Over 10 dagen keert Ketut huiswaarts. Zijn tijd als medewerker aan boord van het 5-sterrencruiseschip Regent Seven Seas Navigator zit er dan op. Het waren voor hem en zijn echtgenote acht lange, moeilijke maanden. Hij zal vanuit Canada via de kortste route (Taiwan) in circa 24 uur naar huis vliegen. Dat zal de eerste vliegreis van zijn leven worden. Doordat hij slechts één contract uitdient, moet hij dat vliegticket zelf betalen van zijn Amerikaanse werkgever. Ik begrijp het maar keur het toch af: daar gaat weer een zuurverdiend maandsalaris!
Het hoge werkeloosheidspercentage op Bali speelt een belangrijke rol bij de beslissing om te gaan varen. Balinezen spreekt 'het grote geld' aan dat werken aan boord van een toeristenboot met zich meebrengt; dat is niet verwonderlijk. Maar Ketut had een baan en bovendien een vrouw en 2 kinderen. Toch ging hij, met name omdat zijn oudste broer die baan een goed idee vond. Die broer heeft de diepste zakken van de familie...
Ketut verdiende aan boord circa $800 per maand en dat is naar verhouding een grote som geld. Hij zou dus wat aan dit avontuur moeten kunnen overhouden... Op Bali wordt veel gegokt, al is dat illegaal. Ik ken lokalen die gokverslaafd zijn en hun familie veel leed bezorgen. Geen landcertificaat of brommerbewijs is veilig in hun handen: zo’n eigendomspapier is een stevig onderpand voor de bank. Het geld dat ze in ruil krijgen, wordt vervolgens ingezet bij het gokken. Als ze verliezen, heeft dat vaak rampzalige gevolgen: landverlies, uithuiszetting, zware afbetalingsbelasting van onschuldige familieleden. Ketut zelf gokte tot nu toe niet, in tegenstelling tot enkele van zijn familieleden. Ook hij zag de ellende van zeer dichtbij. Hij is een gewaarschuwd man. Ik hoorde zelfs verhalen van personeelsleden die hun complete maandsalaris aan boord van een cruiseschip onder elkaar vergokten en weer net zo blut thuiskwamen als toen ze aan boord gingen.
Elsa loopt sinds enkele weken weer glimlachend rond en ook Yudha spreekt regelmatig over zijn vader die volgende maand thuiskomt. Peuters begrijpen nog niet veel van tijdsduur maar mijn zelfvervaardigde aftelschema deed zijn werk: de dagen van drie maanden werden afgekruist (door Elsa) en Yudha plakte stickers op zijn dagen in het kinderspeelparadijs aan de Balizee.
De kleine jongen miste zijn vader weliswaar maar vergat hem niet. Daarvoor zorgde ook de lijst die ik vulde met een foto van zijn zwaaiende vader, waarmee hij soms in slaap viel... Zoonlief stak hele verhalen tegen zijn ingelijste vader af. We soppen de foto wekelijks af want hem aanraken en kussen doet hij ook. Vanaf morgen gaan we samen een mooi welkomsknip- en plakwerkje voor bapak fröbelen.
We gaan Ketut met ons allen in een grote bus van vliegveld Denpasar ophalen. Persoonlijk ben ik oprecht blij dat Ketut @ Sea zijn zeebenen inruilt voor werken aan de wal. Tuinman Nummer 4, tevens Ketut geheten, is en blijft Hoofd Tuinbeheer. Beide heren zijn goede chauffeurs en die taak gaan ze delen. De verloren zoon (alias kleine Ketut) gaat zich met onderhoudsprojecten bezighouden. Er is immers constant veel te doen in en rondom een tropische villa.
Onlangs ontdekten we hier een coating voor natuursteen. In het huis en op de terrassen ligt een crèmekleurige natuursteen die hier 'paras putih' wordt genoemd. Het is een fraaie maar -bij nader inzien- enigszins poreuze steensoort van Balinese origine die extra bescherming tegen regen goed kan gebruiken. We schaften een pot aan en behandelden enkele buitentegels met het transparante goedje. Niet met het gewenste resultaat; de witte tegel verkleurde teveel naar mijn zin. Die coating blijkt beter geschikt voor 'paras hitam' (zwart natuursteen) die op enkele andere plaatsen in ons huis ligt. We zochten verder en vonden een andere transparante coating die ik uitprobeerde. Die bleek een schot in de roos.
Zwoegend op mijn blote knieën en in lompen gehuld, waande ik mij net Assepoester. Inclusief boze stiefmoeder! Die keek namelijk vanuit de hoogte op mijn werk toe, gezeten in een comfortabele stoel met een Bintang in de hand... Ik, Assepoetser-Parassepoetser, hield mijn flipflops stevig aan mijn voeten. Je weet tenslotte maar nooit wie het verdwaalde muiltje komt terugbrengen?! Ketut is degene die het vele poetswerk zal afmaken. Het wachten is op hem en hem alleen.
Translate
dinsdag 28 juni 2011
Assepoetser
Labels:
Assepoetser in de Tropen,
wonen op Bali
vrijdag 24 juni 2011
Vrouw van Atlantis
Gisteren snorkelden we in Menjangan. Het was bijzonder rustig qua bezoekers terwijl de zomervakantieperiode in andere delen van de wereld toch al ruimschoots is aangebroken?! Toen ik de schipper ernaar vroeg, zei hij dat het door de golven op zee kwam... Ik zag wel dat de Indonesië-vlaggen op de vissersboten die naar de overkant varen, strak in de wind stonden. Maar tegelijkertijd zag ik kleine schuimkoppen op het water. Dat ligt hoogstwaarschijnlijk aan mij: ik verbleek niet gauw bij hoge golven!
Eenmaal te water was er veel te zien. Zolang je horizontaal ligt, is er niets aan de hand. Zodra je verticaal gaat, klotsen golven met enige regelmaat in gezicht en snorkelpijp. Zelf vind ik dat geen probleem maar mijn liefje kreeg er snel genoeg van. Zij zwom terug naar het -witte- strand waar ze (dode) schelpen raapte. Ze vond jonge, fossiele Nautilusschelpen waarop je de logaritmische spiraal goed kunt zien. En het betrof een grote fossiele doopvontschelp die ze van de gids mocht meenemen. Die gaat dienstdoen als zeepbakje in de logeerbadkamer.
Met haar veilig aan wal, snorkelde ik nog even verder. Ik voel mij als een vis in het water en geniet met volle teugen van zo’n uitje. Op dat soort momenten overkomt mij een intens gevoel van geluk. Ik nam veel vissen waar, constateerde een grote variëteit en zag bovendien veel grote exemplaren. Ik zag vele kleuren koraal, veel levende doopvontschelpen en levende conussen. Ook zag ik een paar verschijningsvormen en soorten vis die nieuw voor mij waren: een donkerpaarse papagaaivis met een knalrode bek met daaromheen een signaalblauwe rand, een kleine rood-oranje-gele vis met een mathematisch rechthoekige rugvin, een azuurblauwe middelgrote vis met lichtbruine stippen en strepen, een echte snuit en een waaierstaart. In eerste instantie dacht ik bij die laatstgenoemde vis dat het een soort lion fish was (koraalduivel). Oppassen geblazen, dus. Het dier verschool zich onder een koraalplateau maar door een kijkgat zag ik het goed, als in het vizier van een camera. Mooi was het.
Ik denk dat het onderwaterzicht tenminste 30 meter was. Er was bovendien geen plastic zak te bekennen. Joehoe! Wel waren er overal duikers die uit de diepte opdoemden. Op enig moment, terwijl ik boven een koraalplateau hing, omringden grote zuurstofbellen mij. Het voelde als een full-body massage en ik wentelde mij erin. Er zwom kennelijk een groepje duikers in een grot onder mij?! Een enerverende ervaring waar geen spa tegenop kan.
We lunchten bij Mimpi Resort dat aan een baai van het Bali Barat National Park ligt, op circa 10 minuten rijden van de aanlegsteigers van Menjangan. Het is een boutique hotel met een mooi gelegen, goed restaurant. We dronken er een vakantiedrankje als aperitief en ik smulde van dooie inktvis met klassieke, versbereide tartaarsaus. Calamarisringen zodanig bereiden dat ze supermals en heet op tafel komen, is geen sinecure. Hier lukte het. (Veel Spaanse restaurants of tapasbars kunnen dat ook!)
Midden 70'er jaren was er op de Nederlandse TV een serie die 'De man van Atlantis' heette. Patrick Duffy speelde in die serie de hoofdrol, als overlevende van het Koninkrijk Atlantis. Zijn lichaam spoelde na een zware storm aan de kust van Californië aan en werd gevonden door een oceaanwetenschapper. Hij bezat kieuwen in plaats van longen en tussen zijn tenen en vingers zaten vliezen. Hij kon heel hard zwemmen en extreem lang onder water blijven. In de serie was hij een vechter tegen het kwaad dat oceanen bedreigt. Ik volgde de serie gebiologeerd. In die tijd was ik al in bezit van alle mogelijke zwemdiploma’s, deed aan wedstrijdzwemmen en schoonspringen, gaf zwemles aan kinderen en was al jaren geen practiserend katholiek meer. Die laatste opmerking slaat ogenschijnlijk nergens op gezien de context, maar toch schrijf ik dit bewust. Ik 'bad' namelijk op eigen wijze voor natuurlijke zwemvliezen, net als Patrick... Niet tot God maar tot de godin van de zee. Het mocht niet baten.
Het verloren continent Atlantis heeft mij altijd geïntrigeerd. Het zou zijn bevolkt door een geavanceerde beschaving en volgens sommige wetenschappers zou deze beschaving de voorloper zijn van onze huidige beschaving. Jaren geleden kocht ik het boek 'The Atlantis Blueprint – Unlocking the mystery of a long-lost civilisation' door Rand Flem-Ath en Colin Wilson. Deze week las ik het uit. Ik vond het uitermate boeiende lectuur met zeer interessante hypothesen. Het komt in het kort op het volgende neer: 100.000 jaren geleden bestond er een wereldwijde maritieme beschaving. Deze mensen van Atlantis zijn verantwoordelijk voor de bouw van religieuze gebouwen over de gehele wereld, als Giza, Machu Pichu, Jerusalem, Lhasa, Carthago, Luxor, Angkor, Quito, Rosslyn en ga zo maar door. Die liggen allen langs strict geometrische lijnen op de wereldkaart en dienden als bakens voor deze intelligente oceaanvaarders. Atlantis is vergaan door een immense natuurramp die ze voorzagen. Ik vond de zoektocht van de heren degelijk en overtuigend. Ze menen dat Atlantis onder de westelijke ijskap van Antarctica ligt. Mijn zwemvliezen bevriezen accuut bij de gedachte aan die plek!
Eenmaal te water was er veel te zien. Zolang je horizontaal ligt, is er niets aan de hand. Zodra je verticaal gaat, klotsen golven met enige regelmaat in gezicht en snorkelpijp. Zelf vind ik dat geen probleem maar mijn liefje kreeg er snel genoeg van. Zij zwom terug naar het -witte- strand waar ze (dode) schelpen raapte. Ze vond jonge, fossiele Nautilusschelpen waarop je de logaritmische spiraal goed kunt zien. En het betrof een grote fossiele doopvontschelp die ze van de gids mocht meenemen. Die gaat dienstdoen als zeepbakje in de logeerbadkamer.
Met haar veilig aan wal, snorkelde ik nog even verder. Ik voel mij als een vis in het water en geniet met volle teugen van zo’n uitje. Op dat soort momenten overkomt mij een intens gevoel van geluk. Ik nam veel vissen waar, constateerde een grote variëteit en zag bovendien veel grote exemplaren. Ik zag vele kleuren koraal, veel levende doopvontschelpen en levende conussen. Ook zag ik een paar verschijningsvormen en soorten vis die nieuw voor mij waren: een donkerpaarse papagaaivis met een knalrode bek met daaromheen een signaalblauwe rand, een kleine rood-oranje-gele vis met een mathematisch rechthoekige rugvin, een azuurblauwe middelgrote vis met lichtbruine stippen en strepen, een echte snuit en een waaierstaart. In eerste instantie dacht ik bij die laatstgenoemde vis dat het een soort lion fish was (koraalduivel). Oppassen geblazen, dus. Het dier verschool zich onder een koraalplateau maar door een kijkgat zag ik het goed, als in het vizier van een camera. Mooi was het.
Ik denk dat het onderwaterzicht tenminste 30 meter was. Er was bovendien geen plastic zak te bekennen. Joehoe! Wel waren er overal duikers die uit de diepte opdoemden. Op enig moment, terwijl ik boven een koraalplateau hing, omringden grote zuurstofbellen mij. Het voelde als een full-body massage en ik wentelde mij erin. Er zwom kennelijk een groepje duikers in een grot onder mij?! Een enerverende ervaring waar geen spa tegenop kan.
We lunchten bij Mimpi Resort dat aan een baai van het Bali Barat National Park ligt, op circa 10 minuten rijden van de aanlegsteigers van Menjangan. Het is een boutique hotel met een mooi gelegen, goed restaurant. We dronken er een vakantiedrankje als aperitief en ik smulde van dooie inktvis met klassieke, versbereide tartaarsaus. Calamarisringen zodanig bereiden dat ze supermals en heet op tafel komen, is geen sinecure. Hier lukte het. (Veel Spaanse restaurants of tapasbars kunnen dat ook!)
Midden 70'er jaren was er op de Nederlandse TV een serie die 'De man van Atlantis' heette. Patrick Duffy speelde in die serie de hoofdrol, als overlevende van het Koninkrijk Atlantis. Zijn lichaam spoelde na een zware storm aan de kust van Californië aan en werd gevonden door een oceaanwetenschapper. Hij bezat kieuwen in plaats van longen en tussen zijn tenen en vingers zaten vliezen. Hij kon heel hard zwemmen en extreem lang onder water blijven. In de serie was hij een vechter tegen het kwaad dat oceanen bedreigt. Ik volgde de serie gebiologeerd. In die tijd was ik al in bezit van alle mogelijke zwemdiploma’s, deed aan wedstrijdzwemmen en schoonspringen, gaf zwemles aan kinderen en was al jaren geen practiserend katholiek meer. Die laatste opmerking slaat ogenschijnlijk nergens op gezien de context, maar toch schrijf ik dit bewust. Ik 'bad' namelijk op eigen wijze voor natuurlijke zwemvliezen, net als Patrick... Niet tot God maar tot de godin van de zee. Het mocht niet baten.
Het verloren continent Atlantis heeft mij altijd geïntrigeerd. Het zou zijn bevolkt door een geavanceerde beschaving en volgens sommige wetenschappers zou deze beschaving de voorloper zijn van onze huidige beschaving. Jaren geleden kocht ik het boek 'The Atlantis Blueprint – Unlocking the mystery of a long-lost civilisation' door Rand Flem-Ath en Colin Wilson. Deze week las ik het uit. Ik vond het uitermate boeiende lectuur met zeer interessante hypothesen. Het komt in het kort op het volgende neer: 100.000 jaren geleden bestond er een wereldwijde maritieme beschaving. Deze mensen van Atlantis zijn verantwoordelijk voor de bouw van religieuze gebouwen over de gehele wereld, als Giza, Machu Pichu, Jerusalem, Lhasa, Carthago, Luxor, Angkor, Quito, Rosslyn en ga zo maar door. Die liggen allen langs strict geometrische lijnen op de wereldkaart en dienden als bakens voor deze intelligente oceaanvaarders. Atlantis is vergaan door een immense natuurramp die ze voorzagen. Ik vond de zoektocht van de heren degelijk en overtuigend. Ze menen dat Atlantis onder de westelijke ijskap van Antarctica ligt. Mijn zwemvliezen bevriezen accuut bij de gedachte aan die plek!
Labels:
boek 'The Atlantis Blueprint. Unlocking the mystery of a long-lost civilisation' - Rand Flem-Ath en Colin Wilson,
boeken,
schelpen verzamelen,
snorkelavonturen,
snorkelen op Bali,
wonen op Bali
woensdag 22 juni 2011
Van de razende reporter
Altijd schrijf ik mijn eigen blogs maar deze keer maak ik een uitzondering. Ik trof namelijk een interview aan over Coba Baca, de openbare bibliotheek van Lovina. Coba Baca is Indonesisch voor 'proberen te lezen' maar Coba is ook de naam van de oprichtster. De vaste lezer weet dat mijn liefje en ik daar op zondag vrijwilliger zijn. Het interview werd in het Nederlands afgenomen maar het zal worden uitgezonden in het Indonesisch. De uiteindelijke vertaling is -dus- van eigen hand, met hulp van Google Vertaal. Op voorhand bied ik excuses aan voor het eventueel foutief vertalen. Het is op moment van vertalen nog niet duidelijk wanneer Radio Nederland Wereldomroep Indonesië het interview zal uitzenden dus houd het in de gaten! Hierbij alvast de tekst.
‘Wil je boeken lenen in het Indonesisch, Nederlands of Engels? Of wil je een cursus dansen volgen? Alles is mogelijk bij de openbare bibliotheek Coba Baca in Lovina (Noord Bali). De oprichtster van de stichting met dezelfde voornaam is Coba Maas-Kewilaa, een vrouw van Molukse afkomst die in Nederland werd geboren.
Coba en haar Nederlandse echtgenoot (Peer) wonen inmiddels zes jaar in Bali. Van huis uit zijn zij erg begaan met het lot van de medemens. Toen zij een nieuw leven in Indonesië gingen leiden, raakten zij in eerste instantie betrokken bij de activiteiten van een weeshuis in Singaraja. Daar ontdekten zij de liefde voor kinderen en werden zij zich vooral bewust van de behoeften van Balinese kinderen.
Coba ontdekte dat Balinese kinderen dol zijn op lezen maar ze hebben het geld niet om boeken te kopen of te lenen. Zo ontstond het idee voor de oprichting van een bibliotheek. Dromen komen uit! De stichting Coba Baca startte twee jaar geleden met haar activiteiten en inmiddels zijn een bibliotheek en een studiecentrum opgezet die cursussen verzorgen.
De huidige bibliotheek beschikt over een collectie van meer dan 5.000 boeken. De meerderheid van de boeken is in de Indonesische taal maar er zijn ook talloze boeken in het Engels en Nederlands. Lokale mensen die zich de contributie niet kunnen veroorloven, kunnen te allen tijde boeken lenen omdat de bibliotheek gebruik maakt van sponsors. Die komen meestal uit het buitenland en zijn van mening dat dit project belangrijk genoeg is om te steunen.
Omdat de bibliotheekabonnementen niet duur zijn, wordt echter weinig gebruik gemaakt van sponsoring: kinderen tot de leeftijd van 18 jaar betalen maximal Rpi 15.000 per jaar (€1.20). Iedereen kan twee boeken per week lenen. Volwassenen (vanaf 18 jaar) betalen Rpi 30.000 per jaar. De bibliotheek heeft bijna 1.000 leden. De Balinezen zijn erg enthousiast over Coba’s projecten.
Veel mensen reageerden oorspronkelijk niet positief op het idee om een openbare bibliotheek op te zetten. Er bestond niet bepaald een traditie om boeken terug te brengen... “Maar ja, de functie van een bibliotheek is nu eenmaal om boeken (uit) te lenen.” Aldus Coba. De praktijk bleek niet zo slecht als gedacht. De meeste boeken worden netjes teruggebracht.
In het Noorden van Bali wonen en komen veel buitenlanders. Ook zij kunnen zonder meer lid worden van de bibliotheek. Zij moeten echter een hogere contributie betalen dan lokale mensen (te weten €8 per jaar). Hun geld wordt gebruikt voor bijlessen Engels die gratis aan lokale kinderen en volwassenen worden gegeven. Een deel van die contributie wordt tevens gebruikt om extra bibliotheekdoeleinden te financieren. Naast cursussen Engels biedt Coba Baca ook taalcursussen in het Nederlands, Indonesisch en Japans.
“We willen de bibliotheek verder ontwikkelen, met name waar het cursussen betreft. Beneven de functie van bibliotheek wil de stichting Coba Baca ook een studie- en cultureel centrum zijn. ” Aldus Coba. Zij wil ook graag het gebouw uitbreiden. Tot nu toe worden alle activiteiten (zoals kindertheater, streetdance, Balinese traditionele dansen) uitgevoerd in het bibliotheekgebouw.
Teamontwikkeling is ook een belangrijke doelstelling van de stichting. Neem bijvoorbeeld Mulianing, de voorzitter van de stichting. Zij geeft Engelse les aan de leerlingen van de basisschool maar ze verzorgt ook de lessen streetdance en kindertheater. Naast haar is Phoebe actief. Zij is penningmeester van de stichting. Zij verzorgt de computerlessen, geeft freubel- en gitaarles en zorgt daarnaast voor tal van andere stichtingsactiviteiten. Zo’n klein team is in staat tot grote dingen.’
Tot zover het interview. Ik ken de twee genoemde jongedames persoonlijk en ben zeer onder de indruk van hun deskundigheid, creativiteit en toewijding. Op de foto is Phoebe te zien die de knutselklas leidt. Het is elke zondag een feestje om in de bieb met hen aan de slag te gaan. Coba Baca vervult een heel belangrijke lokale functie. Daarom is het goed dit project financieel te steunen. Er zijn hier immers nog zovele dromen te verwezenlijken.
‘Wil je boeken lenen in het Indonesisch, Nederlands of Engels? Of wil je een cursus dansen volgen? Alles is mogelijk bij de openbare bibliotheek Coba Baca in Lovina (Noord Bali). De oprichtster van de stichting met dezelfde voornaam is Coba Maas-Kewilaa, een vrouw van Molukse afkomst die in Nederland werd geboren.
Coba en haar Nederlandse echtgenoot (Peer) wonen inmiddels zes jaar in Bali. Van huis uit zijn zij erg begaan met het lot van de medemens. Toen zij een nieuw leven in Indonesië gingen leiden, raakten zij in eerste instantie betrokken bij de activiteiten van een weeshuis in Singaraja. Daar ontdekten zij de liefde voor kinderen en werden zij zich vooral bewust van de behoeften van Balinese kinderen.
Coba ontdekte dat Balinese kinderen dol zijn op lezen maar ze hebben het geld niet om boeken te kopen of te lenen. Zo ontstond het idee voor de oprichting van een bibliotheek. Dromen komen uit! De stichting Coba Baca startte twee jaar geleden met haar activiteiten en inmiddels zijn een bibliotheek en een studiecentrum opgezet die cursussen verzorgen.
De huidige bibliotheek beschikt over een collectie van meer dan 5.000 boeken. De meerderheid van de boeken is in de Indonesische taal maar er zijn ook talloze boeken in het Engels en Nederlands. Lokale mensen die zich de contributie niet kunnen veroorloven, kunnen te allen tijde boeken lenen omdat de bibliotheek gebruik maakt van sponsors. Die komen meestal uit het buitenland en zijn van mening dat dit project belangrijk genoeg is om te steunen.
Omdat de bibliotheekabonnementen niet duur zijn, wordt echter weinig gebruik gemaakt van sponsoring: kinderen tot de leeftijd van 18 jaar betalen maximal Rpi 15.000 per jaar (€1.20). Iedereen kan twee boeken per week lenen. Volwassenen (vanaf 18 jaar) betalen Rpi 30.000 per jaar. De bibliotheek heeft bijna 1.000 leden. De Balinezen zijn erg enthousiast over Coba’s projecten.
Veel mensen reageerden oorspronkelijk niet positief op het idee om een openbare bibliotheek op te zetten. Er bestond niet bepaald een traditie om boeken terug te brengen... “Maar ja, de functie van een bibliotheek is nu eenmaal om boeken (uit) te lenen.” Aldus Coba. De praktijk bleek niet zo slecht als gedacht. De meeste boeken worden netjes teruggebracht.
In het Noorden van Bali wonen en komen veel buitenlanders. Ook zij kunnen zonder meer lid worden van de bibliotheek. Zij moeten echter een hogere contributie betalen dan lokale mensen (te weten €8 per jaar). Hun geld wordt gebruikt voor bijlessen Engels die gratis aan lokale kinderen en volwassenen worden gegeven. Een deel van die contributie wordt tevens gebruikt om extra bibliotheekdoeleinden te financieren. Naast cursussen Engels biedt Coba Baca ook taalcursussen in het Nederlands, Indonesisch en Japans.
“We willen de bibliotheek verder ontwikkelen, met name waar het cursussen betreft. Beneven de functie van bibliotheek wil de stichting Coba Baca ook een studie- en cultureel centrum zijn. ” Aldus Coba. Zij wil ook graag het gebouw uitbreiden. Tot nu toe worden alle activiteiten (zoals kindertheater, streetdance, Balinese traditionele dansen) uitgevoerd in het bibliotheekgebouw.
Teamontwikkeling is ook een belangrijke doelstelling van de stichting. Neem bijvoorbeeld Mulianing, de voorzitter van de stichting. Zij geeft Engelse les aan de leerlingen van de basisschool maar ze verzorgt ook de lessen streetdance en kindertheater. Naast haar is Phoebe actief. Zij is penningmeester van de stichting. Zij verzorgt de computerlessen, geeft freubel- en gitaarles en zorgt daarnaast voor tal van andere stichtingsactiviteiten. Zo’n klein team is in staat tot grote dingen.’
Tot zover het interview. Ik ken de twee genoemde jongedames persoonlijk en ben zeer onder de indruk van hun deskundigheid, creativiteit en toewijding. Op de foto is Phoebe te zien die de knutselklas leidt. Het is elke zondag een feestje om in de bieb met hen aan de slag te gaan. Coba Baca vervult een heel belangrijke lokale functie. Daarom is het goed dit project financieel te steunen. Er zijn hier immers nog zovele dromen te verwezenlijken.
maandag 20 juni 2011
Koraalridders
Op 5 juni jongstleden, World Environment Day, werd de Indonesische Kalpataru-onderscheiding uitgereikt aan de Balinese eco-activist Wayan Patut. Hij werd daarmee officieel gelauwerd als redder van het milieu. Deze man, die voorheen koraal hakte voor gebruik in de bouw en wier collega’s visten met gebruikmaking van explosieven, is al jaren actief in het herplanten en restaureren van koraal rondom zijn geboorte-eiland Serangan (ten Zuiden van Sanur). Met collega’s plantte hij daar inmiddels meer dan 35.000 koralen en herstelde daarmee zo 3 (van de 5) hectare verwoeste oceaanbodem.
In 1997 zorgde El Niño wereldwijd voor een verhoging van de temperatuur van oceaanwater waardoor onder andere veel Balinees koraal verbleekte en doodging. De gevolgen leken rampzalig. Het tij lijkt te keren... Een recent onderzoek van Conservation International bevestigt dat het goed gaat met de koraalriffen rondom Bali. Een team van wetenschappers onderzocht 33 duikplekken rondom het eiland en verbleef 350 uur onder water.
“The ratio between live and dead coral is [now] seven to one. This is remarkable” volgens de directeur van Conservation International Indonesia Ketut Sarjana Putra. “The coral has recovered strongly thanks to the ocean’s good upwelling system that brings lower temperature currents to the surface”. Het koraal rondom Bali lijkt goed bestand tegen klimaatverandering. Het percentage levend koraal verdubbelde sinds 1997. In Menjangan was de koraaldekking toen circa 15% maar nu 50%. Tien à 15 jaar geleden was het koraal in Amed zwaar beschadigd; er was toen sprake van een dekkingsgraad van slechts 10%. Ook daar blijkt het precentage te zijn gestegen naar 50%.
Het team trof 393 soorten koraal aan, waaronder twee nieuwe soorten in Padangbai en Amed: Euphyllia and Isopora, gevonden op 40 meter diepte. Een van die nieuwe koraalsoorten, bubble coral, is opgenomen in het foto-overzicht (eerste foto, linksboven) dat afkomstig is van Conservation International.
Topwetenschappers die onderdeel uitmaakten van het onderzoeksteam telden tevens het aantal soorten tropische vissen dat zij onder water aantroffen: het bleken er 952, waarvan 8 nieuwe soorten die nergens anders op de wereld voorkomen. Ze werden aangetroffen in Pemuteran, Gilimanuk, Tulamben en Nusa Dua.
Dat zocht ik uit. Het betreft een nieuwe soort straalvin (Stephanolepis), twee soorten kardinaalvis (Apogon en Siphamia; 1 en 10), een soort zeegrondel (Grallenia; 2), een soort kongeraal (Heteroconger; 3/4), twee soorten dwergzeebaars (Manonichtys en Pseudochromis; 5/6 en 9), een soort lierstaartblennie (Melacanthus; 7) en een nieuwe soort zandbaars (Parapercis; 8). Een beetje aquariumnerd loopt het water nu in de mond! Ik snorkelde in alle genoemde Balinese wateren, behalve rondom Nusa Dua. Zelf aanschouw ik tropische vissen en koralen het liefst in open water.
Maar niet alles in de Marine Rapid Assessment Program Survey 2011 stemde optimistisch. In de wateren rondom Bali werden tevens enorme hoeveelheden plastic afval aangetroffen die koraal ervan weerhouden tot fotosynthese over te gaan. Dat proces is nodig om licht te kunnen omzetten in zuurstof dat koraal in leven houdt.
“In many sites, we found litter and mud fouling the reef as well as abandoned nets tangling the corals,” aldus Sarjana. Vooral Sanur, Melaya en Candidasa zijn in dat opzicht probleemgebieden. De onverschilligheid jegens het milieu en het gebrek aan afvalbeheer op Bali is mij al lang een doorn in het oog. Ik mopperde al bloggend dan ook al vaak over het kwaad dat plastic heet.
Deze week ga we nog één keer snorkelen in Menjangan voordat we naar Spanje afreizen. In het droge seizoen, als de monsoon niet heerst, kun je onder water minstens 50 meter ver kijken. Dit snorkelparadijs was voorheen beroemd om zijn rode rifplateaus maar die zijn er naar mijn weten niet meer. Wel vind je nog steeds grote hoeveelheden gorgonen (zacht koraal) die tegen de steile wanden op de stroming meebewegen. Eens kijken wat ik er deze keer aantref. Het vorige snorkeluitje was met Saskia en Kirk, in het regenseizoen.
Ik zag er toen voor het eerst grote hoeveelheden plastic onder water drijven. Geen fijn gezicht, het materiaal was soms letterlijk 'in my face'. Ik vroeg de gids van het nationale park waar dat afval vandaan kwam. Volgens hem kwam het met de stroming mee uit Java. Een bekende reactie. Volgens Balinezen komt overlast per definitie daar vandaan. Ik weet beter: er zijn (tè) weinig Wayan Patuts op Bali!
In 1997 zorgde El Niño wereldwijd voor een verhoging van de temperatuur van oceaanwater waardoor onder andere veel Balinees koraal verbleekte en doodging. De gevolgen leken rampzalig. Het tij lijkt te keren... Een recent onderzoek van Conservation International bevestigt dat het goed gaat met de koraalriffen rondom Bali. Een team van wetenschappers onderzocht 33 duikplekken rondom het eiland en verbleef 350 uur onder water.
“The ratio between live and dead coral is [now] seven to one. This is remarkable” volgens de directeur van Conservation International Indonesia Ketut Sarjana Putra. “The coral has recovered strongly thanks to the ocean’s good upwelling system that brings lower temperature currents to the surface”. Het koraal rondom Bali lijkt goed bestand tegen klimaatverandering. Het percentage levend koraal verdubbelde sinds 1997. In Menjangan was de koraaldekking toen circa 15% maar nu 50%. Tien à 15 jaar geleden was het koraal in Amed zwaar beschadigd; er was toen sprake van een dekkingsgraad van slechts 10%. Ook daar blijkt het precentage te zijn gestegen naar 50%.
Het team trof 393 soorten koraal aan, waaronder twee nieuwe soorten in Padangbai en Amed: Euphyllia and Isopora, gevonden op 40 meter diepte. Een van die nieuwe koraalsoorten, bubble coral, is opgenomen in het foto-overzicht (eerste foto, linksboven) dat afkomstig is van Conservation International.
Topwetenschappers die onderdeel uitmaakten van het onderzoeksteam telden tevens het aantal soorten tropische vissen dat zij onder water aantroffen: het bleken er 952, waarvan 8 nieuwe soorten die nergens anders op de wereld voorkomen. Ze werden aangetroffen in Pemuteran, Gilimanuk, Tulamben en Nusa Dua.
Dat zocht ik uit. Het betreft een nieuwe soort straalvin (Stephanolepis), twee soorten kardinaalvis (Apogon en Siphamia; 1 en 10), een soort zeegrondel (Grallenia; 2), een soort kongeraal (Heteroconger; 3/4), twee soorten dwergzeebaars (Manonichtys en Pseudochromis; 5/6 en 9), een soort lierstaartblennie (Melacanthus; 7) en een nieuwe soort zandbaars (Parapercis; 8). Een beetje aquariumnerd loopt het water nu in de mond! Ik snorkelde in alle genoemde Balinese wateren, behalve rondom Nusa Dua. Zelf aanschouw ik tropische vissen en koralen het liefst in open water.
Maar niet alles in de Marine Rapid Assessment Program Survey 2011 stemde optimistisch. In de wateren rondom Bali werden tevens enorme hoeveelheden plastic afval aangetroffen die koraal ervan weerhouden tot fotosynthese over te gaan. Dat proces is nodig om licht te kunnen omzetten in zuurstof dat koraal in leven houdt.
“In many sites, we found litter and mud fouling the reef as well as abandoned nets tangling the corals,” aldus Sarjana. Vooral Sanur, Melaya en Candidasa zijn in dat opzicht probleemgebieden. De onverschilligheid jegens het milieu en het gebrek aan afvalbeheer op Bali is mij al lang een doorn in het oog. Ik mopperde al bloggend dan ook al vaak over het kwaad dat plastic heet.
Deze week ga we nog één keer snorkelen in Menjangan voordat we naar Spanje afreizen. In het droge seizoen, als de monsoon niet heerst, kun je onder water minstens 50 meter ver kijken. Dit snorkelparadijs was voorheen beroemd om zijn rode rifplateaus maar die zijn er naar mijn weten niet meer. Wel vind je nog steeds grote hoeveelheden gorgonen (zacht koraal) die tegen de steile wanden op de stroming meebewegen. Eens kijken wat ik er deze keer aantref. Het vorige snorkeluitje was met Saskia en Kirk, in het regenseizoen.
Ik zag er toen voor het eerst grote hoeveelheden plastic onder water drijven. Geen fijn gezicht, het materiaal was soms letterlijk 'in my face'. Ik vroeg de gids van het nationale park waar dat afval vandaan kwam. Volgens hem kwam het met de stroming mee uit Java. Een bekende reactie. Volgens Balinezen komt overlast per definitie daar vandaan. Ik weet beter: er zijn (tè) weinig Wayan Patuts op Bali!
Labels:
Marine Rapid Assessment Program Survey 2011,
natuur en milieu,
nieuwe vissoorten ontdekt in Balinese wateren,
snorkelavonturen,
snorkelen op Bali,
wonen op Bali
vrijdag 17 juni 2011
Maanziek
Deze week maakte een groot deel van de aardbewoners een complete maansverduistering mee maar die ging geheel langs mij heen. Een unicum. Doorgaans ben ik van dit soort bijzondere natuurverschijnselen op de hoogte. Jammer, want de eclips was goed zichtbaar in Zuid-Oost Azië. Balinezen geloven dat je blind wordt als je ernaar kijkt. Ik had het heel graag willen zien!
Hier geen rode gloed maar beelden in zwart, wit en grijs. Het is opmerkelijk dat ik op diezelfde avond voor het eerst in tijden weer eens foto’s van de maan maakte omdat het zo’n mooi gezicht was?! Noem het intuïtie. Als ik langer buiten was gebleven, had ik de maan zonder twijfel zien verduisteren. Het was immers een heldere, sterrenrijke avond. Al was ik geen getuige van het fenomeen, toch plaats ik enkele maanfoto’s bij dit blog. Kun je zien hoe mooi die hier door de bomen scheen.Ik surfte de ochtend erna naar goede foto’s van het verschijnsel op het web. Als amateur-fotograaf kan ik genieten van een mooi shot. Van het een kwam het ander. Op een Indiase portal over astrologie trof ik informatie over de effecten van deze maansverduistering op de sterrenbeelden. Bij mijn sterrenbeeld trof ik de volgende (on)wijsheden aan:
'It’s safe to give up control to your partner for a short while this month. Take time to listen. Your independence will suffer very little. This eclipse can bring secret problems for the people of this sign. As a result, it can bring a boost in expenditure.'
Mijn partner de volledige controle over muzelluf geven? Dankjedekroepoek - zelfs niet voor twee weken! Ik houd zielsveel van haar maar er zijn grenzen. Voornoemde secret problems zouden tot een toename in mijn uitgavepatroon leiden. Dat klinkt al veel aannemelijker. Het geheime reisplan voor mijn liefje’s aanstaande verjaardag was namelijk een rib uit mijn lijf (maar het mag wat kosten).
De maansverduistering zou voor haar sterrenbeeld niets dan goeds inhouden:
'It would be favorable for the achievement. With the effect of the eclipse all good works will be accomplished.'
Astrowriter leek het bij het rechte eind te hebben. De volgende ochtend riep zij mij heel vroeg uit bed. Zij staat doorgaans eerder op dan ik. Met opwinding in haar stem meldde ze dat ze dolfijnen uit de Bali Laut zag opspringen. Ik schoot overeind, verrekte daarbij een spier in mijn linkerbovenarm maar hield de verwensing binnensmonds. Er waren immers dolfijnen voor ons huis te zien; dat zou een prachtig begin van de dag zijn!
Ze stond op de zwembadrand, met de verrekijker voor haar ogen. “Het zijn kleintjes en ze springen uit het water omhoog.” Dat zou goed kunnen want buurstadje Lovina is wereldberoemd voor dolphin watching bij zonsopgang. Bijna elke ochtend zien we grote groepen toeristen in traditionele vissersboten op zee. In deze wateren stikt het namelijk van de garnalen en die trekken al jarenlang een vaste groep wilde dolfijnen aan. Zelf ben ik geen voorstander van het massaal achtervolgen en opjagen van deze dieren. Ik bekijk ze graag, maar liever op gepaste afstand.
Ik keek over het water uit en zag een visserboot met geplons aan de boeg. Ik wachtte netjes mijn kijkbeurt af. Toen ik de verrekijker eindelijk ter hand mocht nemen, zag ik inderdaad water rondom de punt van een grote jukung opspatten. Ik tuurde maar zag geen grijs lichaam boven water komen. Op geen enkel moment. Wel opspattend boegwater, telkens als de rechter drijver van de boot het water raakte. Voor de zekerheid drukte ik mijn SLR-camera met telelens enkele keren af. Mijn liefje drentelde heen en weer. “Ik kan ze zelfs met het blote oog zien!” Het werd met de minuut gekker: zij is namelijk bijziend, draagt een bril voor veraf…
We besloten naar de zeewal te lopen om beter te kunnen zien. Ik gaf de verrekijker terug en liep solidair mee de tuin in. “Het is de eerste keer dat ik ze met eigen ogen zie dus ik heb een wens gedaan.” Met mijn blote oog zag ik geen dolfijn(en). Ik was ervan overtuigd dat de drijver van de vissersboot het water deed opspatten. Ik zei niets, wilde haar plezier niet vergallen. Ik liep terug naar het terras, checkte mijn opnamen en wist het zeker: geen zeezoogdier te zien maar de legger van een Balinese prauw.
Na een kwartiertje kwam mijn liefje geheel ontnuchterd het huis binnengelopen. “Het waren geen dolfijnen. Het was de boot.” Kasian. Zij was er zelfs een beetje mies van…
Als pleister op de wonde neem ik hier een foto op van een eerdere ontmoeting van mijn liefje met een wilde dolfijn. Eentje die ze bijna kon aanraken. We waren aan de westkust van Australië, bij de plaats Monkey Mia. Ook daar kwam op de meeste ochtenden een groep wilde dolfijnen naar de kustlijn om zich van dichtbij te laten bewonderen. Zij deden het op hun voorwaarden. Wij voelden ons verkozen.
Labels:
dolfijnen in Lovina,
maansverduistering 2011 in Zuid-Oost Azie,
wonen op Bali,
zeezoogdieren en haaien kijken
dinsdag 14 juni 2011
Jonas in de Wallevis
Een mens is nooit te oud om vooruit te kijken. Alhoewel we nog niet eens aan de terugreis naar Spanje zijn begonnen, denk ik alweer aan daarop volgende reizen. Na de aanstaande vlucht naar Spanje zal weer een terugreis naar Bali volgen. De maand daarna zullen we een verrassingstrip naar elders maken. Mijn liefje zal dan namelijk een bijzonder memorabele leeftijd bereiken. Die reis is inmiddels geboekt maar de bestemming houd ik zo lang mogelijk geheim. We blijven in Azië; dat is echter groot genoeg om de verrassing voorlopig in stand te houden.
Mijn liefje sloeg haar reismap onlangs open en stelde vast dat we in dit kalenderjaar 18 vliegreizen zullen maken. Dat is weliswaar geen record maar wel een groot aantal. (Toen ik nog werkte, vloog ik soms een paar keren per week.) We hebben vele bomen te planten ter compensatie maar dat is geen enkel probleem met een eigen tropische tuin. Vorige week plantten we hier tenminste tien jonge bomen!
In october 2011 zullen we vanuit Bali naar Australië reizen. We gaan niet op vakantie, we gaan daar drie maanden wonen. We bezochten dat immense continent al enkele malen, telkens tot groot plezier van ons beiden. We gaan onze Australische vriendinnen Claire, Julie en hond Lucy -die ik als puppy met de bijnaam Furry Princess doopte- in Sydney weer bezoeken. De dag na aankomst is de hond jarig dus dat zal het eerste gezamenlijke feestje worden.
Voor de periode erna hebben we een huisje gehuurd ten noorden van de hoofdstad, aan de kust van New South Whales (opzettelijke typefout). We gaan naar een kleine maar stemmige kustplaats waar we veel hopen te gaan fietsen, wandelen, zwemmen, zonsopop- en ondergang kijken, verse vis eten aan de pier en boodschappen doen bij Coles en Woolworths.
Ik kijk uit naar dat verblijf aan de Australische oostkust. Niet in de laatste plaats omdat ik daar wederom walvissen zal gaan aanschouwen. Mijn ideaal was (en is) om ooit op een Whale Watch-reis-om-de-Wereld te gaan en al die plekken en de desbetreffende zeezoogdieren met eigen ogen te zien. In 2009 fröbelde ik voor dat doel een wereldkaart in elkaar met daarop de beste plekken. Daaraan was ik wel een tijdje bezig maar dan heb je ook wat:
De Sydney Morning Herald heeft in hun 'Environment'-bijlage een vaste rubriek met artikelen over de walvismigratie rondom Australië. Die zal ik vanaf nu gaan volgen. De eerste walvissen zijn er gespot: de grote walvistrek vanuit Antarctica langs de westkust van Australië kwam inmiddels op gang. Jaarlijks zwemmen daar circa 30.000 bultruggen (humpback whales) langs.
In en rond de haven van Sydney verwacht men dit seizoen 4.000 exemplaren te spotten, 10% meer dan vorig jaar. Bultruggen trekken noordelijk, richting warme wateren van Queensland voor de geboorte van hun kalveren. De start van het seizoen werd daar op ludieke wijze gevierd met Jonas in de Wallevis. Net zoiets als Nederlanders doen als de eerste nieuwe haring is gespot maar dan anders! De Sydneyzen verwachten het hoogtepunt in juli.
Ook noordelijker langs de Australische oostkust werden de eerste bultruggen reeds gespot. Men vond het een vroege start van het seizoen; als het dan ook maar niet vroeg eindigt... Dan kan het namelijk zijn dat er in october-november geen walvis meer is te zien voor de oostkust?! De bultrugpopulatie is daar naar verluid met 11% toegenomen tot 15.000. Dat vind ik goed nieuws. Het stadje waar wij tot januari 2012 zullen verblijven, biedt dagelijks excursies aan. Mèt walvisgarantie! Kijk hier voor een voorproefje.
Toch is zeker niet alles koek en ei voor de walvis. Het ging vorige week goed fout aan Europese kusten. Zo spoelden in Engeland een 13 meter lange potvis (sperm whale) en in Schotland 20 grienden (pilot whales) aan. Geen van hen kon worden gered. Het tragische van deze groep kleine walvissen was dat niet alle exemplaren gewond waren. Het zit echter in het sociale gedrag van deze soort om als gezonde dieren hun gewonde soortgenoten niet in de steek te laten ten tijde van nood. Zij lieten zich uit solidariteit met de gewonden mee aan land spoelen.
Op mijn WWW-kaart is te zien dat walvissen sowieso niet in die contreien behoren rond te zwemmen en ook zeker niet nu. In de noordelijke wateren lijkt de migratie ook vroeg te zijn begonnen?! Wetenschappers vrezen dat arctische klimaatveranderingen grote impact zullen hebben op de migratie van zeezoogdieren al kan men nog niet precies aangeven hoe walvissen op termijn op de toenemende temperatuurstijging van het water zullen reageren. Het zijn net mensen: honger noopt tot onvoorspelbaar gedrag.
Mijn liefje sloeg haar reismap onlangs open en stelde vast dat we in dit kalenderjaar 18 vliegreizen zullen maken. Dat is weliswaar geen record maar wel een groot aantal. (Toen ik nog werkte, vloog ik soms een paar keren per week.) We hebben vele bomen te planten ter compensatie maar dat is geen enkel probleem met een eigen tropische tuin. Vorige week plantten we hier tenminste tien jonge bomen!
In october 2011 zullen we vanuit Bali naar Australië reizen. We gaan niet op vakantie, we gaan daar drie maanden wonen. We bezochten dat immense continent al enkele malen, telkens tot groot plezier van ons beiden. We gaan onze Australische vriendinnen Claire, Julie en hond Lucy -die ik als puppy met de bijnaam Furry Princess doopte- in Sydney weer bezoeken. De dag na aankomst is de hond jarig dus dat zal het eerste gezamenlijke feestje worden.
Voor de periode erna hebben we een huisje gehuurd ten noorden van de hoofdstad, aan de kust van New South Whales (opzettelijke typefout). We gaan naar een kleine maar stemmige kustplaats waar we veel hopen te gaan fietsen, wandelen, zwemmen, zonsopop- en ondergang kijken, verse vis eten aan de pier en boodschappen doen bij Coles en Woolworths.
Ik kijk uit naar dat verblijf aan de Australische oostkust. Niet in de laatste plaats omdat ik daar wederom walvissen zal gaan aanschouwen. Mijn ideaal was (en is) om ooit op een Whale Watch-reis-om-de-Wereld te gaan en al die plekken en de desbetreffende zeezoogdieren met eigen ogen te zien. In 2009 fröbelde ik voor dat doel een wereldkaart in elkaar met daarop de beste plekken. Daaraan was ik wel een tijdje bezig maar dan heb je ook wat:
De Sydney Morning Herald heeft in hun 'Environment'-bijlage een vaste rubriek met artikelen over de walvismigratie rondom Australië. Die zal ik vanaf nu gaan volgen. De eerste walvissen zijn er gespot: de grote walvistrek vanuit Antarctica langs de westkust van Australië kwam inmiddels op gang. Jaarlijks zwemmen daar circa 30.000 bultruggen (humpback whales) langs.
In en rond de haven van Sydney verwacht men dit seizoen 4.000 exemplaren te spotten, 10% meer dan vorig jaar. Bultruggen trekken noordelijk, richting warme wateren van Queensland voor de geboorte van hun kalveren. De start van het seizoen werd daar op ludieke wijze gevierd met Jonas in de Wallevis. Net zoiets als Nederlanders doen als de eerste nieuwe haring is gespot maar dan anders! De Sydneyzen verwachten het hoogtepunt in juli.
Ook noordelijker langs de Australische oostkust werden de eerste bultruggen reeds gespot. Men vond het een vroege start van het seizoen; als het dan ook maar niet vroeg eindigt... Dan kan het namelijk zijn dat er in october-november geen walvis meer is te zien voor de oostkust?! De bultrugpopulatie is daar naar verluid met 11% toegenomen tot 15.000. Dat vind ik goed nieuws. Het stadje waar wij tot januari 2012 zullen verblijven, biedt dagelijks excursies aan. Mèt walvisgarantie! Kijk hier voor een voorproefje.
Toch is zeker niet alles koek en ei voor de walvis. Het ging vorige week goed fout aan Europese kusten. Zo spoelden in Engeland een 13 meter lange potvis (sperm whale) en in Schotland 20 grienden (pilot whales) aan. Geen van hen kon worden gered. Het tragische van deze groep kleine walvissen was dat niet alle exemplaren gewond waren. Het zit echter in het sociale gedrag van deze soort om als gezonde dieren hun gewonde soortgenoten niet in de steek te laten ten tijde van nood. Zij lieten zich uit solidariteit met de gewonden mee aan land spoelen.
Op mijn WWW-kaart is te zien dat walvissen sowieso niet in die contreien behoren rond te zwemmen en ook zeker niet nu. In de noordelijke wateren lijkt de migratie ook vroeg te zijn begonnen?! Wetenschappers vrezen dat arctische klimaatveranderingen grote impact zullen hebben op de migratie van zeezoogdieren al kan men nog niet precies aangeven hoe walvissen op termijn op de toenemende temperatuurstijging van het water zullen reageren. Het zijn net mensen: honger noopt tot onvoorspelbaar gedrag.
vrijdag 10 juni 2011
Dove kwartel
Mijn linkeroor werkte de afgelopen week niet naar behoren. Het ene moment hoorde ik een ietsepietsje, het andere moment was er een plop en ging het luik potdicht. Het euvel werd hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door het intensieve dwergwerpen dat wij recent deden. Als Yudha iets leuk vindt, moet het ook uitentreuren worden uitgevoerd! Er kwam (te) veel water mijn oor binnen en in combinatie met oorsmeer werd dat een fikse verstopping. Constipatie van het gehoor.
Getrek en geduw aan mijn oorschelp, blazen met mijn neusgaten dicht of bekken trekken hielpen geen van allen. Het gevoel slechts voor de helft te leven, stoorde mij uiteindelijk dermate dus ik iets moest doen. De eerste actie die ik nam was een theelepeltje extra virgin olijfolie in mijn oor gieten en daarna het gebied eromheen goed masseren. Dit was op aanraden van mijn liefje die doorgaans degene is die last heeft van dichtgeklapte oren. Ik herhaalde deze alternatieve behandeling en spoelde ook met lauw water maar dat bracht geen verlichting.
Ik besloot daarop het pad van zelfhulp te verlaten en deskundige hulp in te roepen. Volgens Elsa kon ik het best naar de THT-arts gaan in Singaraja. Ik ken dat acroniem als ‘Tenminste Houdbaar Tot’ maar nam dat niet persoonlijk… Al snel bleek dat Balinezen hiermee de KNO-arts aanduiden. Daar ik enigszins eigenwijs ben en bovendien vind dat een oor uitspuiten niks bijzonders is, besloot ik eerst maar eens naar de plaatselijke puskesmas te gaan. Op de dag dat ik mijn bezoek plande, houdt daar een echte arts spreekuur.
Een puskesmas is een combinatie van een EHBO-post en een consultatiebureau waar zuigelingen worden onderzocht, waar wordt gevaccineerd en nog meer van dergelijke medische handelingen plaatsvinden. Er zit er een in de Jalan Segara dus ik kon er te voet naartoe. Mijn liefje ging mee om mijn hand eventueel vast te houden al vrees ik artsenbezoek doorgaans niet. (Maar ja, dit is Bali...)
Ik werd door een groot aantal jongedames in witte uniformen opgewacht. Aan personeel is hier nooit gebrek. Eerst moest ik mij melden bij de intake waar ik enkele vragen moest beantwoorden: mijn naam, leeftijd en adres. Daarna werd naar mijn klacht geïnformeerd. Ik: “telinga kiri saya tidak bisa dengar apa-apa (mijn linkeroor kan niets horen) ”. Het staat weliswaar niet in de Wat&Hoe-gids maar ik wist zeker dat het perfect taalgebruik is. De dames giechelden maar dat ben ik inmiddels gewend.
Ik moest Rpi 6.000 (€0.48) betalen, het dubbele (!) van wat een Balinees moet betalen. Ik kreeg er veel voor terug: allereerst werd mijn bloeddruk gemeten. Uitslag: 130/80, dichtbij de ideaalwaarden. Doorgaans liggen mijn bloeddrukwaarden op 120/80 dus die verhoogde bovendruk werd ongetwijfeld veroorzaakt door het witte-uniformeffect. Mädchen in Uniform, met Romy Schneider als het weesmeisje Manuela von Meinhardis die verliefd werd op haar lerares... Oeff.
Een meisje in uniform wees mij naar het kamertje waar de behandelend arts spreekuur hield. Hij kwam mij tegemoet met een mondkapje op. “Waarschijnlijk verkouden”, bedacht ik mij. Vele Balinezen hebben momenteel verkoudheidsklachten. Onze nachtwaker meldde zich bijvoorbeeld ziek en ook Elsa had onlangs last van verhoging. Onze huisapotheek brengt anderen wèl verlichting.
Ik legde wederom uit waarvan ik last had. De arts pakte een kleine metalen trechter en een grote zaklamp waarmee hij in mijn oor scheen. Op zijn instigatie bracht een assistent een tangetje met wattip dat de arts voorzichtig in mijn oor duwde. De prop was te hard, hij en zijn assistant konden niet veel doen. Toen mijn liefje daarop vroeg of mijn oor niet kon worden uitgespoten -waarvoor zij de plastische uitdrukking ‘pres ban’ bezigde- viel er terecht een lange stilte.
Ik kreeg druppels mee met de naam chloramphenicol die ik driemaal daags moest toepassen. De eerste druppels werden behoedzaam toegediend. Toen ik het middel op internet opzocht, ging er een wereld voor mij open. Het is een antibioticum… maar ik heb (nog) geen oorinfectie?! Het wordt gebruikt om ooginfecties te bestrijden… maar het gaat om mijn oor?! Oorspronkelijk werd het medicijn toegepast bij de bestrijding van tyfus... Tyfus?! Het medicijn wordt niet meer gebruikt in westerse landen, alleen nog in ontwikkelingslanden omdat het zo goedkoop is?! En ik las verder:
‘the most serious adverse effect associated with chloramphenicol treatment is bone marrow toxicity, which may occur in two distinct forms: bone marrow suppression, which is a direct toxic effect of the drug and is usually reversible, and aplastic anemia, which is idiosyncratic (rare, unpredictable, and unrelated to dose) and generally fatal.’
Mijn mond viel open. Dat kon ik helaas niet zeggen van mijn oor. Het betreffende flesje ging linea recta de prullenbak in. Net als de 15 veelkleurige pillen die ik zonder verpakking meekreeg. Ik had geen idee wat hun functie is. De apothecaresse deed een ruime greep in grote plastic potten die op de balie stonden. Het leek Jamin wel!
Inmiddels bezocht ik Dr Sumiati, de dokter spesialis in Singaraja. Ik ontmoette een kleine, lieve dikkerd van Chinese origine die goed Engels sprak. Je had het tafereel moeten zien: ze zat aan een soort stalen kaptafel met lades, klepjes, knoppen en electrische verbindingen en zette een soort mijnwerkerslamp op haar voorhoofd. Niks bijzonders, ware het niet dat de kabel van haar hoofdtooi naar de oplader net niet lang genoeg was om helemaal naar mijn linkeroor over te buigen...
Haar lieflijke assistente bracht een hondenvoederbak met lauwwarm water en een heeeeeeeeeeeeeel grote spuit (vond Elsa). Mijn oor werd vakkundig gespoeld en de prop kwam eruit. Daarna werd mijn gehoorgang gereinigd met een soort kolibrisnavel die via een slang aan de kaptafel zat en speciale lucht blies. De rekening -zonder kwitansie- was goed voor 3 flessen rosé. Ik ben een ervaring en een werkend oor rijker!
Getrek en geduw aan mijn oorschelp, blazen met mijn neusgaten dicht of bekken trekken hielpen geen van allen. Het gevoel slechts voor de helft te leven, stoorde mij uiteindelijk dermate dus ik iets moest doen. De eerste actie die ik nam was een theelepeltje extra virgin olijfolie in mijn oor gieten en daarna het gebied eromheen goed masseren. Dit was op aanraden van mijn liefje die doorgaans degene is die last heeft van dichtgeklapte oren. Ik herhaalde deze alternatieve behandeling en spoelde ook met lauw water maar dat bracht geen verlichting.
Ik besloot daarop het pad van zelfhulp te verlaten en deskundige hulp in te roepen. Volgens Elsa kon ik het best naar de THT-arts gaan in Singaraja. Ik ken dat acroniem als ‘Tenminste Houdbaar Tot’ maar nam dat niet persoonlijk… Al snel bleek dat Balinezen hiermee de KNO-arts aanduiden. Daar ik enigszins eigenwijs ben en bovendien vind dat een oor uitspuiten niks bijzonders is, besloot ik eerst maar eens naar de plaatselijke puskesmas te gaan. Op de dag dat ik mijn bezoek plande, houdt daar een echte arts spreekuur.
Een puskesmas is een combinatie van een EHBO-post en een consultatiebureau waar zuigelingen worden onderzocht, waar wordt gevaccineerd en nog meer van dergelijke medische handelingen plaatsvinden. Er zit er een in de Jalan Segara dus ik kon er te voet naartoe. Mijn liefje ging mee om mijn hand eventueel vast te houden al vrees ik artsenbezoek doorgaans niet. (Maar ja, dit is Bali...)
Ik werd door een groot aantal jongedames in witte uniformen opgewacht. Aan personeel is hier nooit gebrek. Eerst moest ik mij melden bij de intake waar ik enkele vragen moest beantwoorden: mijn naam, leeftijd en adres. Daarna werd naar mijn klacht geïnformeerd. Ik: “telinga kiri saya tidak bisa dengar apa-apa (mijn linkeroor kan niets horen) ”. Het staat weliswaar niet in de Wat&Hoe-gids maar ik wist zeker dat het perfect taalgebruik is. De dames giechelden maar dat ben ik inmiddels gewend.
Ik moest Rpi 6.000 (€0.48) betalen, het dubbele (!) van wat een Balinees moet betalen. Ik kreeg er veel voor terug: allereerst werd mijn bloeddruk gemeten. Uitslag: 130/80, dichtbij de ideaalwaarden. Doorgaans liggen mijn bloeddrukwaarden op 120/80 dus die verhoogde bovendruk werd ongetwijfeld veroorzaakt door het witte-uniformeffect. Mädchen in Uniform, met Romy Schneider als het weesmeisje Manuela von Meinhardis die verliefd werd op haar lerares... Oeff.
Een meisje in uniform wees mij naar het kamertje waar de behandelend arts spreekuur hield. Hij kwam mij tegemoet met een mondkapje op. “Waarschijnlijk verkouden”, bedacht ik mij. Vele Balinezen hebben momenteel verkoudheidsklachten. Onze nachtwaker meldde zich bijvoorbeeld ziek en ook Elsa had onlangs last van verhoging. Onze huisapotheek brengt anderen wèl verlichting.
Ik legde wederom uit waarvan ik last had. De arts pakte een kleine metalen trechter en een grote zaklamp waarmee hij in mijn oor scheen. Op zijn instigatie bracht een assistent een tangetje met wattip dat de arts voorzichtig in mijn oor duwde. De prop was te hard, hij en zijn assistant konden niet veel doen. Toen mijn liefje daarop vroeg of mijn oor niet kon worden uitgespoten -waarvoor zij de plastische uitdrukking ‘pres ban’ bezigde- viel er terecht een lange stilte.
Ik kreeg druppels mee met de naam chloramphenicol die ik driemaal daags moest toepassen. De eerste druppels werden behoedzaam toegediend. Toen ik het middel op internet opzocht, ging er een wereld voor mij open. Het is een antibioticum… maar ik heb (nog) geen oorinfectie?! Het wordt gebruikt om ooginfecties te bestrijden… maar het gaat om mijn oor?! Oorspronkelijk werd het medicijn toegepast bij de bestrijding van tyfus... Tyfus?! Het medicijn wordt niet meer gebruikt in westerse landen, alleen nog in ontwikkelingslanden omdat het zo goedkoop is?! En ik las verder:
‘the most serious adverse effect associated with chloramphenicol treatment is bone marrow toxicity, which may occur in two distinct forms: bone marrow suppression, which is a direct toxic effect of the drug and is usually reversible, and aplastic anemia, which is idiosyncratic (rare, unpredictable, and unrelated to dose) and generally fatal.’
Mijn mond viel open. Dat kon ik helaas niet zeggen van mijn oor. Het betreffende flesje ging linea recta de prullenbak in. Net als de 15 veelkleurige pillen die ik zonder verpakking meekreeg. Ik had geen idee wat hun functie is. De apothecaresse deed een ruime greep in grote plastic potten die op de balie stonden. Het leek Jamin wel!
Inmiddels bezocht ik Dr Sumiati, de dokter spesialis in Singaraja. Ik ontmoette een kleine, lieve dikkerd van Chinese origine die goed Engels sprak. Je had het tafereel moeten zien: ze zat aan een soort stalen kaptafel met lades, klepjes, knoppen en electrische verbindingen en zette een soort mijnwerkerslamp op haar voorhoofd. Niks bijzonders, ware het niet dat de kabel van haar hoofdtooi naar de oplader net niet lang genoeg was om helemaal naar mijn linkeroor over te buigen...
Haar lieflijke assistente bracht een hondenvoederbak met lauwwarm water en een heeeeeeeeeeeeeel grote spuit (vond Elsa). Mijn oor werd vakkundig gespoeld en de prop kwam eruit. Daarna werd mijn gehoorgang gereinigd met een soort kolibrisnavel die via een slang aan de kaptafel zat en speciale lucht blies. De rekening -zonder kwitansie- was goed voor 3 flessen rosé. Ik ben een ervaring en een werkend oor rijker!
Labels:
een bezoek aan de puskesmas,
wonen op Bali
maandag 6 juni 2011
Te lang en te kort
Al enige tijd wordt gesproken over de aanleg van een internationale luchthaven in het noorden van Bali. Een Indiase investeerder zou zich bij de Indonesische regering hebben gemeld. Buleleng, het regentschap van Bali waarin wij wonen, is de beoogde locatie. Bali’s huidige gouverneur drs I Made Pastika (voormalig commissaris-generaal van politie), die in 2013 wenst te worden herkozen, is fervent voorstander van de ontwikkeling van het noorden van 'zijn' godeneiland. Niet alleen omdat hij er vandaan komt maar ook omdat het zuiden van Bali volslibt en hoognodig moet worden ontzien.
Een enkele buur rekende zich direct rijk: als dat vliegveld er komt, zal de grondprijs naar verwachting snel stijgen en daarmee stijgt de waarde van het onroerendgoed. Daartegen is weinig in te brengen maar het was niet mijn eerste conclusie.
De aanleg van het tweede vliegveld zal weinig om het lijf hebben: rol een flinke lap asfalt uit, zet er een terminal plus een verkeerstoren op en klaar is Ketut! Om de duurzame ontwikkeling van dat deel van Bali te garanderen, moet er een goede weg komen die het zuiden met het noorden verbindt. Je hebt niets aan een tweede luchthaven als reizigers niet snel en veilig naar hun eindbestemming kunnen worden vervoerd. Oorspronkelijk zou het project in 2011 klaar moeten zijn; nu wordt gesproken over 2014.
Naar verluid behelst de ondertekende MoU met de Indiase regering tevens de aanleg van een snelweg. De Balinese autoriteiten zijn van mening dat die weg moet komen tussen Denpasar en Seririt, midden door het eiland. Als wij naar het zuiden reizen, nemen wij de bestaande weg over Seririt (via Munduk) regelmatig. Het is een glooiende, smalle weg met flinke stijgingspercentages en enkele zeer scherpe haarspeldbochten maar dat maakt de route werkelijk prachtig. Je ziet het allermooiste van het groene hart van Bali. Momenteel kunnen twee bussen elkaar daar niet zonder gevaar passeren. Ik vrees dat vele families die langs die weg wonen, voor dit project zullen moeten wijken. Dat is ernstig en nauwelijks duurzaam te noemen. De gouverneur stelde onlangs dat het vliegveld er pas zal komen, nadat de weg er ligt. Een tolweg langs de westkust lijkt mij overigens het beste alternatief.
Indonesië heeft niet de naam grote infrastructurele projecten tot een goed einde te brengen. Dat lijkt president SBY niet te hinderen. Vorige week voegde hij 17 nieuwe projecten aan 'Indonesia's 2011-2025 Economic Development Expansion and Acceleration Master Plan' toe, ter waarde van $ 22 miljard (USD). De meeste lopende infrastructuurprojecten zijn echter nog niet opgeleverd of finaal mislukt...
Ken je de mop over het project van de pier van de internationale cruise terminal van Tanah Ampo (Oost-Bali)? Welnu, die viel te kort uit! In plaats van de beoogde 308 meter is de pier slechts 154 meter lang. Het geld was op. Daar het gemiddelde internationale cruiseschip een lengte van 200 meter heeft, kunnen vele schepen daar nog steeds niet aanmeren. Passagiers worden nu met pendelbootjes tussen wal en schip vervoerd. Men hoopt op nieuwe fondsen uit Jakarta om de verlenging af te ronden.
Intussen vindt kleinschalig onderhoud plaats aan het eigen Domein. Regen, harde wind en zilte lucht van het afgelopen natte seizoen lieten hun sporen na. Onze standpunt is sowieso dat als iets kapot is, het direct vakkundig moet worden gerepareerd. (Vliegveld of niet.) Als niet-verhuurvilla hebben wij de luxe van tijd. Het verhuren van een villa is hier dermate lucratief dat eigenaren soms maar een halve dag de tijd hebben om het noodzakelijke onderhoud te plegen en reparaties uit te voeren; ik doel op de doorgaans enkele uren tussen vertrekkende en arriverende gasten.
Elsa’s vader is een handige man die regelmatig een baan heeft in de bouw maar nu even niet. Daar hij Meester Metselaar is en bovendien secuur kan timmeren en schilderen, vroegen we hem enkele klusjes te doen. In de afgelopen dagen repareerde hij delen van het tuinpad, verfde de goot in een fraaie grijstint (waarop we afstudeerden, in samenwerking met de Chinese winkelier en zijn nieuwe verfmengmachine), metselde een bak rondom de watermeter, verving het houten trapje bij de bale bengong door een stenen opstap en maakte een degelijk nieuw hekje aan de zeewal. Tevens werd een tweede hemelbedconstructie gemaakt in de logeerkamer zodat ook daar een klamboe kan worden geïnstalleerd.
De lange schoolvakantie van Yudha staat voor de deur. Sinds we een Plouf!-pak voor hem kochten, wil hij dat we dwergwerpen in het zwembad?! Leg een Balinees kind van bijna 4 jaar maar eens uit dat het niet meer mag van de Verenigde Naties... Hij komt voortaan tweemaal per week op bezoek dus de directrices van het kinderspeelparadijs aan de Balizee gaan drukke weken tegemoet. Over precies een maand zal zijn vader Ketut vanuit Alaska naar Bali terugkeren. Niet per schip maar vliegend naar Denpasar. Hij meldde dat hij in gedachten al thuis is. Ik kijk ernaar uit hem weer te zien.
Een enkele buur rekende zich direct rijk: als dat vliegveld er komt, zal de grondprijs naar verwachting snel stijgen en daarmee stijgt de waarde van het onroerendgoed. Daartegen is weinig in te brengen maar het was niet mijn eerste conclusie.
De aanleg van het tweede vliegveld zal weinig om het lijf hebben: rol een flinke lap asfalt uit, zet er een terminal plus een verkeerstoren op en klaar is Ketut! Om de duurzame ontwikkeling van dat deel van Bali te garanderen, moet er een goede weg komen die het zuiden met het noorden verbindt. Je hebt niets aan een tweede luchthaven als reizigers niet snel en veilig naar hun eindbestemming kunnen worden vervoerd. Oorspronkelijk zou het project in 2011 klaar moeten zijn; nu wordt gesproken over 2014.
Naar verluid behelst de ondertekende MoU met de Indiase regering tevens de aanleg van een snelweg. De Balinese autoriteiten zijn van mening dat die weg moet komen tussen Denpasar en Seririt, midden door het eiland. Als wij naar het zuiden reizen, nemen wij de bestaande weg over Seririt (via Munduk) regelmatig. Het is een glooiende, smalle weg met flinke stijgingspercentages en enkele zeer scherpe haarspeldbochten maar dat maakt de route werkelijk prachtig. Je ziet het allermooiste van het groene hart van Bali. Momenteel kunnen twee bussen elkaar daar niet zonder gevaar passeren. Ik vrees dat vele families die langs die weg wonen, voor dit project zullen moeten wijken. Dat is ernstig en nauwelijks duurzaam te noemen. De gouverneur stelde onlangs dat het vliegveld er pas zal komen, nadat de weg er ligt. Een tolweg langs de westkust lijkt mij overigens het beste alternatief.
Indonesië heeft niet de naam grote infrastructurele projecten tot een goed einde te brengen. Dat lijkt president SBY niet te hinderen. Vorige week voegde hij 17 nieuwe projecten aan 'Indonesia's 2011-2025 Economic Development Expansion and Acceleration Master Plan' toe, ter waarde van $ 22 miljard (USD). De meeste lopende infrastructuurprojecten zijn echter nog niet opgeleverd of finaal mislukt...
Ken je de mop over het project van de pier van de internationale cruise terminal van Tanah Ampo (Oost-Bali)? Welnu, die viel te kort uit! In plaats van de beoogde 308 meter is de pier slechts 154 meter lang. Het geld was op. Daar het gemiddelde internationale cruiseschip een lengte van 200 meter heeft, kunnen vele schepen daar nog steeds niet aanmeren. Passagiers worden nu met pendelbootjes tussen wal en schip vervoerd. Men hoopt op nieuwe fondsen uit Jakarta om de verlenging af te ronden.
Intussen vindt kleinschalig onderhoud plaats aan het eigen Domein. Regen, harde wind en zilte lucht van het afgelopen natte seizoen lieten hun sporen na. Onze standpunt is sowieso dat als iets kapot is, het direct vakkundig moet worden gerepareerd. (Vliegveld of niet.) Als niet-verhuurvilla hebben wij de luxe van tijd. Het verhuren van een villa is hier dermate lucratief dat eigenaren soms maar een halve dag de tijd hebben om het noodzakelijke onderhoud te plegen en reparaties uit te voeren; ik doel op de doorgaans enkele uren tussen vertrekkende en arriverende gasten.
Elsa’s vader is een handige man die regelmatig een baan heeft in de bouw maar nu even niet. Daar hij Meester Metselaar is en bovendien secuur kan timmeren en schilderen, vroegen we hem enkele klusjes te doen. In de afgelopen dagen repareerde hij delen van het tuinpad, verfde de goot in een fraaie grijstint (waarop we afstudeerden, in samenwerking met de Chinese winkelier en zijn nieuwe verfmengmachine), metselde een bak rondom de watermeter, verving het houten trapje bij de bale bengong door een stenen opstap en maakte een degelijk nieuw hekje aan de zeewal. Tevens werd een tweede hemelbedconstructie gemaakt in de logeerkamer zodat ook daar een klamboe kan worden geïnstalleerd.
De lange schoolvakantie van Yudha staat voor de deur. Sinds we een Plouf!-pak voor hem kochten, wil hij dat we dwergwerpen in het zwembad?! Leg een Balinees kind van bijna 4 jaar maar eens uit dat het niet meer mag van de Verenigde Naties... Hij komt voortaan tweemaal per week op bezoek dus de directrices van het kinderspeelparadijs aan de Balizee gaan drukke weken tegemoet. Over precies een maand zal zijn vader Ketut vanuit Alaska naar Bali terugkeren. Niet per schip maar vliegend naar Denpasar. Hij meldde dat hij in gedachten al thuis is. Ik kijk ernaar uit hem weer te zien.
donderdag 2 juni 2011
Ger
Er zijn momenten dat ik het heel jammer vind dat we ver zijn verwijderd van onze vrienden in Nederland. Vandaag is zo’n moment: onze goede vriend Ger viert zijn 65ste verjaardag!
De vriendschap houdt al vele jaren stand en stamt uit de periode dat we voor het eerst buren werden in Kijkduin. We kenden elkaar nog maar net toen hij en Monika ons uitnodigden voor hun huwelijksfeest dat groots werd gevierd in het Kurhaus.
We gingen samen op golfles en legden het golfexamen af (oeff). Mijn liefje zat in de flight van Ger toen hij een hole-in-one sloeg op golfbaan Ockenburgh, we gingen voor het eerst gezamenlijk op golfvakantie in Portugal. Vele andere golfuitjes volgden onder andere naar Spanje waar we wederom buren werden.
Maar deze sport is niet het enige dat ons bindt: Ger houdt -net als wij- van een feestje, van lekker eten en een mooi glas... Ik herinner mij de jaarlijkse kerstboom op het woonerf met ballen van ons en electriciteit van Ger, de Amerikaanse instuif met andere buren bij ons thuis, de uitjes naar de Amsterdam Arena voor Ajax en artiesten, de zonsondergangen en barbeques met de voetjes in het zand bij Bang on the Beach en de Zeerob op het Kijkduinse strand. Ook de gezamenlijke maaltijden bij Chinees specialiteitenrestaurant Mandarin Palace zijn ons dierbaar. Ook Jason werd een goede vriend van Ger. En deze smulpaap mag binnenkort in de rij staan bij Robbie voor de lekkerste haring van Den Haag en omstreken!
We deelden lief en leed, maakten veel met elkaar mee.
Namens mijn liefje en muzelluf: we zijn blij dat hij deze bijzondere leeftijd heeft bereikt! Mag hij eindelijk van zijn pensioen gaan genieten. En met de roze strippenkaart goedkoop van het openbaar vervoer gebruik gaan maken. De bieb, het museum, de dierentuin en de schouwburg, een rondvaart en een vakantiebungalow: dat wordt vanaf nu allemaal goedkoper voor hem (De Bofkont). Dus je ziet: het bereiken van deze gedenkwaardige leeftijd heeft uitsluitend voordelen.
We wensen hem en Monika, familie en vrienden een zeer heugelijke dag. Ik weet dat het een goed verzorgd, mooi feestje wordt. Wij drinken op Ger en op onze vriendschap.
De vriendschap houdt al vele jaren stand en stamt uit de periode dat we voor het eerst buren werden in Kijkduin. We kenden elkaar nog maar net toen hij en Monika ons uitnodigden voor hun huwelijksfeest dat groots werd gevierd in het Kurhaus.
We gingen samen op golfles en legden het golfexamen af (oeff). Mijn liefje zat in de flight van Ger toen hij een hole-in-one sloeg op golfbaan Ockenburgh, we gingen voor het eerst gezamenlijk op golfvakantie in Portugal. Vele andere golfuitjes volgden onder andere naar Spanje waar we wederom buren werden.
Maar deze sport is niet het enige dat ons bindt: Ger houdt -net als wij- van een feestje, van lekker eten en een mooi glas... Ik herinner mij de jaarlijkse kerstboom op het woonerf met ballen van ons en electriciteit van Ger, de Amerikaanse instuif met andere buren bij ons thuis, de uitjes naar de Amsterdam Arena voor Ajax en artiesten, de zonsondergangen en barbeques met de voetjes in het zand bij Bang on the Beach en de Zeerob op het Kijkduinse strand. Ook de gezamenlijke maaltijden bij Chinees specialiteitenrestaurant Mandarin Palace zijn ons dierbaar. Ook Jason werd een goede vriend van Ger. En deze smulpaap mag binnenkort in de rij staan bij Robbie voor de lekkerste haring van Den Haag en omstreken!
We deelden lief en leed, maakten veel met elkaar mee.
Namens mijn liefje en muzelluf: we zijn blij dat hij deze bijzondere leeftijd heeft bereikt! Mag hij eindelijk van zijn pensioen gaan genieten. En met de roze strippenkaart goedkoop van het openbaar vervoer gebruik gaan maken. De bieb, het museum, de dierentuin en de schouwburg, een rondvaart en een vakantiebungalow: dat wordt vanaf nu allemaal goedkoper voor hem (De Bofkont). Dus je ziet: het bereiken van deze gedenkwaardige leeftijd heeft uitsluitend voordelen.
We wensen hem en Monika, familie en vrienden een zeer heugelijke dag. Ik weet dat het een goed verzorgd, mooi feestje wordt. Wij drinken op Ger en op onze vriendschap.
woensdag 1 juni 2011
Fluitje van een cent
De vriendelijke Balinese opzichter op de bouwgrond naast onze villa blaast elke dag om 7:30 uur op zijn fluitje ten teken dat het werk moet beginnen. Datzelfde doet hij om 16:30 uur als de werkdag eindigt. Wij slaken dan een diepe zucht van verlichting.
Op de bouwsite is het werk bijna gedaan. Het waren zes maanden vol eindeloos gehamer, gezaag, gebeitel, geklop, geschuur en gepolijst. Nog los van het gekakel van de vrouwen, het geschreeuw van de mannen, de muziek van hun online-radio’s en het getelefoneer van bijna iedereen. Op ontelbare ochtenden gingen de waterpomp en de generator al ruim vóór het ochtendgloren aan. Regelmatig ging het werk ook ’s avonds door. Dit alles in tegenstelling tot de Nederlandse eigenaar die zich al die maanden in oorverdovend zwijgen hulde... Tja. Op veel van die dagen en uren had ik behoefte aan mijn eigen fluitje.
Enige tijd geleden zag ik op BVN een programma waarin een plastic fluitje werd geprint. Dit klinkt tamelijk suf maar ik keek in opperste verwondering toe. Er kwam namelijk een 3D-printer aan te pas die na ruim een half uur een fraai gevormd, plastic rood fluitje opleverde. Niet bepaald een fluitje van 1 cent want in dit stadium is het nog een zeer kostbaar procédé. Een dergelijke toepassing had ik nog nooit aanschouwd. Ik stelde mij direct andere printjobs voor: een nieuw paar Prada-schoenen, een design-lamp van Prior International, gerechten van Bali Deli en Warisan en nog veel meer. Ik geeft toe: met sommige ideeën sla ik door, die lukken wellicht nooit. But never say never. Ook qua technologie leven we in grenze(n)loos interessante tijden!
Fluitjes zijn hier overal te vinden, onder andere in de mond van parkeerwachters. Alhoewel je de auto in Noord-Bali doorgaans overal langs de kant van de weg kunt neerzetten, hebben dorpen en steden geüniformeerde parkeerwachters aangesteld. Wellicht stelden ze zichzelf ooit aan, dat kan ook. Zo’n uniform past iedereen. Je bent de parkeerwachter doorgaans Rpi 1.000 verschuldigd (€ 0,08) voor zijn bewezen dienst. Voor dat geld blaast hij op zijn fluit en steekt hij zijn hand omhoog ten teken dat je kunt wegrijden. Niet dat er ook maar één brommer stopt voor de man of zijn fluit maar het voelt in ieder geval goed als je toestemming hebt!
Onlangs kregen we bezoek van twee geüniformeerde personen die meldden dat ze de gasflessencontroleurs zijn. Ze droegen een soort batch om hun nek. Er vinden in Bali regelmatig gasexplosies plaats dus de gemiddelde Balinees is terecht bang voor lekkage. Mijn liefje en ik lagen in het zwembad en Elsa nam de honneurs waar. Het duurde en duurde... Uiteindelijk kwam ze vertellen dat onze gasfles lekt, volgens controleur 1. Mijn eerste reactie was: “wat een onzin”. Een nieuwe gasfles was net geplaatst en alles eromheen was gecontroleerd. Uit voorzorg verplaatsten wij de gasfles vorig jaar van een keukenkastje naar een afgeschermde ruimte in de buitenlucht. Daarenboven installeerden wij een extra goede sluiting en wordt de rubberen slang regelmatig vervangen.
Daar mijn liefje doorgaans meer geduld kan opbrengen voor Balinese handhavers van de (on)gevestigde orde dan ik, offerde zij haar baantjes zwemmen op. Ze stapte uit bad en sloeg iets om. Controleur 1 herhaalde zijn standpunt tegenover haar: “u lekt”. Zij haalde een schaaltje zeepsop met water om de lektest te doen zoals wij dat ons personeel leerden. Er lekte helemaal niets... Ze deed een tweede soptest en ook die gaf geen lektekens, tot ergernis van de man.
Hij vond dat het zijn beurt was. Hij friemelde aan de sluiting, draaide nog eens aan het een en ander, pakte het schaaltje zeepsop over en deed de test: er verschenen piepkleine belletjes in het sop. Hoera, een lek! Ja, dankjedekroepoek?! Na zo’n hardhandige behandeling lekt alles en iedereen… Controleur 2 haalde daarop een sluitstuk uit haar tas en bood die te koop aan. Wij hadden geen interesse, zouden zelf wel naar de Chinese winkel gaan wanneer dat nodig zou zijn. Exit gasflessencontroleurs. Toen ik het verhaal de volgende dag aan buurman Tom vertelde, wist hij mij te melden dat twee andere buren het apparaat wèl hadden aangeschaft… voor het buitensporige bedrag van Rpi 450.000 (€36)?! Wat je noemt 'geflest'!
Maar je vindt ook uiterst eerbare beroepen op Bali. Neem de menselijke vogelverschrikker: dat zijn hier geen houten klazen in de akker. Het zijn doorgaans mensen van vlees en bloed. Als je tegen oogsttijd door de sawa’s rijdt, zie je op de meeste lumbungs in het rijstveld iemand zitten die vanuit een centraal punt aan de touwtjes trekt. Mannen hebben de naam maar het zijn vrouwen die het hier doen. (In alle opzichten.) Aan die touwen zitten lappen stof en stukken plastic die gaan fladderen zodra de lijnen worden aangetrokken. Ik zag constructies die in de wind geluid produceren. Zo worden vogels ervan weerhouden de oogst op te peuzelen voordat die is binnengehaald. Ik voel vaak compassie met mensen die ogenschijnlijk zinloos werk moeten doen. Het nut van de vogelverschrikster is echter klip en klaar: als zij het niet doet, gaat het mis met de oogst, met haar en de familie. Geen rijst, geen bestaan. Het leven op Bali is soms van een onverdragelijke eenvoud.
Op de bouwsite is het werk bijna gedaan. Het waren zes maanden vol eindeloos gehamer, gezaag, gebeitel, geklop, geschuur en gepolijst. Nog los van het gekakel van de vrouwen, het geschreeuw van de mannen, de muziek van hun online-radio’s en het getelefoneer van bijna iedereen. Op ontelbare ochtenden gingen de waterpomp en de generator al ruim vóór het ochtendgloren aan. Regelmatig ging het werk ook ’s avonds door. Dit alles in tegenstelling tot de Nederlandse eigenaar die zich al die maanden in oorverdovend zwijgen hulde... Tja. Op veel van die dagen en uren had ik behoefte aan mijn eigen fluitje.
Enige tijd geleden zag ik op BVN een programma waarin een plastic fluitje werd geprint. Dit klinkt tamelijk suf maar ik keek in opperste verwondering toe. Er kwam namelijk een 3D-printer aan te pas die na ruim een half uur een fraai gevormd, plastic rood fluitje opleverde. Niet bepaald een fluitje van 1 cent want in dit stadium is het nog een zeer kostbaar procédé. Een dergelijke toepassing had ik nog nooit aanschouwd. Ik stelde mij direct andere printjobs voor: een nieuw paar Prada-schoenen, een design-lamp van Prior International, gerechten van Bali Deli en Warisan en nog veel meer. Ik geeft toe: met sommige ideeën sla ik door, die lukken wellicht nooit. But never say never. Ook qua technologie leven we in grenze(n)loos interessante tijden!
Fluitjes zijn hier overal te vinden, onder andere in de mond van parkeerwachters. Alhoewel je de auto in Noord-Bali doorgaans overal langs de kant van de weg kunt neerzetten, hebben dorpen en steden geüniformeerde parkeerwachters aangesteld. Wellicht stelden ze zichzelf ooit aan, dat kan ook. Zo’n uniform past iedereen. Je bent de parkeerwachter doorgaans Rpi 1.000 verschuldigd (€ 0,08) voor zijn bewezen dienst. Voor dat geld blaast hij op zijn fluit en steekt hij zijn hand omhoog ten teken dat je kunt wegrijden. Niet dat er ook maar één brommer stopt voor de man of zijn fluit maar het voelt in ieder geval goed als je toestemming hebt!
Onlangs kregen we bezoek van twee geüniformeerde personen die meldden dat ze de gasflessencontroleurs zijn. Ze droegen een soort batch om hun nek. Er vinden in Bali regelmatig gasexplosies plaats dus de gemiddelde Balinees is terecht bang voor lekkage. Mijn liefje en ik lagen in het zwembad en Elsa nam de honneurs waar. Het duurde en duurde... Uiteindelijk kwam ze vertellen dat onze gasfles lekt, volgens controleur 1. Mijn eerste reactie was: “wat een onzin”. Een nieuwe gasfles was net geplaatst en alles eromheen was gecontroleerd. Uit voorzorg verplaatsten wij de gasfles vorig jaar van een keukenkastje naar een afgeschermde ruimte in de buitenlucht. Daarenboven installeerden wij een extra goede sluiting en wordt de rubberen slang regelmatig vervangen.
Daar mijn liefje doorgaans meer geduld kan opbrengen voor Balinese handhavers van de (on)gevestigde orde dan ik, offerde zij haar baantjes zwemmen op. Ze stapte uit bad en sloeg iets om. Controleur 1 herhaalde zijn standpunt tegenover haar: “u lekt”. Zij haalde een schaaltje zeepsop met water om de lektest te doen zoals wij dat ons personeel leerden. Er lekte helemaal niets... Ze deed een tweede soptest en ook die gaf geen lektekens, tot ergernis van de man.
Hij vond dat het zijn beurt was. Hij friemelde aan de sluiting, draaide nog eens aan het een en ander, pakte het schaaltje zeepsop over en deed de test: er verschenen piepkleine belletjes in het sop. Hoera, een lek! Ja, dankjedekroepoek?! Na zo’n hardhandige behandeling lekt alles en iedereen… Controleur 2 haalde daarop een sluitstuk uit haar tas en bood die te koop aan. Wij hadden geen interesse, zouden zelf wel naar de Chinese winkel gaan wanneer dat nodig zou zijn. Exit gasflessencontroleurs. Toen ik het verhaal de volgende dag aan buurman Tom vertelde, wist hij mij te melden dat twee andere buren het apparaat wèl hadden aangeschaft… voor het buitensporige bedrag van Rpi 450.000 (€36)?! Wat je noemt 'geflest'!
Maar je vindt ook uiterst eerbare beroepen op Bali. Neem de menselijke vogelverschrikker: dat zijn hier geen houten klazen in de akker. Het zijn doorgaans mensen van vlees en bloed. Als je tegen oogsttijd door de sawa’s rijdt, zie je op de meeste lumbungs in het rijstveld iemand zitten die vanuit een centraal punt aan de touwtjes trekt. Mannen hebben de naam maar het zijn vrouwen die het hier doen. (In alle opzichten.) Aan die touwen zitten lappen stof en stukken plastic die gaan fladderen zodra de lijnen worden aangetrokken. Ik zag constructies die in de wind geluid produceren. Zo worden vogels ervan weerhouden de oogst op te peuzelen voordat die is binnengehaald. Ik voel vaak compassie met mensen die ogenschijnlijk zinloos werk moeten doen. Het nut van de vogelverschrikster is echter klip en klaar: als zij het niet doet, gaat het mis met de oogst, met haar en de familie. Geen rijst, geen bestaan. Het leven op Bali is soms van een onverdragelijke eenvoud.
Abonneren op:
Posts (Atom)