij deed en dat resulteerde in het boek ‘Die Shoah erzählt: Zeugnis und Experiment in der Literatur’ (2004). Elrud Ibsch overleed op 78-jarige leeftijd. Postuum verscheen haar boek ‘Overleven in verhalen: van ooggetuigen naar ‘jonge wilden’. Joodse schrijvers over de Shoah’ (2013). Sindsdien houdt de Shoah ook mij bezig.

Dan Stone (1971) is hoogleraar Moderne Geschiedenis en directeur van het Holocaust Research Institute Royal Holloway, onderdeel van de Universiteit van Londen. In zijn boek geeft hij zowel een overzicht van de historische gebeurtenissen als een grondige analyse van de Holocaust. Op een van de eerste bladzijden zegt hij dat de Holocaust ons niets heeft geleerd.

Je kunt je afvragen of we anno 2024 nog een overzicht van dit inktzwarte onderdeel van de oorlog nodig hebben maar zelf denk ik dat wel. Een volk dat zijn geschiedenis niet kent, tot in de pijnlijkste details, is niet in staat om te leren van het verleden. Bovendien neemt het extreemrechtse machtsvertoon verder toe, net als het aantal Holocaust-ontkenners wereldwijd. Stone’s nieuwe werk is met name belangrijk omdat hij aannames en gangbare opvattingen ter discussie stelt en platitudes uit de weg gaat. Hij toont zich een meester in ‘demystificatie’.

Hij betoogt dat we een vertekend beeld hebben van wat er werkelijk gebeurde tijdens die jaren. Willen we de Holocaust kunnen duiden, dan zullen we voor de oorzaken naar gebeurtenissen ver vóór 1933 moeten kijken. De fantasieën en wensdromen van een Jodenvrij Europa circuleerden al lang voordat de nazi’s de eerste stappen in de richting van de Holocaust zetten. Die wensdromen mondden uit in massamoord en genocide, gebaseerd op rassenideologie en antisemitisme. Voor wat betreft de gevolgen moeten we, volgens Stone, tot ver ná 1945 kijken. Die werken namelijk generatieslang door.

We faalden faliekant om de realiteit van de Holocaust onder ogen te zien. Zo betwist de auteur de preoccupatie met de ‘industriële genocide’. Het industriële aspect van het massavernietigingsproces werd centraal onderdeel van het narratief over de Holocaust. Maar bijna de helft van de zes miljoen Joodse slachtoffers van de Holocaust stierf door honger en andere ontberingen in de ghetto’s en tijdens moordpartijen (de zogenaamde ‘Holocaust by bullets’) in bezet Oost-Europa.  

Stone stelt ook dat de Holocaust weliswaar door de Duitsers werd geïnitieerd maar dat deze misdaad het gehele Europese continent bestreek. Nergens was de Joodse medemens er veilig, uiteindelijk konden ze geen kant op. Getto’s, concentratie- en vernietingskampen met hun satellietkampen bevonden zich niet op een andere planeet maar in de toenmalige anus mundi van continent Europa! 

In veel landen vond de bezetter (nazi’s) gewillige en enthousiaste medewerkers. In die context wordt ook de Nederlandse Nationaal-Socialistische Beweging genoemd. Groepen als de NSB werden gemotiveerd door ‘hebzucht, nationalistische aspiraties en ideologische affiniteit met het nazisme’. Stone is eveneens van mening dat mensen eraan deelnamen omdat ze dat bewust wilden. Het werk werd niet alleen gedaan door SS-fanatici. Gewone burgers en soldaten namen actief deel aan de Jodenvervolging, vaak met angstaanjagend enthousiasme.

Afgelopen week stonden er artikelen in kranten over nabestaanden van collaborateurs in Nederland die willen dat het collaboratie-archief in fasen wordt geopend. Dat archief omvat bijna 4km papier en 30 miljoen documenten over bijna een half miljoen Nederlanders die heulden met de vijand. Vanaf 1 januari 2025 moeten volgens de Archiefwet alle dossiers online beschikbaar zijn en door eenieder volledig kunnen worden ingezien. We gaan zien hoe met dit taboe, een van de laatste, wordt omgegaan.

Stone geeft verklaringen voor het grote aantal Joodse Nederlanders dat naar de vernietigingskampen werd gestuurd en daar werd vermoord. Het gaat om ongeveer 75% van de gehele Joodse populatie, ofwel circa 104.000 personen. Het hoogste aantal van West-Europa en veel hoger dan het aantal vermoorde Duitse Joden. Dit is wat hij benoemt: de grote concentratie Joodse inwoners in Amsterdam (weleens een getto zonder muren genoemd), het gebrek aan schuilplaatsen in een klein en plat land, de diepte waarop de SS in de Nederlandse maatschappij was doorgedrongen, de volgzaamheid van de Amsterdamse Joodse Raad en het ‘professionele’ functioneren van het Nederlandse ambtenarenapparaat. 

Nederlandse ambtenaren, ‘administratieve grootmeesters’ (net als de Duitse bezetter), deden hun werk uitstekend maar zonder zich de morele implicaties van hun volgzaamheid te realiseren. Stone stelt dat het voor de Duitse bezetter veel moeilijker zou zijn geweest om de Nederlandse Joden op te pakken en weg te voeren als ambtenaren niet zo gezagsgetrouw hadden meegewerkt. ‘They had merely done their duty’ was hun verweer na de oorlog. 

Nederland worstelde na de oorlog met de open wond die de Jodenvervolging was en is. Dat valt ook af te lezen aan de geschiedenis van de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, de plek van waar Joden naar de kampen werden gedeporteerd. De Nederlandse onderzoeker en auteur David Duindam noemt het gebouw ‘een theater van onmogelijke herinneringen’. In dat gebouw, gelegen tegenover het kortgeleden geopende Nationaal Holocaustmuseum, begon de ondergang van de Nederlandse Joden. Dat museum gaan mijn liefje en ik later dit jaar bezoeken. 

Langzaam maar zeker onstaat er in mijn Vaderland een gevoel van nationaal schuldbesef. In 2020 maakte premier Rutte namens de regering officieel excuses voor de rol van de Nederlandse overheid in de Jodenvervolging. Iets dat Stone  ‘Holocaust conscience’ noemt en uitvoerig beschrijft in het laatste hoofdstuk van zijn boek.

Stone stelt verder dat veel landen in Europa, vooral in het post-communistische Oost-Europa, na de Tweede Wereldoorlog traag waren met het erkennen van hun mate van medeplichtigheid aan de Holocaust. Dat zou een van de redenen kunnen zijn voor de heropleving van het fascisme in het Europa van nu. De Poolse politieke partij PiS stelde in 2018 een wet in werking die het strafbaar maakt om Polen te beschuldigen van medeplichtigheid aan de nazimoord op de Joden. Voor de goede orde: ruim twee miljoen Poolse Joden werden vermoord in de kampen Belzec, Sobibor, Treblinka, Chelmno, Majdanek en Auschwitz-Birkenau. 

565.000 Hongaarse Joden werden vermoord tijdens de Holocaust. De huidige premier van Hongarije, de omstreden Viktor Orbán (vriend van Wilders), sprak in 2018 een verhullende haatspeech uit over de Hongaars-Joodse zakenman, miljardair en filantroop George Soros. Daarin werden alle antisemitische clichés samengebald. Hij sprak over een vijand die anders is dan wij, die speculeert met geld, die listig is, geen thuisland heeft maar wel meent eigenaar te zijn van de hele wereld. (Dit voorbeeld van hedendaags antisemitisme komt uit het essay van Timmermans.) De pers werd daar monddood gemaakt. De nieuwe Slovaakse premier en die van Georgië staan te popelen om hetzelfde te doen als in Polen en Hongarije.  

In januari 1945 leidden de dodenmarsen uit de vernietigingskampen tot veel doden onder de overlevenden ervan. Deze marsen worden dan ook de laatste collectieve oorlogsmisdaad van de nazi’s genoemd. Waarschijnlijk eenderde van de meer dan 714.000 Joodse gevangenen die de kampen overleefden, gingen alsnog dood tijdens die marsen, net voor het einde van de oorlog. 

Stone stelt dat de bevrijding dan ook tussen aanhalingstekens moet worden geplaatst. Voor veel overlevenden was er geen sprake van bevrijding. Ze waren meer dood dan levend, verbijsterd dat ze nog steeds opgesloten moesten blijven. Nu in zogenaamde DP-kampen (Displaced Persons, ontheemden) die werden beheerd door de Geallieerden, in Duitsland en Oostenrijk. Soms in dezelfde kampen als waarin mensen waren opgesloten tijdens de Holocaust. 

De Holocaust stopte voor Joodse mensen dus niet in mei 1945. Wat men als ‘the afterlife’ bestempelt, wordt door sommige historici ‘the afterdeath’ genoemd voor hen die de naziterreur overleefden. Bij terugkeer naar hun woonplaats in West-Europa vonden ze geconfisceerde huizen, vijandigheid en onverschilligheid. Ook in Nederland, waar niet-Joodse bewoners de Hongerwinter van 1944-1945 hadden overleefd (er vielen 15.000 doden in het Westen). Men had destijds geen aandacht voor de verhalen over de verschrikkingen van de nazi-vernietigingskampen. Holocaust-overlevenden troffen bij terugkeer dus een oorverdovende stilte. De weinige Joodse Nederlanders die terugkeerden, waren diep getraumatiseerd en voelden zich eenzaam. Het nationaal devies was: doorgaan en niet klagen. Voor de meeste Joden uit Oost-Europese bestond enige vorm van ‘thuis’ helemaal niet meer. Wat nog wel bestond was antisemitisme...

“Een groter bewustzijn van de Holocaust leidde ertoe dat deze wordt gebanaliseerd en uitgebuit.” Plichtmatige herdenkingen met andere staatshoofden, getuigenissen van een handjevol overlevenden en gedichten van kinderen zijn niet genoeg om iets te veranderen aan de manier waarop fascisme is verweven met het langetermijngeheugen van de Westerse cultuur. 

Stone concludeert dat het fascisme vandaag de dag nog niet aan de macht is maar we slaapwandelen al wel in de richting van een nieuwe catastrofe. “Het [fascisme] klopt op de deur... We moeten niet meer tijd en energie besteden aan Holocaust-educatie, wat hem betreft. Tenzij dat zich richt op een samenleving die gelijkheid en tolerantie als vanzelfsprekend beschouwt. Frans en ik onderschrijven die uitspraak volledig. 

De Holocaust is geen gesloten boek. Er zal altijd wat te onderzoeken, te ontdekken en te vertellen blijven. Het verleden is nooit afgerond, het ontwikkelt zich voortdurend. Laten we vandaag in stilte herdenken, uit respect voor alle doden. Opdat zij niet worden vergeten. Elie Wiesel, misschien wel de bekendste Joodse overlevende van de Holocaust, zei ooit “To forget them would mean to kill  the victims a second time”.