Sinds enkele weken probeer ik een nieuw recept uit op vrienden en familie: truffelrisotto. Het gerecht heeft de toets der kritiek doorstaan dus het is inmiddels opgenomen in Brigitte's Grote Receptenboek. Ik houd een heel oude papieren versie bij die in mijn keuken in Spanje staat en die inmiddels flink beduimeld en bevlekt is geraakt. Er staan tekeningetjes bij, commentaar van 'proefpersonen' en aanpassingen die in de loop der tijd in recepten zijn binnengeslopen. Op reis gaat altijd een digitale receptenfolder mee van de meest geprefereerde of ingewikkeldste gerechten. Daaraan worden vanzelfsprekend ook regelmatig nieuwe, goedgekeurde recepten toegevoegd.
Als ik in Spanje ben en iets nieuws wil kokkerellen, typ ik vaak een ingrediënt in op de site van 'Allerhande'. Vervolgens ga ik met het complete ingrediëntenlijstje naar 'Tante Cor' zoals wij de supermercado van Supercor (onderdeel van El Corte Ingles) liefkozend noemen. Het is een heerlijke winkel waar je werkelijk alles kunt vinden.
Dat was een aantal jaren geleden wel anders: sowieso was er nog geen Supercor in onze Spaanse contreien en de winkels die er wel waren, waren zeer basaal uitgerust. Dus: geen verse kruiden, geen delicatessen en geen exotisch fruit. Er kwam altijd wel iets lekkers op tafel maar nu kan ik maken waarin ik ècht trek heb. Op deze manier is shoppen plezierig en vind ik het een feestje om een aantal keren per week met mijn lijstje naar de winkel te gaan. Dat kan ook als je (veel) tijd hebt.
Het volgende recept voor truffelrisotto is speciaal voor Monika die komend weekend een bijzondere leeftijd gaat vieren. Ze is dol op Italiaans eten.
Als ik in Nederland zou zijn, zou ik het voor haar hebben bereid. De ingrediënten zijn afgestemd op vier personen.
Koop een goede kwaliteit risottorijst, bijvoorbeeld arboriorijst. Zelf heb ik prima ervaringen met de zachtromige risottorijst uit de Excellent-serie van Albert Heijn. Koop ook een kleurrijke champignonvariatie; daarmee bedoel ik dat je in de zomer een specifiek aanbod aan zomerchampignons heb en in de winter de champignons vindt van dat seizoen. Koop bij de (Italiaanse) traiteur een bakje truffeltapenade: dat is een goede kwaliteit olijfolie vermengd met zomer- of wintertruffel. Het is lekker van smaak. Bij de traiteur kun je ook een flesje echte truffelolie kopen; ook hiervan kun je een scheutje door de risotto doen.
Maak vantevoren van een champignon- of groentebouillonblokje een liter bouillon. Fruit in een koekepan met dikke bodem een sjalot en enkele teentjes knoflook in de olijfolie tot ze glanzend zijn. Voeg vervolgens een flinke scheut witte wijn toe; als je niet van alcohol houdt of het niet mag gebruiken, kun je dit weglaten. Voeg dan de eerste schep (rauwe) risottorijst toe en roer goed om.
De essentie van goede risotto maken, is het constant vocht en rijst toevoegen en blijven omscheppen. Dus voeg telkens een scheut bouillon toe en een schep risottorijst. Blijf goed roeren zodat de rijst niet kan aanbakken. Voor vier grote eters heb je ongeveer driekwart pak rijst nodig (375 gram). Van de bouillon gebruik je doorgaans met die hoeveelheid niet alles. Je moet wel geduld hebben voor het juiste resultaat maar na 30 à 40 minuten moet de rijstkorrel zacht en romig zijn. Bak ondertussen de champignons kort in wat olijfolie en zet ze apart. Champignons moeten niet worden schoongespoeld, je moet ze schoonvegen.
Als de rijst op beet is, kunnen de champignons aan de risotto worden toegevoegd. Vanwege de bouillon voeg ik zelf geen extra zout of peper meer toe (wij eten het niet zo zout). Schep het geheel goed om.
Doe dan een flink aantal lepels truffeltapenade erbij en/of een scheut truffelolie en schep ook dat goed door de risotto. Ter afronding nog wat verse parmezaanse kaas erover schaven, een toefje rucola erop en smullen maar.
Voor de èchte smulpapen: als er verse truffel is te verkrijgen, moet je die absoluut kopen als de beurs het toestaat. Die kun je voorzichtig over de risotto schaven. In goede restaurants doet men dat met een speciale truffelschaaf en met handschoenen aan om het zwarte goud, de bijnaam van de truffel, niet te beschadigen.
Buon appetito, Monika!
Translate
donderdag 31 juli 2008
maandag 28 juli 2008
Drijvende afvalbelt
Als kind werd ik een 'waterrat' genoemd: ik was altijd in het water te vinden!
Ik bezat alle zwemdiploma's die er konden worden behaald, werd zweminstructrice, deed aan schoonspringen en wedstrijdzwemmen, had een surfplank, bezat een bootje, wist alles van waterdieren, enzovoort enzoverder.
Ik ben ook dol op de ónderwaterwereld. Op de grote en de kleine vissen die erin rondzwemmen, de koralen, hun vele kleuren en vormen, de rust die er heerst. Het is een wereld die ik al vele keren van heel dichtbij heb verkend: the Great Barrier Reef in Australië, de wateren rond de Fiji-eilanden, de Rode Zee van Egypte en Israël om maar een paar plekken te noemen.
Ik heb met dolfijnen gezwommen, naar walvissen gekeken, mij tussen schilpadden begeven, boven haaien gedobberd, naast vele soorten roggen in het water gehangen -waaronder de sierlijke engelrog en pijlstaartrog- en vond dit alles van een adembenemende schoonheid. Mijn onderwaterfotocollectie is dan ook de moeite van het herhaaldelijk bekijken meer dan waard.
Er gaat in de zeeën en oceanen echter ook veel mis door menselijk handelen, bijvoorbeeld door de walvisjacht en het doodknuppelen van zeehondenbaby's.
De groep rond Paul Watson noemt zich de 'Piraten van de Compassie'.
Watson was een van de mannen die begin jaren zeventig aan de wieg stond van Greenpeace maar na enkele jaren uit de organisatie werd gezet vanwege zijn militante houding. Watson begon zijn eigen, kleine organisatie, Sea Shepherd, die trots de piratenvlag voert. “Om piraterij te bestrijden, zijn piraten nodig”, zegt hij.
Hij verhaalt in interviews regelmatig over de gebeurtenis die zijn leven veranderde. Het was in 1975 toen hij op een Greenpeace-bootje een harpoen over zijn hoofd voelde suizen die een walvis trof. Het dier had het bootje van de actievoerders kunnen verpletteren maar heeft moeten zien dat Watson aan zijn zijde vocht. Ze keken elkaar in de ogen. “Wat ik zag was begrip. Hij begreep wat we aan het doen waren. Hij verdween in het water en stierf.”
Ik ken dat diepe gevoel van compassie ook en hoef mijn ogen maar te sluiten om de emotie die het bij mij opriep om met eigen ogen zeezoogdieren en andere onderwaterschepsels van dichtbij te aanschouwen, her te beleven.
Tien jaar geleden ontdekten wetenschappers in de Stille Oceaan een afvalbelt van weggegooid plastic die ten minste zo groot is als Frankrijk, Spanje en Portugal tesamen. Dat is gebaseerd op een conservatieve raming: de afmeting zou ook twee keer de afmeting van de Verenigde Staten kunnen zijn... Het gevaarte drijft tussen San Francisco en Hawaï en is gevormd door afvalplastic dat voornamelijk afkomstig is van de stranden van de Amerikaanse westkust.
Deze 'plasticsoep' zou voor 13% bestaan uit plastic wegwerpflessen, voor 9% uit plastic zakken en verder uit miljoenen rietjes, ballonnen, deksels van milkshakebekers, in zee geraakt strandspeelgoed, frisbees, touw en vislijnen. Deze immense archipel van afval vormt een ernstige bedreiging voor het leven in zee. Volgens de wetenschappers kleeft aan al dat zichtbare plastic (letterlijk) nog een onzichtbaar probleem: gifstoffen die chemische verontreiniging veroorzaken. Bovendien plakken ook algen eraan vast waardoor het plastic zwaarder wordt, zinkt en door dieren wordt opgegeten die zich dieper in het water bewegen.
Aldus het artikel in de bijlage van de Volkskrant dat ik afgelopen weekend las.
Ik vond die feiten diep schokkend... wat een rotzooi hebben wij mensen ervan gemaakt!
Mijn liefje en ik kwamen tot de conclusie dat wij afzonderlijk van elkaar en samen nog NOOIT in ons leven plastic in zee hebben gedumpt of aan de kust hebben achtergelaten. Wel hebben we tijdens onze omzwervingen in de wereld menig plastic zak uit het water gevist. We weten namelijk wat plastic kan aanrichten in het lichaam van een zeedier!
Afgelopen weekend zat ik met vrienden aan het strand. Lekker over de zee uitstarend, kijkend naar het vertrek van de strandgangers. Wij zaten op hoogte van een van de (inmiddels vele) afvalbakken en het viel mij op dat veel mensen hun afvalzakken in de bin stopten. De stranden van Zuid-Holland zijn tegenwoordiger stukken schoner na een drukke, zomerse dag dan een aantal jaren geleden. Ik vind dat een bemoedigend beeld maar we moeten veel meer doen. Dus: verbeter de wereld, begin bij jezelf.
P.S. De naam van de afgebeelde duiker is Mondex, the floating chihuahua
Ik bezat alle zwemdiploma's die er konden worden behaald, werd zweminstructrice, deed aan schoonspringen en wedstrijdzwemmen, had een surfplank, bezat een bootje, wist alles van waterdieren, enzovoort enzoverder.
Ik ben ook dol op de ónderwaterwereld. Op de grote en de kleine vissen die erin rondzwemmen, de koralen, hun vele kleuren en vormen, de rust die er heerst. Het is een wereld die ik al vele keren van heel dichtbij heb verkend: the Great Barrier Reef in Australië, de wateren rond de Fiji-eilanden, de Rode Zee van Egypte en Israël om maar een paar plekken te noemen.
Ik heb met dolfijnen gezwommen, naar walvissen gekeken, mij tussen schilpadden begeven, boven haaien gedobberd, naast vele soorten roggen in het water gehangen -waaronder de sierlijke engelrog en pijlstaartrog- en vond dit alles van een adembenemende schoonheid. Mijn onderwaterfotocollectie is dan ook de moeite van het herhaaldelijk bekijken meer dan waard.
Er gaat in de zeeën en oceanen echter ook veel mis door menselijk handelen, bijvoorbeeld door de walvisjacht en het doodknuppelen van zeehondenbaby's.
De groep rond Paul Watson noemt zich de 'Piraten van de Compassie'.
Watson was een van de mannen die begin jaren zeventig aan de wieg stond van Greenpeace maar na enkele jaren uit de organisatie werd gezet vanwege zijn militante houding. Watson begon zijn eigen, kleine organisatie, Sea Shepherd, die trots de piratenvlag voert. “Om piraterij te bestrijden, zijn piraten nodig”, zegt hij.
Hij verhaalt in interviews regelmatig over de gebeurtenis die zijn leven veranderde. Het was in 1975 toen hij op een Greenpeace-bootje een harpoen over zijn hoofd voelde suizen die een walvis trof. Het dier had het bootje van de actievoerders kunnen verpletteren maar heeft moeten zien dat Watson aan zijn zijde vocht. Ze keken elkaar in de ogen. “Wat ik zag was begrip. Hij begreep wat we aan het doen waren. Hij verdween in het water en stierf.”
Ik ken dat diepe gevoel van compassie ook en hoef mijn ogen maar te sluiten om de emotie die het bij mij opriep om met eigen ogen zeezoogdieren en andere onderwaterschepsels van dichtbij te aanschouwen, her te beleven.
Tien jaar geleden ontdekten wetenschappers in de Stille Oceaan een afvalbelt van weggegooid plastic die ten minste zo groot is als Frankrijk, Spanje en Portugal tesamen. Dat is gebaseerd op een conservatieve raming: de afmeting zou ook twee keer de afmeting van de Verenigde Staten kunnen zijn... Het gevaarte drijft tussen San Francisco en Hawaï en is gevormd door afvalplastic dat voornamelijk afkomstig is van de stranden van de Amerikaanse westkust.
Deze 'plasticsoep' zou voor 13% bestaan uit plastic wegwerpflessen, voor 9% uit plastic zakken en verder uit miljoenen rietjes, ballonnen, deksels van milkshakebekers, in zee geraakt strandspeelgoed, frisbees, touw en vislijnen. Deze immense archipel van afval vormt een ernstige bedreiging voor het leven in zee. Volgens de wetenschappers kleeft aan al dat zichtbare plastic (letterlijk) nog een onzichtbaar probleem: gifstoffen die chemische verontreiniging veroorzaken. Bovendien plakken ook algen eraan vast waardoor het plastic zwaarder wordt, zinkt en door dieren wordt opgegeten die zich dieper in het water bewegen.
Aldus het artikel in de bijlage van de Volkskrant dat ik afgelopen weekend las.
Ik vond die feiten diep schokkend... wat een rotzooi hebben wij mensen ervan gemaakt!
Mijn liefje en ik kwamen tot de conclusie dat wij afzonderlijk van elkaar en samen nog NOOIT in ons leven plastic in zee hebben gedumpt of aan de kust hebben achtergelaten. Wel hebben we tijdens onze omzwervingen in de wereld menig plastic zak uit het water gevist. We weten namelijk wat plastic kan aanrichten in het lichaam van een zeedier!
Afgelopen weekend zat ik met vrienden aan het strand. Lekker over de zee uitstarend, kijkend naar het vertrek van de strandgangers. Wij zaten op hoogte van een van de (inmiddels vele) afvalbakken en het viel mij op dat veel mensen hun afvalzakken in de bin stopten. De stranden van Zuid-Holland zijn tegenwoordiger stukken schoner na een drukke, zomerse dag dan een aantal jaren geleden. Ik vind dat een bemoedigend beeld maar we moeten veel meer doen. Dus: verbeter de wereld, begin bij jezelf.
P.S. De naam van de afgebeelde duiker is Mondex, the floating chihuahua
Labels:
drijvende afvalbelt,
natuur en milieu,
Paul Watson en piraten van de compassie,
zeezoogdieren en haaien kijken
zaterdag 26 juli 2008
Achtste wereldwonder?
We waren een paar dagen uit logeren naar Drenthe en Overijssel, als toerist in eigen land. Hierbij een verslag.
Dag 1
We gingen op weg naar de het Drents Museum in Assen dat tot en met 31 augustus 2008 'Het Terracotta Leger van Xi'an' vertoont; de belangrijkste reden voor ons bezoek aan het Hoge Noorden. In het museum worden de eeuwenoude beelden van gebakken klei tentoongespreid, levensecht en allemaal met een eigen gezichtsuitdrukking. In het echt gereed voor de veldslag, opgesteld in mansdiepe kuilen. Zo werd het terracottaleger van keizer Qin Shi Huangdi midden jaren zeventig aangetroffen in diens grafcomplex. Ruim achtduizend beelden (ongeveer 10% van wat er lijkt te liggen) zijn inmiddels gevonden in het Chinese Xi'an. In Assen zijn veertien beelden te zien: klein maar fijn.
“Uniek”, stelt Benoit Mater, de conservator archeologie van het Drents Museum. “En 'made in China', daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken.” Mater kent geen twijfel. Zij is zelf naar China gereisd om de beelden uit zoeken: “een geweldige ervaring. Als een kind in een snoepwinkel.”
Zo'n tweeënhalf jaar onderhandelde het Drents Museum met de Chinezen over de expositie. Wij, Nederlanders waren niet de enigen. Ook aan het 'British Museum' in Londen zijn eerder twintig beelden uitgeleend. “Daartussen zitten drie replica's”, vertelt Mater. “Maar de onzen zijn echt.”
Het Drents Museum heeft voor een eigen opzet gekozen. Het nabootsen van de situatie in China is volgens de curator geen optie. “Maar omdat wij de bezoekers eerst bovenlangs laten gaan, kijken ze toch op de beelden neer. Het geeft een beetje het idee van een kuil (maar meer ook niet).”
Eenmaal de trap af, kunnen de beelden bijna worden aangeraakt. “Hier voel je de magie, de geschiedenis”, aldus Mater. “In het museum in Lintong, waar de beelden staan opgesteld, kun je er niet zo dichtbij komen als hier in Assen.”
Het mooie is dat alle musea waar het terracottaleger wordt tentoongesteld van de Chinezen de ruimte krijgen om hun eigen tentoonstelling te scheppen. “Iemand die in Londen is geweest, komt bij ons door een andere invalshoek weer met een nieuwe ervaring thuis.” (Overgenomen uit een interview van Eelco Walraven van Radio Wereldomroep met de conservator.)
Ik vond het werkelijk prachtig en de vraag of dit het achtste wereldwonder zou kunnen zijn, kan ik op dit moment niet ontkennen.
Na het bezoek aan de expositie liepen we door Assen, op zoek naar het Bartje-beeld. Assen vind ik geen warme stad maar we vonden wel een leuk terras. We bleken naast dames uit Apeldoorn te zitten die ons een lesje tafeletiquette gaven over hoe om te gaan met je servet. Welnu, je legt je dubbelgevouwen servet op schoot met de opening van je af (sowieso altijd van je af, volgens Theo & Thea). Als je dan de lippen wilt afvegen, til je het servet van je schoot en breng je je mond naar de opening van de servet zodat tafelgenoten niet kunnen zien wat je afveegt. Goede tip.
Wie wist trouwens dat men in Drente gras verbouwt? Nou, ikzelf in ieder geval niet! Er liggen grote aaneengeschakelde velden waar alleen maar gras groeit dat waarschijnlijk meer keren per jaar wordt geoogst: de groene zoden worden dan in rollen machinaal en met de hand verwijderd, zoals we konden zien. Het 'Queens grass' dat hier wordt verbouwd, ligt in de Arena van Ajax en in Moskou. Het is dus een mooi (export)product.
's Avonds dineerden we culinair in hotel Lubbelinkhof waar chefkok Rob Hoffman de scepter zwaait: hij serveerde met zijn team een vier-gangenmenu dat zeer gevarieerd en smakelijk was maar echt te veel voor ons. Voor morgen -ons tweede en laatste avondje hier- werd ons dan ook de zogenaamde seniorenhapjes aanbevolen, d.w.z. kleinere porties. 't Is wat?! En ik mij maar zorgen maken over het behoud van een jong uiterlijk!
Dag 2
We maakten ons gereed voor een dagje golf op de 'Semslanden' in Gasselte. Wat een mooie en leuke baan: lekker breed, lekker lang, lekker relaxed! Je hoeft namelijk geen starttijden vast te leggen; je komt en je speelt (gegarandeerd). De titel van dit weblog -achtste wereldwonder- had zomaar op mijn spel van vandaag kunnen slaan want ik stapte met 39 Stablefordpunten van de baan... Ongekend!
En weer wachtte ons 's avonds een culinair diner; deze avond afgewisseld met een optocht van plaatselijke vereningingen in het kader van de oogstfeesten. In Odoorn was in menig tuin tevens een uitbeelding van buitenlanden te zien: sombrero's en grote cactussen voor Mexico, een pyramide van hooiblokken voor Egypte, enzovoorts. Creatief gedoe. Het dorpje noemt zich in deze dagen 'Odoorn Internationaal'. Deze festiviteiten zouden voor de localo's zomaar het achtste wereldwonder kunnen zijn al zou Nelly zeggen dat het van het genre 'kerststalletjes kijken' is. Zij maakt zich zorgen over de ontwikkeling van onze smaak en de waardering van kunst-met-een-grote-kaa sinds wij uit Nederland zijn vertrokken...
Dag 3
Vorig jaar maakten we op weg naar huis (Spanje) een stop in Venetië, Italië. Dit jaar besloten we een bezoek te brengen aan het Venetië van het Noorden: Giethoorn. Ik wist trouwens niet dat Giethoorn van 'geytenhoren' afkomstig is omdat de Romeinen zoveel geitenhorens in het gebied vonden toen ze het gingen afgraven. Met een kundige stuurvrouw aan het roer werd het een leuk tochtje in onze fluisterboot. Ons uitstapje werd afgesloten met een kraamvisite aan boxer Bobby en zijn gelukkige ouders in Gelderland.
De foto-impressie is bij Mijn Foto's te zien onder de kop 'Hoge Noorden 2008'.
Dag 1
We gingen op weg naar de het Drents Museum in Assen dat tot en met 31 augustus 2008 'Het Terracotta Leger van Xi'an' vertoont; de belangrijkste reden voor ons bezoek aan het Hoge Noorden. In het museum worden de eeuwenoude beelden van gebakken klei tentoongespreid, levensecht en allemaal met een eigen gezichtsuitdrukking. In het echt gereed voor de veldslag, opgesteld in mansdiepe kuilen. Zo werd het terracottaleger van keizer Qin Shi Huangdi midden jaren zeventig aangetroffen in diens grafcomplex. Ruim achtduizend beelden (ongeveer 10% van wat er lijkt te liggen) zijn inmiddels gevonden in het Chinese Xi'an. In Assen zijn veertien beelden te zien: klein maar fijn.
“Uniek”, stelt Benoit Mater, de conservator archeologie van het Drents Museum. “En 'made in China', daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken.” Mater kent geen twijfel. Zij is zelf naar China gereisd om de beelden uit zoeken: “een geweldige ervaring. Als een kind in een snoepwinkel.”
Zo'n tweeënhalf jaar onderhandelde het Drents Museum met de Chinezen over de expositie. Wij, Nederlanders waren niet de enigen. Ook aan het 'British Museum' in Londen zijn eerder twintig beelden uitgeleend. “Daartussen zitten drie replica's”, vertelt Mater. “Maar de onzen zijn echt.”
Het Drents Museum heeft voor een eigen opzet gekozen. Het nabootsen van de situatie in China is volgens de curator geen optie. “Maar omdat wij de bezoekers eerst bovenlangs laten gaan, kijken ze toch op de beelden neer. Het geeft een beetje het idee van een kuil (maar meer ook niet).”
Eenmaal de trap af, kunnen de beelden bijna worden aangeraakt. “Hier voel je de magie, de geschiedenis”, aldus Mater. “In het museum in Lintong, waar de beelden staan opgesteld, kun je er niet zo dichtbij komen als hier in Assen.”
Het mooie is dat alle musea waar het terracottaleger wordt tentoongesteld van de Chinezen de ruimte krijgen om hun eigen tentoonstelling te scheppen. “Iemand die in Londen is geweest, komt bij ons door een andere invalshoek weer met een nieuwe ervaring thuis.” (Overgenomen uit een interview van Eelco Walraven van Radio Wereldomroep met de conservator.)
Ik vond het werkelijk prachtig en de vraag of dit het achtste wereldwonder zou kunnen zijn, kan ik op dit moment niet ontkennen.
Na het bezoek aan de expositie liepen we door Assen, op zoek naar het Bartje-beeld. Assen vind ik geen warme stad maar we vonden wel een leuk terras. We bleken naast dames uit Apeldoorn te zitten die ons een lesje tafeletiquette gaven over hoe om te gaan met je servet. Welnu, je legt je dubbelgevouwen servet op schoot met de opening van je af (sowieso altijd van je af, volgens Theo & Thea). Als je dan de lippen wilt afvegen, til je het servet van je schoot en breng je je mond naar de opening van de servet zodat tafelgenoten niet kunnen zien wat je afveegt. Goede tip.
Wie wist trouwens dat men in Drente gras verbouwt? Nou, ikzelf in ieder geval niet! Er liggen grote aaneengeschakelde velden waar alleen maar gras groeit dat waarschijnlijk meer keren per jaar wordt geoogst: de groene zoden worden dan in rollen machinaal en met de hand verwijderd, zoals we konden zien. Het 'Queens grass' dat hier wordt verbouwd, ligt in de Arena van Ajax en in Moskou. Het is dus een mooi (export)product.
's Avonds dineerden we culinair in hotel Lubbelinkhof waar chefkok Rob Hoffman de scepter zwaait: hij serveerde met zijn team een vier-gangenmenu dat zeer gevarieerd en smakelijk was maar echt te veel voor ons. Voor morgen -ons tweede en laatste avondje hier- werd ons dan ook de zogenaamde seniorenhapjes aanbevolen, d.w.z. kleinere porties. 't Is wat?! En ik mij maar zorgen maken over het behoud van een jong uiterlijk!
Dag 2
We maakten ons gereed voor een dagje golf op de 'Semslanden' in Gasselte. Wat een mooie en leuke baan: lekker breed, lekker lang, lekker relaxed! Je hoeft namelijk geen starttijden vast te leggen; je komt en je speelt (gegarandeerd). De titel van dit weblog -achtste wereldwonder- had zomaar op mijn spel van vandaag kunnen slaan want ik stapte met 39 Stablefordpunten van de baan... Ongekend!
En weer wachtte ons 's avonds een culinair diner; deze avond afgewisseld met een optocht van plaatselijke vereningingen in het kader van de oogstfeesten. In Odoorn was in menig tuin tevens een uitbeelding van buitenlanden te zien: sombrero's en grote cactussen voor Mexico, een pyramide van hooiblokken voor Egypte, enzovoorts. Creatief gedoe. Het dorpje noemt zich in deze dagen 'Odoorn Internationaal'. Deze festiviteiten zouden voor de localo's zomaar het achtste wereldwonder kunnen zijn al zou Nelly zeggen dat het van het genre 'kerststalletjes kijken' is. Zij maakt zich zorgen over de ontwikkeling van onze smaak en de waardering van kunst-met-een-grote-kaa sinds wij uit Nederland zijn vertrokken...
Dag 3
Vorig jaar maakten we op weg naar huis (Spanje) een stop in Venetië, Italië. Dit jaar besloten we een bezoek te brengen aan het Venetië van het Noorden: Giethoorn. Ik wist trouwens niet dat Giethoorn van 'geytenhoren' afkomstig is omdat de Romeinen zoveel geitenhorens in het gebied vonden toen ze het gingen afgraven. Met een kundige stuurvrouw aan het roer werd het een leuk tochtje in onze fluisterboot. Ons uitstapje werd afgesloten met een kraamvisite aan boxer Bobby en zijn gelukkige ouders in Gelderland.
De foto-impressie is bij Mijn Foto's te zien onder de kop 'Hoge Noorden 2008'.
Labels:
cultureel,
Giethoorn: Venetie van het Noorden,
golfbaan Semslanden,
horeca-ervaringen,
hotel 'Lubbelinkhof',
reizen is verslavend,
Terracotta Leger van Xi'an in Drente
maandag 21 juli 2008
Juli en onverdraaglijk herfstig
Juli en onverdraaglijk herfstig
is de lucht. Zoveel bladeren
van het berkje dwarrelen nu al
in de vroegte samen tegen
de stenen traptreden. Hun geel
vergaderen is verontrustend.
Een koude wind om de hoek valt
van het huis, waar ik al bladerend
in mijn geschriften in de ochtend
zit en huiver en mij niet thuis
voel, toch blijf weigeren
naar elders te vluchten.
En mijn hart is moe en het hangt
als een rood blad aan zijn aderen
en zijn grote geruchten zijn
geluwd, zijn in de koude wind
weggeschuwd en het houdt zich klein
en hurkt weg in voorzichtig zuchten.
Elly de Waard
Uit: 'Anderling', De Harmonie, Amsterdam 1998
Dit is een van de meer toegankelijke gedichten van Elly de Waard; een bijzondere, Amsterdamse dichteres.
is de lucht. Zoveel bladeren
van het berkje dwarrelen nu al
in de vroegte samen tegen
de stenen traptreden. Hun geel
vergaderen is verontrustend.
Een koude wind om de hoek valt
van het huis, waar ik al bladerend
in mijn geschriften in de ochtend
zit en huiver en mij niet thuis
voel, toch blijf weigeren
naar elders te vluchten.
En mijn hart is moe en het hangt
als een rood blad aan zijn aderen
en zijn grote geruchten zijn
geluwd, zijn in de koude wind
weggeschuwd en het houdt zich klein
en hurkt weg in voorzichtig zuchten.
Elly de Waard
Uit: 'Anderling', De Harmonie, Amsterdam 1998
Dit is een van de meer toegankelijke gedichten van Elly de Waard; een bijzondere, Amsterdamse dichteres.
't Komt allemaal door Guus!
We hebben het nog niet eerder op deze camping meegemaakt: bijna ons gehele kampeerstraatje is ingenomen door Russen! En dat komt natuurlijk allemaal door Tsaar Guus, Neerlands beste exportproduct sinds tijden. Guus Hiddink, de Nederlandse trainer die het Russische nationale team eeuwige roem heeft bezorgd met het bereiken van de goede resultaten tijdens Euro2008.
Hij heeft Nederland kennelijk ook voor de Russen op de wereldkaart gezet.
Ik wist al wel dat het Bolsjoi-balletgezelschap in Nederland was maar onze buren hebben niet bepaald de lichamelijke kenmerken van topdansers...
In juni schreef ik in een blog over de weerzin die bij Nederlanders zou bestaan tegen Russen die op vakantie zijn. Ze zouden in het buitenland 'asociaal, arrogant en altijd dronken zijn'.
Wij merken daar niets van. De buren zijn wel met velen gekomen: grote families met veel kinderen in oplopende leeftijd; van baby tot puber. Ze hebben hun afzonderlijke tentjes in een kring geplaatst met een kleurige partytent als hart. Dat is overigens een trend in campinglife, die partytent. Je kunt tegenwoordig het schlemieligste tentje uit het jaar nul hebben om in te kamperen maar daaroverheen zet je gewoon een partytent: gezelligheid troef en droogte verzekerd.
In het hart van het Russische kamp vindt alles plaats. De vrouwen poetsen en koken, de mannen voetballen met de zonen en praten met elkaar. En bedienen de barbeque. Niets nieuws onder de zon. Èn ze roken bijna allemaal. Ook niet verrassend. Er loopt één matroesjka rond die ik nog geen moment zonder sigaret tussen de vingers heb gezien.
We zijn inmiddels een dag verder en ik kan melden dat we de Russen gisteren zijn ontvlucht! We werden vanaf het middaguur uitgerookt door een dikke, vette walm die afkomstig was van -slechte kwaliteit- hamburgers en braadworsten van de BBQ die onze richting uitblies. En met zoveel monden om te voeden, hield de walm lang aan.
Na vele uren keerden we terug en toen ik onze caravandeur opende, stapte ik letterlijk een rookoven binnen... “Da, pizda”!
Eén blik uit het raam verklaarde hoe dat kwam: er lagen nu boomstammetjes te smeulen op de 'barbie' en de wind stond nog steeds verkeerd dus alle rook was door het openstaande dakluik onze caravan binnengetrokken.
Zijn we rookvrij geworden in Nederland, krijg je dit?! Ik kreeg er acuut hoofdpijn van.
We hebben ze vriendelijk gevraagd of het hout van het vuur mocht. Is gebeurd, zonder morren. Een van de Russische moeders kwam ons even later nogmaals bevestigen dat het vuur echt was gedoofd maar het werd toch een rokerig nachtje. “Spasieba Wam” (hartelijk dank).
Een van de uitdrukkingen die ik heb overgehouden aan een aantal werkbezoeken die ik ruim tien jaar geleden aan Moskou bracht. Van die bezoeken herinner ik mij met name de prachtige ondergrondse metrostations, midden in de nacht in mijn pyjama op het bordes van het hotel staan te koukleumen vanwege een bommelding en de oude vrouw die één appel, net zo rimpelig als zijzelf, op een wankele tafel had uitgestald om te verkopen.
'Onze' Russen op de camping lijkt het gelukkig beter te vergaan alhoewel dat koukleumen wel aan de orde is: vandaag is het 13°C en nog steeds nat.
Sinds hun aankomst zijn al ettelijke regenbuien op de goegemeente neergedaald. Het goede nieuws voor ons allemaal is echter dat het mooie zomerweer eraankomt, later in de week. Op de afwasplaatsen wordt zelfs al gesproken van een hittegolf. Lang leve de zomer... Простите меня, как Вы сказали!
Hij heeft Nederland kennelijk ook voor de Russen op de wereldkaart gezet.
Ik wist al wel dat het Bolsjoi-balletgezelschap in Nederland was maar onze buren hebben niet bepaald de lichamelijke kenmerken van topdansers...
In juni schreef ik in een blog over de weerzin die bij Nederlanders zou bestaan tegen Russen die op vakantie zijn. Ze zouden in het buitenland 'asociaal, arrogant en altijd dronken zijn'.
Wij merken daar niets van. De buren zijn wel met velen gekomen: grote families met veel kinderen in oplopende leeftijd; van baby tot puber. Ze hebben hun afzonderlijke tentjes in een kring geplaatst met een kleurige partytent als hart. Dat is overigens een trend in campinglife, die partytent. Je kunt tegenwoordig het schlemieligste tentje uit het jaar nul hebben om in te kamperen maar daaroverheen zet je gewoon een partytent: gezelligheid troef en droogte verzekerd.
In het hart van het Russische kamp vindt alles plaats. De vrouwen poetsen en koken, de mannen voetballen met de zonen en praten met elkaar. En bedienen de barbeque. Niets nieuws onder de zon. Èn ze roken bijna allemaal. Ook niet verrassend. Er loopt één matroesjka rond die ik nog geen moment zonder sigaret tussen de vingers heb gezien.
We zijn inmiddels een dag verder en ik kan melden dat we de Russen gisteren zijn ontvlucht! We werden vanaf het middaguur uitgerookt door een dikke, vette walm die afkomstig was van -slechte kwaliteit- hamburgers en braadworsten van de BBQ die onze richting uitblies. En met zoveel monden om te voeden, hield de walm lang aan.
Na vele uren keerden we terug en toen ik onze caravandeur opende, stapte ik letterlijk een rookoven binnen... “Da, pizda”!
Eén blik uit het raam verklaarde hoe dat kwam: er lagen nu boomstammetjes te smeulen op de 'barbie' en de wind stond nog steeds verkeerd dus alle rook was door het openstaande dakluik onze caravan binnengetrokken.
Zijn we rookvrij geworden in Nederland, krijg je dit?! Ik kreeg er acuut hoofdpijn van.
We hebben ze vriendelijk gevraagd of het hout van het vuur mocht. Is gebeurd, zonder morren. Een van de Russische moeders kwam ons even later nogmaals bevestigen dat het vuur echt was gedoofd maar het werd toch een rokerig nachtje. “Spasieba Wam” (hartelijk dank).
Een van de uitdrukkingen die ik heb overgehouden aan een aantal werkbezoeken die ik ruim tien jaar geleden aan Moskou bracht. Van die bezoeken herinner ik mij met name de prachtige ondergrondse metrostations, midden in de nacht in mijn pyjama op het bordes van het hotel staan te koukleumen vanwege een bommelding en de oude vrouw die één appel, net zo rimpelig als zijzelf, op een wankele tafel had uitgestald om te verkopen.
'Onze' Russen op de camping lijkt het gelukkig beter te vergaan alhoewel dat koukleumen wel aan de orde is: vandaag is het 13°C en nog steeds nat.
Sinds hun aankomst zijn al ettelijke regenbuien op de goegemeente neergedaald. Het goede nieuws voor ons allemaal is echter dat het mooie zomerweer eraankomt, later in de week. Op de afwasplaatsen wordt zelfs al gesproken van een hittegolf. Lang leve de zomer... Простите меня, как Вы сказали!
donderdag 17 juli 2008
Pink Ribbon
Ik las gisteren in de krant dat er in de Vierdaagse van Nijmegen een klein maar dapper aantal Britse vrouwen meeloopt voor het goede doel 'Walk the Walk' (www.walkthewalk.org/Home), een liefdadigheidsinstelling die -door te lopen- geld inzamelt voor onderzoek naar borstkanker.
Dat vind ik een heel goede zaak. Sowieso vind ik het fantastisch dat er geld wordt gedoneerd om onderzoek naar het ontstaan en de bestrijding van borstkanker te faciliteren. De Britse vrouwen die in Nijmegen meelopen, kennen de Britse vrouwen met borstkanker persoonlijk en de maakt de zaak voor hen vanzelfsprekend alleen maar relevanter en belangrijker.
Dat ligt ook mij heel na aan het hart want twee van mijn zussen zijn helaas geconfronteerd met borstkanker. We kennen inmiddels veel meer vrouwen die dit ook (hebben) moeten meemaken.
Vandaag was ik bij het LUMC om een van mijn zussen te begeleiden naar haar jaarlijkse controle. Drie weken geleden was ik in hetzelfde ziekenhuis voor de jaarlijkse controle van mijn andere zus. Voor de geïnteresseerde lezer: mijn beide zussen hebben de controles met goed resultaat afgesloten. We slaakten allen dan ook weer een zucht van verlichting... tot de volgende controle.
Mijn liefje en ik hebben vijf jaar in Engeland gewoond. Een van de dingen die ons dierbaar is geworden van het buurland is de grote inzet die er nationaal bestaat voor liefdadigheidsinstellingen. Het lijkt alsof de Britten dat hebben uitgevonden. Of het nu een jaarlijkse picknick is, een wandeling, een concert: er wordt ruimhartig gedoneerd en de opbrengst is altijd voor een goed doel!
Toen wij Engeland verlieten, hebben wij al onze mantelpakken met bijbehoren, alsmede huishoudelijke apparaten en andere gebruiksvoorwerpen afgegeven bij 'Cancer Research' in Henley on Thames; het is een winkel die wordt gerund door vrijwilligers. Ook zo'n Engelse uitvinding. Ook wij gingen er regelmatig shoppen voor het goede doel.
Ik las in de Volkskrant van vandaag (17 juli) dat de kans op genezing van borstkanker bij witte vrouwen wereldwijd het grootst is in de Verenigde Staten. 'Een flink aantal epidemiologen uit onder meer Engeland, de VS en Italië vergeleken onder supervisie van de London School of Hygiene de overlevingscijfers van twee miljoen kankerpatienten uit 31 landen.' Dit blijken bij nader inzien gegevens uit 1999... dus bijna tien jaar oud?! Wonderlijk dat dergelijke oude cijfers hedentendage de voorpagina halen!
De genezingskansen in Nederland zijn inmiddels net zo goed als in de Verenigde Staten, volgens epidemioloog Jan Willem Coebergh van het Erasmus Medisch Centrum; dit is gebaseerd op recente(re) cijfers. De genezingskans voor borstkanker bij vrouwen in Nederland ligt nu op circa 80%.
Eén klik op de titel van dit blog brengt je naar de Nederlandse site van 'Pink Ribbon', de organisatie die aandacht vraagt voor borstkanker. Je vindt daar onder andere de activiteitenagenda en informatie over de invloed van levensstijl op gezondheid. Het belang van (tenminste) 30 minuten matig intensieve beweging per dag wordt ook door hun beweegbalans onder de aandacht gebracht. En de 'bacon bra' die hiernaast staat afgebeeld, leek mij een toepasselijke ode aan de Britten!
Dat vind ik een heel goede zaak. Sowieso vind ik het fantastisch dat er geld wordt gedoneerd om onderzoek naar het ontstaan en de bestrijding van borstkanker te faciliteren. De Britse vrouwen die in Nijmegen meelopen, kennen de Britse vrouwen met borstkanker persoonlijk en de maakt de zaak voor hen vanzelfsprekend alleen maar relevanter en belangrijker.
Dat ligt ook mij heel na aan het hart want twee van mijn zussen zijn helaas geconfronteerd met borstkanker. We kennen inmiddels veel meer vrouwen die dit ook (hebben) moeten meemaken.
Vandaag was ik bij het LUMC om een van mijn zussen te begeleiden naar haar jaarlijkse controle. Drie weken geleden was ik in hetzelfde ziekenhuis voor de jaarlijkse controle van mijn andere zus. Voor de geïnteresseerde lezer: mijn beide zussen hebben de controles met goed resultaat afgesloten. We slaakten allen dan ook weer een zucht van verlichting... tot de volgende controle.
Mijn liefje en ik hebben vijf jaar in Engeland gewoond. Een van de dingen die ons dierbaar is geworden van het buurland is de grote inzet die er nationaal bestaat voor liefdadigheidsinstellingen. Het lijkt alsof de Britten dat hebben uitgevonden. Of het nu een jaarlijkse picknick is, een wandeling, een concert: er wordt ruimhartig gedoneerd en de opbrengst is altijd voor een goed doel!
Toen wij Engeland verlieten, hebben wij al onze mantelpakken met bijbehoren, alsmede huishoudelijke apparaten en andere gebruiksvoorwerpen afgegeven bij 'Cancer Research' in Henley on Thames; het is een winkel die wordt gerund door vrijwilligers. Ook zo'n Engelse uitvinding. Ook wij gingen er regelmatig shoppen voor het goede doel.
Ik las in de Volkskrant van vandaag (17 juli) dat de kans op genezing van borstkanker bij witte vrouwen wereldwijd het grootst is in de Verenigde Staten. 'Een flink aantal epidemiologen uit onder meer Engeland, de VS en Italië vergeleken onder supervisie van de London School of Hygiene de overlevingscijfers van twee miljoen kankerpatienten uit 31 landen.' Dit blijken bij nader inzien gegevens uit 1999... dus bijna tien jaar oud?! Wonderlijk dat dergelijke oude cijfers hedentendage de voorpagina halen!
De genezingskansen in Nederland zijn inmiddels net zo goed als in de Verenigde Staten, volgens epidemioloog Jan Willem Coebergh van het Erasmus Medisch Centrum; dit is gebaseerd op recente(re) cijfers. De genezingskans voor borstkanker bij vrouwen in Nederland ligt nu op circa 80%.
Eén klik op de titel van dit blog brengt je naar de Nederlandse site van 'Pink Ribbon', de organisatie die aandacht vraagt voor borstkanker. Je vindt daar onder andere de activiteitenagenda en informatie over de invloed van levensstijl op gezondheid. Het belang van (tenminste) 30 minuten matig intensieve beweging per dag wordt ook door hun beweegbalans onder de aandacht gebracht. En de 'bacon bra' die hiernaast staat afgebeeld, leek mij een toepasselijke ode aan de Britten!
woensdag 16 juli 2008
Eigen vogels eerst?
Er was recentelijk veel ophef over de invasie van zogenoemde 'exoten' in Nederland: dieren die niet van nature in ons land thuishoren maar er inmiddels wel thuis zijn. In de kranten ging het met name over de halsbandparkiet. Het zijn groene vogels met rode snavel en puntige staart die zich tegenwoordig in de stadsparken van Amsterdam en Den Haag laten horen: ze kwetteren luid en fladderen fier. De halsbandparkiet is een exoot uit tropisch Afrika en uit Zuid-Azië. Naar alle waarschijnlijkheid is de vogel een keer naar Nederland meegebracht door een immigrant uit een van die continenten.
En nu wil men in Nederland tegen die vogels gaan optreden. Er zouden er veel te veel zijn. Maar ja, wat is veel? Eén haar op je hoofd is weinig maar één haar in je soep is veel... Er zou hier geen plek zijn voor deze parkieten omdat ze een bedreiging zouden vormen voor holenbroeders als de bonte specht (de vogel die zo Hollands is als maar kan...). Het verhaal gaat dat de voorgestelde uitroeiing van dit tropische vogeltje zou voortkomen uit het feit dat de halsbandparkieten rond het Binnenhof en de Haagse ministeries enkele hoge ambtenaren op hun kop zouden hebben gezeten - hier wordt natuurlijk 'gescheten' bedoeld! Dat riekt naar vergelding... het moet toch niet gekker worden?! De halsbandparkiet is snel in aantal gegroeid omdat het in Nederland geen natuurlijke vijand kent maar volgens mij vindt de slechtvalk -die hier gelukkig weer in aantal aan het toenemen is- dat vogeltje een heerlijk exotisch hapje. Ironisch genoeg kan het dan toch nog goedkomen met de halsbandparkiet in dit land. Èn met de bonte specht.
Ik was altijd al gefascineerd door roofvogels maar ik werd een ware vogelliefhebber tijdens mijn reis door Australië. We reden met een campervan drie maanden door het land en kampeerden waar we het mooi vonden; dat was op heel veel plaatsen! En op elke camping werden we begroet en vergezeld door wat ik 'mijn gevederde vriendjes' ben gaan noemen.
Ik heb in die maanden honderden foto's van vele kleurrijke grote en kleine vogels gemaakt: in vogelvlucht, op telefoon- en electriciteitsdraden, scharrelend over de camping zelf foeragerend of wachtend op de toegeworpen kruimel naast mijn klapstoel. Favoriet werden de rossella en de koekaboera.
Op de camping in Nederland zien we in de middag ook af en toe een kleine groep halsbandparkieten voorbijscheren. Voordat je je realiseert dat ze er zijn, zijn ze alweer uit het zicht verdwenen. Ze maken het kamperen op een Nederlandse camping tot een tropische verrassing!
Vaak lig ik wakker tegen het ochtendgloren en luister ik naar het ontwaken van de natuur. De wand die ons scheidt, is immers dun. Ik schiet doorgaans rechtop in bed als een kraai of een roek op het dak van de caravan landt! Over die vogels ben ik dan ook opmerkelijk minder enthousiast maar ook zij hebben een functie.
Ik hoor het gekrijs van de vele soorten meeuwen die de Nederlandse kust rijk is, de schreeuw van de roofvogels in het bos achter onze caravan, de klop van de bonte specht op de bomen om ons heen, de krijs van de uilen (mijn favorieten in deze omgeving) en het koeren van de duiven, de minst leuken uit dit rijtje al kan ik de symbolische betekenis van de vogel wel waarderen. Het is een multiculturele vogelwereld waar best een exoot bij kan, wat mij betreft. Nederland-vogelgidsland is nog lang niet vol!
P.S. Mijn liefje staat erop dat ik vermeld dat zij vindt dat de halsbandparkiet van háár favoriet, de Hollandse bonte specht moet afblijven! Géén vermelding van dit feit in dit blog was voor haar geen optie (dus voor mij ook niet, vandaar dit addendum...) De foto is niet van eigen hand.
En nu wil men in Nederland tegen die vogels gaan optreden. Er zouden er veel te veel zijn. Maar ja, wat is veel? Eén haar op je hoofd is weinig maar één haar in je soep is veel... Er zou hier geen plek zijn voor deze parkieten omdat ze een bedreiging zouden vormen voor holenbroeders als de bonte specht (de vogel die zo Hollands is als maar kan...). Het verhaal gaat dat de voorgestelde uitroeiing van dit tropische vogeltje zou voortkomen uit het feit dat de halsbandparkieten rond het Binnenhof en de Haagse ministeries enkele hoge ambtenaren op hun kop zouden hebben gezeten - hier wordt natuurlijk 'gescheten' bedoeld! Dat riekt naar vergelding... het moet toch niet gekker worden?! De halsbandparkiet is snel in aantal gegroeid omdat het in Nederland geen natuurlijke vijand kent maar volgens mij vindt de slechtvalk -die hier gelukkig weer in aantal aan het toenemen is- dat vogeltje een heerlijk exotisch hapje. Ironisch genoeg kan het dan toch nog goedkomen met de halsbandparkiet in dit land. Èn met de bonte specht.
Ik was altijd al gefascineerd door roofvogels maar ik werd een ware vogelliefhebber tijdens mijn reis door Australië. We reden met een campervan drie maanden door het land en kampeerden waar we het mooi vonden; dat was op heel veel plaatsen! En op elke camping werden we begroet en vergezeld door wat ik 'mijn gevederde vriendjes' ben gaan noemen.
Ik heb in die maanden honderden foto's van vele kleurrijke grote en kleine vogels gemaakt: in vogelvlucht, op telefoon- en electriciteitsdraden, scharrelend over de camping zelf foeragerend of wachtend op de toegeworpen kruimel naast mijn klapstoel. Favoriet werden de rossella en de koekaboera.
Op de camping in Nederland zien we in de middag ook af en toe een kleine groep halsbandparkieten voorbijscheren. Voordat je je realiseert dat ze er zijn, zijn ze alweer uit het zicht verdwenen. Ze maken het kamperen op een Nederlandse camping tot een tropische verrassing!
Vaak lig ik wakker tegen het ochtendgloren en luister ik naar het ontwaken van de natuur. De wand die ons scheidt, is immers dun. Ik schiet doorgaans rechtop in bed als een kraai of een roek op het dak van de caravan landt! Over die vogels ben ik dan ook opmerkelijk minder enthousiast maar ook zij hebben een functie.
Ik hoor het gekrijs van de vele soorten meeuwen die de Nederlandse kust rijk is, de schreeuw van de roofvogels in het bos achter onze caravan, de klop van de bonte specht op de bomen om ons heen, de krijs van de uilen (mijn favorieten in deze omgeving) en het koeren van de duiven, de minst leuken uit dit rijtje al kan ik de symbolische betekenis van de vogel wel waarderen. Het is een multiculturele vogelwereld waar best een exoot bij kan, wat mij betreft. Nederland-vogelgidsland is nog lang niet vol!
P.S. Mijn liefje staat erop dat ik vermeld dat zij vindt dat de halsbandparkiet van háár favoriet, de Hollandse bonte specht moet afblijven! Géén vermelding van dit feit in dit blog was voor haar geen optie (dus voor mij ook niet, vandaar dit addendum...) De foto is niet van eigen hand.
maandag 14 juli 2008
Knuffelhormoon
Mijn vriendin Nelly heeft groot gelijk: alles in het leven gaat om liefde!
Ik zag ooit een vriendschapsring met de tekst 'diligo ergo sum' erin gegraveerd, 'ik bemin dus ik besta'. Het is een mooie variant op een bewering van de 17de eeuwse Franse filosoof en natuurwetenschapper René Descartes: 'cogito ergo sum'. Het simpele feit dat hij wist dat hij dacht was voor hem het bewijs dat hij bestond: 'ik denk dus ik besta'. We weten dat de mens beschikt over vijf zintuigen: horen, zien, ruiken, proeven en voelen; dat is een open deur. Het zal ook niemand verwonderen dat positieve menselijke contacten heilzaam zijn. Ik heb daarover in eerdere blogs al eens geschreven. Maar dat het zó gemakkelijk is, dat wist ik niet!
Er bestaat namelijk een stof die 'oxytocine' heet.
Liefhebbers van wetenschappelijke details over de precieze werking van het hormoon verwijs ik graag naar de Engelstalige Wikipedia die het zeer uitgebreid verklaart, in tegenstelling tot de Nederlandse versie. Het gaat mij hier met name om het feit dat oxytocine ook wel 'het knuffelhormoon' wordt genoemd.
De Zweedse hoogleraar fysiologie dr Kerstin Uvnäs-Moberg is door onderzoek wereldwijd DÉ authoriteit op dit terrein geworden. Door huidcontact wordt de aanmaak van oxytocine gestimuleerd. Zij ontdekte dit naar aanleiding van moeders en baby's die bij borstvoeding rustiger werden. Zij heeft een boek geschreven over het hormoon met de titel 'De oxytocinefactor' (Uitgeverij Thoeris, ISBN 9789072219213; €18,50). Op zo'n onderwerp zou ik best bij haar willen promoveren!
Het hormoon blijkt een goed medicijn te zijn tegen fysieke en geestelijke klachten. De menselijke huid is het grootste orgaan waarmee je gevoel kunt registreren. Je heb het geluksgevoel dus letterlijk in eigen handen en je hoeft er niets bijzonders voor te doen. Elkaar (alleen maar) liefdevol aanraken. Dat geloof ik zonder dat het wetenschapelijk hoeft te worden bewezen!
Aanraken behoort tot de eerste levensbehoeften van de mens. Op dat vlak kun je zelf veel doen: een omhelzing, een aai over een bol, wang-tegen-wang, kietelen, een handdruk, zacht strijken, een streel over de wang, knietjevrijen. Maar je kunt het natuurlijk ook professioneel aanpakken door naar een masseur te gaan. Vroeger was ik niet zo'n getalenteerde 'hugger' maar tegenwoordig maak ik grote vorderingen...
In Zweden, het geboorteland van Moberg, staat in veel bedrijven een massagestoel voor de werknemers. Het is inmiddels wetenschappelijk aangetoond dat werknemers die tijdens werktijd worden gemasseerd, minder fouten maken, sneller werken en zich gewoonweg fitter voelen dan hun niet-gemasseerde collega's.
Als kinderen een knuffeltekort oplopen in hun vroege jaren zou dit hen als ze ouder worden tot asociale, agressieve personen kunnen maken. (Ik denk dat we allemaal wel een voorbeeld kennen uit onze eigen omgeving.) Op menig Zweedse lagere school staat 'masseren' dan ook -naast taal en rekenen- op het lesrooster. En ook hier blijkt dat er minder agressiviteit tussen leerlingen bestaat in klassen waar wordt gemasseerd. Zulke goede voorbeelden om te volgen en zó eenvoudig dus mijn Tip van de Dag is: “Heb je geen reiki, doe dan aan strijkie!”
Ter afsluiting van dit verhaal vraag ik ook graag aandacht voor de 'Free Hugs'-campagne, een wereldwijde campagne die in 2007 officieel door Australiër Juan Mann is gestart. Sinds enige tijd is er een 'Hug the World' forum te vinden op het web. Als je op de titel van dit blog klikt, komt je er. Ook op YouTube vind je een aantal bijdragen over de beweging.
Met een dikke knuffel!
Ik zag ooit een vriendschapsring met de tekst 'diligo ergo sum' erin gegraveerd, 'ik bemin dus ik besta'. Het is een mooie variant op een bewering van de 17de eeuwse Franse filosoof en natuurwetenschapper René Descartes: 'cogito ergo sum'. Het simpele feit dat hij wist dat hij dacht was voor hem het bewijs dat hij bestond: 'ik denk dus ik besta'. We weten dat de mens beschikt over vijf zintuigen: horen, zien, ruiken, proeven en voelen; dat is een open deur. Het zal ook niemand verwonderen dat positieve menselijke contacten heilzaam zijn. Ik heb daarover in eerdere blogs al eens geschreven. Maar dat het zó gemakkelijk is, dat wist ik niet!
Er bestaat namelijk een stof die 'oxytocine' heet.
Liefhebbers van wetenschappelijke details over de precieze werking van het hormoon verwijs ik graag naar de Engelstalige Wikipedia die het zeer uitgebreid verklaart, in tegenstelling tot de Nederlandse versie. Het gaat mij hier met name om het feit dat oxytocine ook wel 'het knuffelhormoon' wordt genoemd.
De Zweedse hoogleraar fysiologie dr Kerstin Uvnäs-Moberg is door onderzoek wereldwijd DÉ authoriteit op dit terrein geworden. Door huidcontact wordt de aanmaak van oxytocine gestimuleerd. Zij ontdekte dit naar aanleiding van moeders en baby's die bij borstvoeding rustiger werden. Zij heeft een boek geschreven over het hormoon met de titel 'De oxytocinefactor' (Uitgeverij Thoeris, ISBN 9789072219213; €18,50). Op zo'n onderwerp zou ik best bij haar willen promoveren!
Het hormoon blijkt een goed medicijn te zijn tegen fysieke en geestelijke klachten. De menselijke huid is het grootste orgaan waarmee je gevoel kunt registreren. Je heb het geluksgevoel dus letterlijk in eigen handen en je hoeft er niets bijzonders voor te doen. Elkaar (alleen maar) liefdevol aanraken. Dat geloof ik zonder dat het wetenschapelijk hoeft te worden bewezen!
Aanraken behoort tot de eerste levensbehoeften van de mens. Op dat vlak kun je zelf veel doen: een omhelzing, een aai over een bol, wang-tegen-wang, kietelen, een handdruk, zacht strijken, een streel over de wang, knietjevrijen. Maar je kunt het natuurlijk ook professioneel aanpakken door naar een masseur te gaan. Vroeger was ik niet zo'n getalenteerde 'hugger' maar tegenwoordig maak ik grote vorderingen...
In Zweden, het geboorteland van Moberg, staat in veel bedrijven een massagestoel voor de werknemers. Het is inmiddels wetenschappelijk aangetoond dat werknemers die tijdens werktijd worden gemasseerd, minder fouten maken, sneller werken en zich gewoonweg fitter voelen dan hun niet-gemasseerde collega's.
Als kinderen een knuffeltekort oplopen in hun vroege jaren zou dit hen als ze ouder worden tot asociale, agressieve personen kunnen maken. (Ik denk dat we allemaal wel een voorbeeld kennen uit onze eigen omgeving.) Op menig Zweedse lagere school staat 'masseren' dan ook -naast taal en rekenen- op het lesrooster. En ook hier blijkt dat er minder agressiviteit tussen leerlingen bestaat in klassen waar wordt gemasseerd. Zulke goede voorbeelden om te volgen en zó eenvoudig dus mijn Tip van de Dag is: “Heb je geen reiki, doe dan aan strijkie!”
Ter afsluiting van dit verhaal vraag ik ook graag aandacht voor de 'Free Hugs'-campagne, een wereldwijde campagne die in 2007 officieel door Australiër Juan Mann is gestart. Sinds enige tijd is er een 'Hug the World' forum te vinden op het web. Als je op de titel van dit blog klikt, komt je er. Ook op YouTube vind je een aantal bijdragen over de beweging.
Met een dikke knuffel!
Labels:
'Diligo ergo sum',
aforismen,
de werking van oxytocine,
Free Hugs campaign,
knuffelhormoon,
Nelly,
Nelly Sweere
vrijdag 11 juli 2008
Viswijffies
Het meest recente bezoek dat wij aan Scheveningen brachten, was een tegenvaller (zie blog van 27 april 2008). In de Volkskrant las ik vandaag echter een artikeltje over een gestrande potvis in Scheveningen. Grote zeezoogdieren kunnen toch al mijn warme belangstelling rekenen dus hiervan moest ik het mijne weten! En wat bleek? Er ligt een neppotvis op het strand: het dier is niet van vlees en bloed maar van hout, aluminium en polyester. Het is een kunstwerk van twee ton en het project is opgezet door het Belgische kunstenaars-collectief 'Captain Boomer' (naar een figuur uit het verhaal over Moby Dick). De Belgische kunstenaar Zephyr, pseudoniem van Dirk Claessen, maakte deze bijna levensechte reconstructie in opdracht van Muzee Scheveningen en Den Haag Marketing (van wethouder Frits Huffnagel). Het 18 meter lange kunstwerk wordt zaterdag 12 juli naar het Muzee getakeld waar het nog een maand op zicht blijft. De laatste keer dat er echte potvissen op de stranden van Scheveningen en Kijkduin te zien waren, was in 1995 toen daar drie potvissen aanspoelden. Ook toen waren ze helaas dood. Ik herinner mij nog die vreselijke lucht die toentertijd rond het strand hing en die al van ver was te ruiken.
Om de ervaring compleet te maken, had de Belgische kunstenaar de lucht ook bij zijn kunstwerk gereproduceerd. We waren met straffe wind heengefietst -bij zo'n dag hoort stevige westen- c.q. zuidwesterwind- en we zouden op de terugweg tegenwind krijgen. We deden dus eerst een terrasje aan om ons moed in te drinken. Het eerste dat ik zag toen ik het terras op wandelde, was een groepje vrouwen in traditionele Scheveningse klederdracht. Ook zij zaten aan een drankje en waren in een geanimeerd gesprek verwikkeld. Ik moest gewoon op ze af: ze zaten zó mooi te zijn met hun vieren! En natuurlijk mocht ik een foto van hen maken. Er werd mij verteld dat het zo maar de laatste keer kon zijn dat ik dit zou zien en zij wilden graag worden vereeuwigd.
Halverwege de route zijn we afgestapt bij 'vishandel & kwaliteitsrokerij Simonis' om een vers visje te verorberen. We voelen ons op zo'n dag tenslotte echte viswijffies... Tout Scheveningen komt hier van vis genieten: de Bals, de Devilees, de Toeten, de Pronks, de Spaansen, de Van der Zwans, de Simonissen, één Chinees gezin dat grootschalig aan de Hollandse Nieuwe met uitjes ging en Wij. Je krijgt er veel waar voor je geld... zo kon ik mijn 24 gewokte garnalen met knoflook niet op! Tijdens het wachten op de bestellingen werden mooie, authentieke zwart-wit films gedraaid van de vroegere Scheveningse haringvisserij. Vandaag was Scheveningen zo gek nog niet.
Om de ervaring compleet te maken, had de Belgische kunstenaar de lucht ook bij zijn kunstwerk gereproduceerd. We waren met straffe wind heengefietst -bij zo'n dag hoort stevige westen- c.q. zuidwesterwind- en we zouden op de terugweg tegenwind krijgen. We deden dus eerst een terrasje aan om ons moed in te drinken. Het eerste dat ik zag toen ik het terras op wandelde, was een groepje vrouwen in traditionele Scheveningse klederdracht. Ook zij zaten aan een drankje en waren in een geanimeerd gesprek verwikkeld. Ik moest gewoon op ze af: ze zaten zó mooi te zijn met hun vieren! En natuurlijk mocht ik een foto van hen maken. Er werd mij verteld dat het zo maar de laatste keer kon zijn dat ik dit zou zien en zij wilden graag worden vereeuwigd.
Halverwege de route zijn we afgestapt bij 'vishandel & kwaliteitsrokerij Simonis' om een vers visje te verorberen. We voelen ons op zo'n dag tenslotte echte viswijffies... Tout Scheveningen komt hier van vis genieten: de Bals, de Devilees, de Toeten, de Pronks, de Spaansen, de Van der Zwans, de Simonissen, één Chinees gezin dat grootschalig aan de Hollandse Nieuwe met uitjes ging en Wij. Je krijgt er veel waar voor je geld... zo kon ik mijn 24 gewokte garnalen met knoflook niet op! Tijdens het wachten op de bestellingen werden mooie, authentieke zwart-wit films gedraaid van de vroegere Scheveningse haringvisserij. Vandaag was Scheveningen zo gek nog niet.
Haagse kringen
't Was mij het dagje uit wel!
Vanwege het druilerige weer hadden we besloten een uitstapje naar het centrum van Den Haag te maken; met de bus want dat is goed voor het milieu... Dat is op zich al een ervaring. We stonden voor de camping te wachten op de pendelbus die maar niet kwam en toen de bus zich eenmaal aandiende, leek het alsof de chauffeur op de hielen werd gezeten door de duivel..?! Ik stapte behoorlijk misselijk uit maar ik blijf het goed vinden om de eigen auto te laten staan.
Daar er in de afgelopen dagen zoveel regen was neergedaald, ontstond bij mij de behoefte aan therapie-aankopen en een hapje 'buiten de deur'. En als aperitief een margarita-on-the-rocks! Dat alles kan zonder meer in een wereldstad als Den Haag.
We besloten te eten in de Haagse vestiging van restaurant Dudok. We kennen het etablissement met dezelfde naam in Rotterdam als jaren en we kozen deze keer voor de Haagse locatie. Ook dat was een ervaring!
Op de kaart stond een mooie, jonge rosé die goed zou passen bij de hoofdgerechten die wij in gedachten hadden. Mijn liefje had zin in kalfssucade met doperwtenpuree en ik koos de slibtong met sla en frietjes. De verkozen rosé was niet (meer) voorradig. We weken dus uit naar rode wijn: een Beaujolais grand cru Regnié die bij nader inzien wel cru maar niet grand was. De man van de bediening deed zijn uiterste best het ons naar de zin te maken. Hij moest overigens een aantal keren uitrukken om het alarm in het pand tot zwijgen te brengen!
Vervolgens zag ik Khadija Arib, Tweede Kamerlid van de PvdA in haar eentje binnenwandelen. Mijn liefje twijfelde nog even maar ik wist het zeker: daar was de woordvoerder gezondheidszorg van de Partij van de Arbeid. Ik (her)kende haar van de spoeddebatten in de Kamer over embryoselectie die ik op de voet had gevolgd (zie mijn eerdere blogs). Ik twijfelde of ik haar wel wilde storen op haar vrije donderdagavond maar mijn liefje opperde dat ik haar best kon aanspreken. Dit onderwerp en andere vrouwenzaken liggen ook mij namelijk na aan het hart. Ik trok de stoute schoenen aan, liep naar haar tafel en vroeg haar of zij mevrouw Arib was van de PvdA. “Ja, dat ben”. Met een grote glimlach op het gezicht. Ik vroeg haar vervolgens of ik haar nóg iets mocht vragen. Wederom “Ja”. Die toegankelijkheid waardeer ik in een volksvertegenwoordiger.
Ik legde haar uit dat ik de discussie over embryoselectie op de voet had gevolgd en dat ik kippevel had gekregen van haar eigen rol in de kamerdebatten van 5 juni j.l. Waarom zo? Ik zei haar dat ik blij was (en ben) met de uitkomst van de debatten en de discussies daarna en dat ik groot respect heb voor Jet Bussemaker, partijgenoot en indiener van het voorstel tot uitbreiding van het toepassingsgebied voor embryoselectie. Zij ging goed om met mijn opmerkingen.
Ze is altijd een groot voorvechter geweest van verruimde embryoselectie, ze wilde niet dat de Christenunie de dienst zou gaan uitmaken. Ze praatte ook nu met empathie over deze kwestie en met passie voor vrouwenzaken.
Al speelde ze wat mij betreft geen glansrol in het spoeddebat van 5 juni, in het gesprek dat ik vandaag met haar voerde wekte zij veel sympathie op.
Ik kon mij echter niet aan de indruk onttrekken dat ze toen niet had kunnen zeggen wat ze echt vond (en vindt) omdat haar partij in een coalitie zit met de Christenunie. Het is een warm mens en ik was blij met de gedachtenwisseling. Bij mijn vertrek heb ik haar mijn weblogadres gegeven. De foto's zijn met instemming gemaakt.
Vanwege het druilerige weer hadden we besloten een uitstapje naar het centrum van Den Haag te maken; met de bus want dat is goed voor het milieu... Dat is op zich al een ervaring. We stonden voor de camping te wachten op de pendelbus die maar niet kwam en toen de bus zich eenmaal aandiende, leek het alsof de chauffeur op de hielen werd gezeten door de duivel..?! Ik stapte behoorlijk misselijk uit maar ik blijf het goed vinden om de eigen auto te laten staan.
Daar er in de afgelopen dagen zoveel regen was neergedaald, ontstond bij mij de behoefte aan therapie-aankopen en een hapje 'buiten de deur'. En als aperitief een margarita-on-the-rocks! Dat alles kan zonder meer in een wereldstad als Den Haag.
We besloten te eten in de Haagse vestiging van restaurant Dudok. We kennen het etablissement met dezelfde naam in Rotterdam als jaren en we kozen deze keer voor de Haagse locatie. Ook dat was een ervaring!
Op de kaart stond een mooie, jonge rosé die goed zou passen bij de hoofdgerechten die wij in gedachten hadden. Mijn liefje had zin in kalfssucade met doperwtenpuree en ik koos de slibtong met sla en frietjes. De verkozen rosé was niet (meer) voorradig. We weken dus uit naar rode wijn: een Beaujolais grand cru Regnié die bij nader inzien wel cru maar niet grand was. De man van de bediening deed zijn uiterste best het ons naar de zin te maken. Hij moest overigens een aantal keren uitrukken om het alarm in het pand tot zwijgen te brengen!
Vervolgens zag ik Khadija Arib, Tweede Kamerlid van de PvdA in haar eentje binnenwandelen. Mijn liefje twijfelde nog even maar ik wist het zeker: daar was de woordvoerder gezondheidszorg van de Partij van de Arbeid. Ik (her)kende haar van de spoeddebatten in de Kamer over embryoselectie die ik op de voet had gevolgd (zie mijn eerdere blogs). Ik twijfelde of ik haar wel wilde storen op haar vrije donderdagavond maar mijn liefje opperde dat ik haar best kon aanspreken. Dit onderwerp en andere vrouwenzaken liggen ook mij namelijk na aan het hart. Ik trok de stoute schoenen aan, liep naar haar tafel en vroeg haar of zij mevrouw Arib was van de PvdA. “Ja, dat ben”. Met een grote glimlach op het gezicht. Ik vroeg haar vervolgens of ik haar nóg iets mocht vragen. Wederom “Ja”. Die toegankelijkheid waardeer ik in een volksvertegenwoordiger.
Ik legde haar uit dat ik de discussie over embryoselectie op de voet had gevolgd en dat ik kippevel had gekregen van haar eigen rol in de kamerdebatten van 5 juni j.l. Waarom zo? Ik zei haar dat ik blij was (en ben) met de uitkomst van de debatten en de discussies daarna en dat ik groot respect heb voor Jet Bussemaker, partijgenoot en indiener van het voorstel tot uitbreiding van het toepassingsgebied voor embryoselectie. Zij ging goed om met mijn opmerkingen.
Ze is altijd een groot voorvechter geweest van verruimde embryoselectie, ze wilde niet dat de Christenunie de dienst zou gaan uitmaken. Ze praatte ook nu met empathie over deze kwestie en met passie voor vrouwenzaken.
Al speelde ze wat mij betreft geen glansrol in het spoeddebat van 5 juni, in het gesprek dat ik vandaag met haar voerde wekte zij veel sympathie op.
Ik kon mij echter niet aan de indruk onttrekken dat ze toen niet had kunnen zeggen wat ze echt vond (en vindt) omdat haar partij in een coalitie zit met de Christenunie. Het is een warm mens en ik was blij met de gedachtenwisseling. Bij mijn vertrek heb ik haar mijn weblogadres gegeven. De foto's zijn met instemming gemaakt.
woensdag 9 juli 2008
Balen van Van Baalen
=Van onze Haagse verslaggever=
VVD-politicus Hans van Baalen haalde deze week de kranten met de mededeling dat hij zich kandidaat stelt als lijsttrekker van zijn partij in het Europese Parlement. Nu bestaat er al niet zo'n warme band tussen Nederlanders en de EU dus of dit gaat helpen?!
Tien jaar geleden kwam Van Baalen in opspraak omdat toen bekend werd dat hij als 16-jarige jongen een adhesiebetuiging aan de Nederlandse Volksunie (NVU) van Joop Glimmerveen zou hebben geschreven. Vrij Nederland kwam in 1998 met de publicatie en Van Baalen ontkende de brief te hebben geschreven.
Maar waar kwam die brief aan Glimmerveen dan vandaan? Er is nooit een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar een eventuele vervalsing... Van Baalen en de VVD hebben nooit aangifte gedaan bij Justitie wegens smaad of laster. Van Baalen heeft toentertijd geweigerd in te gaan op een aanbod van Paul Witteman om op kosten van de VARA een grafologisch onderzoek te laten verrichten.
Van Baalen woonde in zijn Leidse studietijd in de 'Hitler Bunker' (aan de Pieterkerkchoorsteeg). Hij was lid van studentenvereniging Minerva en voorzitter van de, aan Minerva verbonden, studentenweerbaarheid Pro Patria (een soort militaristisch clubje). Hij zou in die hoedanigheid weleens het Horst Wessel-lied hebben aangeheven. Er kwam de avond na publicatie in een uitzending op Radio 1 een aantal voormalig medestudenten aan het woord die zijn gedrag bevestigde. Later zijn die getuigenverklaringen door de commissie als 'vage roddels' afgedaan.
Bij de verkiezingen van 1998 werd Van Baalen gekozen in de Tweede Kamer.
De eerdere publicaties over zijn vermeende rechts-extremistische sympathieën in zijn jeugd en studententijd (o.a. van Elsbeth Etty) leidden er echter toe dat hij moest afzien van zijn zetel in het parlement. Een commissie van de Raad van State werd samengesteld om de verhalen te onderzoeken. Men kwam tot een conclusie die Van Baalen 'volledig rehabiliteerde'. Hij werd dan ook eind 1999 alsnog voor de VVD in de kamer geïnstalleerd.
Ik moet wel zeggen: de man heeft zijn uiterlijk niet mee... met zijn messcherpe scheiding in het haar, dat vollemaansgezicht en de ziekenfondsbril. Hij is weliswaar van hetzelfde geboortejaar als ik en heeft bij hetzelfde gerenommeerde adviesbureau gewerkt maar dat schept nog geen band!
Gerrit Zalm heeft in een gesprek over hun respectieve achilleshiel tegen Van Baalen (zwakke rekenvaardigheden) gezegd: 'jij weet het altijd een beetje maar nooit helemaal'.
Dit heb ik letterlijk opgetekend uit een interview met Robert van de Roer van 'Who's Next?' en Hans van Baalen.
Zou die uitspraak voor meer dan rekenen kunnen gelden? Ieder mens begaat jeugdzonden. Ieder mens kan ook zijn leven beteren maar de ene zonde is de andere niet. Bovendien was hij al wel een tamelijk oude jongere toen hij ze beging. Zou Van Baalen zelf nog wel weten wat hij ooit heeft geschreven of gezongen?
Of is het iets in de trant van 'I have just made up my mind so don't confuse me with the facts'?
maandag 7 juli 2008
Zoeken naar de ziel
Ik heb nog steeds niet zoveel zin om te schrijven maar gedachten laten zich nu eenmaal niet stoppen... 'k Heb veel behoefte aan wind door mijn haren, frisse, zilte lucht inademen, voetjes in het zand en hand-in-hand zitten met mijn liefje.
Heb de afgelopen tijd vaak aan 'de ziel' gedacht: wat is het? Waar in het lichaam zit het? Is het stoffelijk of juist niet-stoffelijk? Wat is het verschil tussen geest en ziel? Is er wel verschil? In mijn visie bestaat de mens uit lichaam, geest èn ziel. Ik ben weliswaar door mijn ouders katholiek opgevoed maar ben niet religieus geworden toen ik eenmaal zelf de keuze mocht maken. Ik ben mij bewust van het feit dat deze zienswijze ook in het christendom wordt verkondigd.
Uitdrukkingen als 'met hart en ziel', 'met je ziel onder je arm', 'zielsveel van iemand houden', 'iets doen (of laten) als reiniging van de ziel', daarmee kan ik uit de voeten. Een van de wekelijkse katernen bij de zaterdagkrant van de Volkskrant heet Hart en Ziel. Ik lees het met interesse. Volgens de website 'geeft het antwoord op vragen over lichamelijk en geestelijk welbevinden en sluit daarmee aan op de behoefte aan zelfkennis, spiritualiteit en wellness'. Ook dat kan ik begrijpen maar het geeft niet aan wat de essentie van ziel is...
In de Nederlandse Wikipedia vond ik de volgende tekst: 'in de sfeer van het begrip ziel komen in vele talen woorden voor die adem(en), lucht, wind, ruiken e.d. betekenen.' Dit zijn geen verklaringen van het begrip, het geeft eerder de herkomst ervan aan. Mijn eigen associatie met frisse lucht en zilte zee van de afgelopen dagen bleek zo onlogisch dus nog niet?!
Het Engelse begrip 'soul' is mij -vreemd genoeg- zoveel toegankelijker: als puber was ik dol op soul music, die zijn wortels vindt in gospel en rythm & blues. Ik luisterde elke week naar de legendarische Soulshow van Ferry Maat (die nu wekelijks via radioveronica.nl als podcast is te downloaden). Het appelleerde aan een oergevoel in mij, iets diep van binnen. Ik werd er gelukkig van, bij die muziek liep ik over van gevoel. Aretha Franklin, Chaka Khan, Barry White, Marvin Gaye, Robertha Flack - zoveel soul!
Toen wij drie jaar geleden tijdens onze wereldreis een tussenstop maakten op Fiji, ontmoetten wij daar een jong Zuid-Afrikaans gezin dat uit hun geboorteland was verhuisd en zich in Australië had gevestigd. Hij arts, zij marketeer en hun jonge dochtertje. Ik keek het meisje in de ogen en meende 'een oude ziel' te zien. Ze was zo wijs en volwassen voor haar jonge leeftijd.
Toen ik mijn liefje leerde kennen, had ik het idee dat ik haar al honderd jaar kende. Het woord 'soulmate' dook opeens in mijn vocabulaire op. Een woord dat ik daarvoor nooit had gebezigd en dat tot dan toe geen speciale betekenis voor mij had. Ik voelde vanaf dag 1 een diepe lotsverbondenheid met een ander mens, een verbintenis van zielen.
Ik las onlangs in een artikel dat zigeuners (beter is tegenwoordig Sinti te gebruiken; dat levert minder weerstand op) geloven dat 'de ziel' van een persoon -als energie- tijdens het leven in zijn of haar bezittingen stroomt. Na het overlijden van de zigeuner c.q. zigeunerin worden alle aardse bezittingen van de persoon verbrand: van groot, tot klein dus ook de woonwagen gaat in vlammen op. Dit is om te voorkomen dat de ziel van de overledene naar de aarde wordt teruggetrokken waardoor het geen rust zou kunnen vinden. Deze traditie wordt 'kalderash' genoemd. Ik vind het mooi.
Ik moest ook terugdenken aan een experiment waarover ik lange tijd geleden las. Het werd in 1907 uitgevoerd door een wetenschapper genaamd Duran MacDougall die het bestaan van de ziel wilde aantonen. Hij koos voor de methode om het gewicht van de ziel te wegen. Bij dit experiment kwam hij echter voor een probleem te staan: als een persoon tijdens de proef teveel zou bewegen, zou het wegen problematisch worden. Daarom koos hij voor heel zieke patiënten. Hij maakte een constructie waarbij het bed met de patiënt erin aan een weegschaal werd gehangen. De personen die tijdens het experiment hun laatste adem uitbliezen aan de weegschaal, werden allen lichter. Het was doorgaans circa 21 gram en de vraag rees waar die grammen vandaan kwamen. MacDougalls conclusie was dat het de ziel wel moest zijn die het lichaam verlaat als de mens sterft... Ik ben niet de meest spirituele van de familie maar ik geloof wel dat er meer bestaat dan wij met eigen ogen kunnen waarnemen.
'Met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over.' Het is een oud-Hollandse zegswijze die uitdrukt dat je met goed vertrouwen en een onbezwaard gemoed veel te boven kunt komen. Dat is het proberen waard.
Heb de afgelopen tijd vaak aan 'de ziel' gedacht: wat is het? Waar in het lichaam zit het? Is het stoffelijk of juist niet-stoffelijk? Wat is het verschil tussen geest en ziel? Is er wel verschil? In mijn visie bestaat de mens uit lichaam, geest èn ziel. Ik ben weliswaar door mijn ouders katholiek opgevoed maar ben niet religieus geworden toen ik eenmaal zelf de keuze mocht maken. Ik ben mij bewust van het feit dat deze zienswijze ook in het christendom wordt verkondigd.
Uitdrukkingen als 'met hart en ziel', 'met je ziel onder je arm', 'zielsveel van iemand houden', 'iets doen (of laten) als reiniging van de ziel', daarmee kan ik uit de voeten. Een van de wekelijkse katernen bij de zaterdagkrant van de Volkskrant heet Hart en Ziel. Ik lees het met interesse. Volgens de website 'geeft het antwoord op vragen over lichamelijk en geestelijk welbevinden en sluit daarmee aan op de behoefte aan zelfkennis, spiritualiteit en wellness'. Ook dat kan ik begrijpen maar het geeft niet aan wat de essentie van ziel is...
In de Nederlandse Wikipedia vond ik de volgende tekst: 'in de sfeer van het begrip ziel komen in vele talen woorden voor die adem(en), lucht, wind, ruiken e.d. betekenen.' Dit zijn geen verklaringen van het begrip, het geeft eerder de herkomst ervan aan. Mijn eigen associatie met frisse lucht en zilte zee van de afgelopen dagen bleek zo onlogisch dus nog niet?!
Het Engelse begrip 'soul' is mij -vreemd genoeg- zoveel toegankelijker: als puber was ik dol op soul music, die zijn wortels vindt in gospel en rythm & blues. Ik luisterde elke week naar de legendarische Soulshow van Ferry Maat (die nu wekelijks via radioveronica.nl als podcast is te downloaden). Het appelleerde aan een oergevoel in mij, iets diep van binnen. Ik werd er gelukkig van, bij die muziek liep ik over van gevoel. Aretha Franklin, Chaka Khan, Barry White, Marvin Gaye, Robertha Flack - zoveel soul!
Toen wij drie jaar geleden tijdens onze wereldreis een tussenstop maakten op Fiji, ontmoetten wij daar een jong Zuid-Afrikaans gezin dat uit hun geboorteland was verhuisd en zich in Australië had gevestigd. Hij arts, zij marketeer en hun jonge dochtertje. Ik keek het meisje in de ogen en meende 'een oude ziel' te zien. Ze was zo wijs en volwassen voor haar jonge leeftijd.
Toen ik mijn liefje leerde kennen, had ik het idee dat ik haar al honderd jaar kende. Het woord 'soulmate' dook opeens in mijn vocabulaire op. Een woord dat ik daarvoor nooit had gebezigd en dat tot dan toe geen speciale betekenis voor mij had. Ik voelde vanaf dag 1 een diepe lotsverbondenheid met een ander mens, een verbintenis van zielen.
Ik las onlangs in een artikel dat zigeuners (beter is tegenwoordig Sinti te gebruiken; dat levert minder weerstand op) geloven dat 'de ziel' van een persoon -als energie- tijdens het leven in zijn of haar bezittingen stroomt. Na het overlijden van de zigeuner c.q. zigeunerin worden alle aardse bezittingen van de persoon verbrand: van groot, tot klein dus ook de woonwagen gaat in vlammen op. Dit is om te voorkomen dat de ziel van de overledene naar de aarde wordt teruggetrokken waardoor het geen rust zou kunnen vinden. Deze traditie wordt 'kalderash' genoemd. Ik vind het mooi.
Ik moest ook terugdenken aan een experiment waarover ik lange tijd geleden las. Het werd in 1907 uitgevoerd door een wetenschapper genaamd Duran MacDougall die het bestaan van de ziel wilde aantonen. Hij koos voor de methode om het gewicht van de ziel te wegen. Bij dit experiment kwam hij echter voor een probleem te staan: als een persoon tijdens de proef teveel zou bewegen, zou het wegen problematisch worden. Daarom koos hij voor heel zieke patiënten. Hij maakte een constructie waarbij het bed met de patiënt erin aan een weegschaal werd gehangen. De personen die tijdens het experiment hun laatste adem uitbliezen aan de weegschaal, werden allen lichter. Het was doorgaans circa 21 gram en de vraag rees waar die grammen vandaan kwamen. MacDougalls conclusie was dat het de ziel wel moest zijn die het lichaam verlaat als de mens sterft... Ik ben niet de meest spirituele van de familie maar ik geloof wel dat er meer bestaat dan wij met eigen ogen kunnen waarnemen.
'Met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over.' Het is een oud-Hollandse zegswijze die uitdrukt dat je met goed vertrouwen en een onbezwaard gemoed veel te boven kunt komen. Dat is het proberen waard.
zaterdag 5 juli 2008
Op vakantie
Ik voel op dit moment helemaal geen behoefte mijn mening over iets belangrijks te ventileren in een blog. Niet dat ik meningloos ben, hoor. Misschien is het een soort zomerloomheid?
De volgende grote vakantie-intocht staat voor de slagboom van de camping. Ook de camping lijkt zich op te maken voor de volgende grote golf: er wordt grote schoonmaak gehouden in de sanitaire gebouwen, er worden grotere vuilcontainers binnengereden, het gras wordt grootschalig gemaaid. Over grasmaaien gesproken: vorige week was de grasmaaigroep uitgerukt en het resultaat was niet alleen een soort bloempotcoupe op de grond, de meeste wind- en zonneschermen waren ook ernstig gehavend geraakt. De messen hadden de onderkant van een flink aantal schermen van kampeerders aan flarden gereten! Het management van de camping moest vervolgens overuren draaien want er kwamen zoveel schadeclaims die moesten worden verwerkt. Zoekt iemand nog een vakantiebaantje in tuinonderhoud, horeca, receptie, schoonmaak? Mijn eigen handen jeuken als ik zie hoe en hoe vaak het hier misgaat...
Het zijn de Noorderlingen en Limburgers die nu binnentrekken, naast een constante stroom Duitsers. De ervaring leert dat op deze groep in zijn algemeenheid niet zo veel is aan te merken: men houdt zich doorgaans aan de campingafspraken.
De storm breekt pas echt los als 'Regio Midden' met Nederlandse bouwvakkers 'vrijkomt', van 28 juli t/m 15 augustus 2008. Dan kun je je lol op op de camping! Vorig jaar heb ik op menig getatoeerde schouder getikt om discussie te voeren met mannen die de boel kwamen vervuilen, zowel in hygienisch opzicht als in taal en geluid. Voor mijn humeur is het beter nu niet verder in details te treden maar we zitten al wel te bedenken welke uitjes we nog kunnen gaan maken in die gewraakte periode.
Even wat statistieken; ik kan het toch niet laten: in 2010 zullen wereldwijd ongeveer een miljard mensen (1.000.000.000) op vakantie gaan. Ter vergelijking: we zijn momenteel met 6.5 miljard mensen op de wereld. Twee miljard aardbolbewoners moeten met minder dan US$2 per dag rondkomen, een miljard mensen leeft in totale armoede en jaarlijks sterven wereldwijd tien miljoen kinderen...
Maar goed, vakantie dus.
Vanmorgen las ik in de Volkskrant dat de Nederlander gemiddeld 2.8 keer per jaar op vakantie gaat. Op de voorpagina stond het als volgt: 'steeds meer wordt werken in Nederland een hinderlijke onderbreking van de vakantie'. Ik heb een redelijk ontwikkeld gevoel voor ironie dus ik kon wel grinniken om deze formulering. Maar een aantal weken geleden las ik in een ander onderzoek dat 62% van de Nederlandse vakantiegangers blij is om na de vakantie weer thuis te komen. Hoe zit dat dan precies?
In de Volkskrant van dit weekend stond het antwoord. Er was een cultuursocioloog aan het woord die verklaarde 'dat het een beetje uit de hand is gelopen'. Hij doelde hierbij op de situatie waarin vakantie steeds meer een rustpunt is geworden in een druk en stressvol leven maar dat vakantie op zijn beurt tot een soort dwang is gaan leiden van extra veel leuke dingen doen in een korte tijd. En zo is ook vakantie kennelijk 'onderdeel geworden van de stresscultuur'.
Dat verklaart wellicht ook die toestanden op onze camping? Ik ga in de komende weken extra goed letten op het gedrag van mijn nieuwe buren. Misschien kan ik zelfs hier en daar een interviewtje afnemen? Wordt vervolgd.
De volgende grote vakantie-intocht staat voor de slagboom van de camping. Ook de camping lijkt zich op te maken voor de volgende grote golf: er wordt grote schoonmaak gehouden in de sanitaire gebouwen, er worden grotere vuilcontainers binnengereden, het gras wordt grootschalig gemaaid. Over grasmaaien gesproken: vorige week was de grasmaaigroep uitgerukt en het resultaat was niet alleen een soort bloempotcoupe op de grond, de meeste wind- en zonneschermen waren ook ernstig gehavend geraakt. De messen hadden de onderkant van een flink aantal schermen van kampeerders aan flarden gereten! Het management van de camping moest vervolgens overuren draaien want er kwamen zoveel schadeclaims die moesten worden verwerkt. Zoekt iemand nog een vakantiebaantje in tuinonderhoud, horeca, receptie, schoonmaak? Mijn eigen handen jeuken als ik zie hoe en hoe vaak het hier misgaat...
Het zijn de Noorderlingen en Limburgers die nu binnentrekken, naast een constante stroom Duitsers. De ervaring leert dat op deze groep in zijn algemeenheid niet zo veel is aan te merken: men houdt zich doorgaans aan de campingafspraken.
De storm breekt pas echt los als 'Regio Midden' met Nederlandse bouwvakkers 'vrijkomt', van 28 juli t/m 15 augustus 2008. Dan kun je je lol op op de camping! Vorig jaar heb ik op menig getatoeerde schouder getikt om discussie te voeren met mannen die de boel kwamen vervuilen, zowel in hygienisch opzicht als in taal en geluid. Voor mijn humeur is het beter nu niet verder in details te treden maar we zitten al wel te bedenken welke uitjes we nog kunnen gaan maken in die gewraakte periode.
Even wat statistieken; ik kan het toch niet laten: in 2010 zullen wereldwijd ongeveer een miljard mensen (1.000.000.000) op vakantie gaan. Ter vergelijking: we zijn momenteel met 6.5 miljard mensen op de wereld. Twee miljard aardbolbewoners moeten met minder dan US$2 per dag rondkomen, een miljard mensen leeft in totale armoede en jaarlijks sterven wereldwijd tien miljoen kinderen...
Maar goed, vakantie dus.
Vanmorgen las ik in de Volkskrant dat de Nederlander gemiddeld 2.8 keer per jaar op vakantie gaat. Op de voorpagina stond het als volgt: 'steeds meer wordt werken in Nederland een hinderlijke onderbreking van de vakantie'. Ik heb een redelijk ontwikkeld gevoel voor ironie dus ik kon wel grinniken om deze formulering. Maar een aantal weken geleden las ik in een ander onderzoek dat 62% van de Nederlandse vakantiegangers blij is om na de vakantie weer thuis te komen. Hoe zit dat dan precies?
In de Volkskrant van dit weekend stond het antwoord. Er was een cultuursocioloog aan het woord die verklaarde 'dat het een beetje uit de hand is gelopen'. Hij doelde hierbij op de situatie waarin vakantie steeds meer een rustpunt is geworden in een druk en stressvol leven maar dat vakantie op zijn beurt tot een soort dwang is gaan leiden van extra veel leuke dingen doen in een korte tijd. En zo is ook vakantie kennelijk 'onderdeel geworden van de stresscultuur'.
Dat verklaart wellicht ook die toestanden op onze camping? Ik ga in de komende weken extra goed letten op het gedrag van mijn nieuwe buren. Misschien kan ik zelfs hier en daar een interviewtje afnemen? Wordt vervolgd.
Abonneren op:
Posts (Atom)